Jaguar XJ220

Eind jaren tachtig zijn supersnelle sportwagens voor de openbare weg razend populair. Door speculanten worden exorbitante winsten gemaakt op de handel in deze exotische wagens. Denk maar aan de Porsche 959 en de Ferrari F40. Op de Birmingham Motor Show van 1988 toont Jaguar haar supercar (supercat?) XJ220.

Zoals de naam al aangeeft, moet de auto een topsnelheid van 220 mijl per uur kunnen halen. De XJ220 werd in de vrije tijd van de Jaguar engineers ontwikkeld. Pas toen de directie er lucht van kreeg, en de auto enthousiast ontving, kreeg het project XJ220 een officiële status. De met 5,13 meter enorm lange sportauto heeft een geheel uit aluminium vervaardigde carrosserie, vierwielaandrijving en een V12 met 48 kleppen.

Toen het publiek bij de presentatie de auto in haar armen sloot, besloot Ford (sinds 1989 de eigenaar van Jaguar) tot serieproductie. Wanneer de XJ220 in 1991 uiteindelijk rijp is voor serieproductie, is de markt voor supercars echter al ingestort. Bovendien wijkt de produktieversie behoorlijk af van het prototype: hij heeft gewoon achterwielaandijving en de V12 is ingeruild tegen een 3,5-liter V6 met dubbele turbo en 24 kleppen.

Het lukt Jaguar dan ook niet meer, de circa 350 gebouwde exemplaren tegen de vastgestelde verkoopprijs te slijten. En dat is jammer, want met zijn prestaties zit het wel goed: een topsnelheid van 354 km/h (inderdaad, 220 mph) en een acceleratie van 0 naar 100 km/h in 3,9 seconden zeggen voldoende.