Alfa Romeo Alfa 6

Voor het eerst sinds jaren neemt Alfa Romeo in 1979 weer een topmodel met zescilinder motor op in haar programma. In de jaren '20 tot en met '50 vergaarde het merk veel roem met sportief-luxueuze zes-in-lijn roadsters, coupées en limousines. De Alfa 6, zoals de auto simpelweg wordt genoemd, zet deze traditie nu voort. In het vooronder staat een splinternieuwe, uiterst compact gebouwde V-zescilinder van 2.492 cc met 160 pk. Goed voor een top van 195 km/h. Oorspronkelijk had men een injectiesysteem van Bosch willen monteren, maar dat was niet op tijd klaar, dus koos men voor zes (!) losse carburateurs.

De carrosserie is ditmaal ontworpen in eigen huis. Een elektrisch verstelbare bestuurdersstoel, snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging en elektrisch bediende zijruiten voor en achter zijn standaard. Bijzonder is het brandstofsysteem: bij wegvallende oliedruk of een grote schok sluit het automatisch de benzinetoevoer af, om brand te voorkomen. Ook het schakelpatroon van de 5-versnellingsbak is opvallend: de '1' ligt linksachter, tegenover de achteruit. Een principe dat we kennen van racewagens. In tegenstelling tot de Alfetta heeft de 6 geen transaxle-constructie, maar een direct achter de motor gemonteerde versnellingsbak. Een drietraps automaat behoort tot de opties.

In 1983 verschijnt de tweede serie, met een lichte facelift, en alsnog injectie voor de V6. Het vermogen blijft echter gelijk. In sommige landen worden ook een 2-liter V6 alsmede een 2,5-liter vijfcilinder diesel in het programma opgenomen. In 1987 verschijnt de voorwielaangedreven 164 als opvolger van de 6. In totaal liepen tot 1985 12.070 Alfa Zessen van de band, waarvan 7.553 2.5 V6'en.