Triumph TR3

Triumph had in 1953 de eerste in een lange reeks sportauto's gepresenteerd: de TR2. Toen aan dat model na twee jaar de nodige wijzigingen werden doorgevoerd, besloot Triumph het model onder een nieuwe modelnaam op de markt te brengen: TR3.

De motor was nog altijd een van de Standard Vanguard afkomstige viercilinder met een inhoud van 1.991 cc, maar was nu van 90- naar 96 pk opgevoerd. Het opvallendste uiterlijke verschil zat 'm in de voorzijde, waar de diep verzonken grille van de TR2 nu plaats had gemaakt voor een grille die gelijk liep met de carrosserie. Bovendien waren er nu twee piepkleine zitjes achterin gemonteerd waardoor er vier personen in de TR3 pasten - op papier tenminste.

Weer twee jaar later, het was inmiddels 1957, pakte Triumph de TR3 opnieuw aan. En opnieuw was het de grille die daarbij als voornaamste verandering in het oog sprong. Dit keer liep het uit aluminium geperste exemplaar over praktisch de hele breedte van de voorzijde. Daarnaast werden de koplampen wat verder naar achteren geplaatst en werd het interieur flink aangepakt. Ook werd de motor opnieuw onder handen genomen, dit keer met 100 pk's als resultaat. Ondanks het feit dat de veranderingen groter waren dan bij de eerdere modelwijziging, werd de auto nu niet TR4, maar TR3A genoemd.

Zoals voor de meeste Engelse sportwagens uit deze tijd opgaat, richtte Triumph zich met de TR3A ook vooral op de Amerikaanse markt. Niet zonder succes, want van het totale productie-aantal van 58.236 stuks (TR3A) ging het merendeel gelijk op transport naar de VS. Inmiddels is een groot gedeelte daarvan weer teruggekeerd naar Europa en de kans dat een TR3(A) een origineel in Nederland geleverde auto is, is vele malen kleiner dan dat het een auto uit de VS betreft. Speciaal voor de Amerikaanse markt bouwde Triumph ook nog de iets zwaardere (2.138 cc) TR3B - enkel in het laatste productiejaar 1962 - en die auto's moeten inmiddels ook hun weg naar Europa hebben gevonden. Met zijn typerende lijnen is de TR3 inmiddels een geliefde en veel geziene klassieker. Misschien ook vanwege zijn prominente rollen in twee echte filmklassiekers: La Dolce Vita en Viva Las Vegas.