NSU Prinz

Het Duitse NSU heeft heel lang en heel goed nagedacht om een klein autootje op de markt te brengen en er werd geëxperimenteerd met zowel drie- als vierwielers, als met verschillende motoren. Uiteindelijk werd het de Prinz die in 1958 debuteerde. Het minuscule tweedeurs wagentje bood met een beetje fantasie plaats aan vier personen en hield dan nog aardig wat ruimte over. Voorin, want de tweecilinder van 538 cc was achterin gemonteerd. Met twintig pk moest een top van ruim 100 km/h te halen zijn, maar de brochure rept geen woord over het aantal personen dat op dat moment in de Prinz zitten.

Dat er toch nog wat te verbeteren viel, bleek wel uit de snelle opeenvolging van vernieuwde versies: de Prinz I, II, II en tenslotte de Prinz 30 (die had 30 pk), waren vier jaar na de introductie allemaal al een feit. Tegen die tijd stond de Prinz IV al klaar en dat was voor het eerst een compleet andere auto. Deze was op de eerste plaats een stuk ruimer, en moderner bovendien. Onderhuids trof je nog altijd de tweecilinder, die inmiddels 598 cc cilinderinhoud had en een top van 120 mogelijk maakte. De draaicirkel was opvallend klein en een ander opmerkelijke kenmerk was de luchtvering op de achteras - Prinzair genaamd. De Prinz IV deed het opvallend beter dan zijn voorgangers, want er werden er tot en met 1973 ruim 576.000 van gebouwd, terwijl de teller bij de voorgangers op 94.549 was blijven haken. De fraaiste variant - de Sport-Prinz - hebben we dan nog niet meegerekend. Deze coupé met sterk aflopende daklijn was getekend door carrosserie Bertone en werd daar in eerste instantie ook gebouwd. Toen bleek dat dat ook bij de firma Drauss in eigen land gedaan kon worden, besloot NSU de productie van het coupeetje daar naar te verplaatsen. Tussen 1959 en 1967 werden er 20.831 NSU's Sport-Prinz gemaakt.