Zeldzame Zagato's, pure Italiaanse autopassie – Lancia Fulvia Sport 1600 vs. Alfa 1600 GT Junior
Compacte coupé's jaren 70
Toen de auto’s van Alfa Romeo en Lancia nog als dag en nacht van elkaar verschilden, lieten beide merken door Zagato als aanvulling op hun bestaande modelgamma’s een compacte coupé ontwerpen. Twee heerlijk beweeglijke sporters met de signatuur van een befaamd designhuis.
Geen ontwerpbureau heeft de wereld zo veel controversiële auto’s opgeleverd als Zagato. Denk bijvoorbeeld eens aan de Alfa Romeo Giulia TZ1 uit 1963; beslist geen hapklare brok, maar een zuivere sportwagen, waarvan je de doelmatigheid moet begrijpen om het ontwerp in je hart te kunnen sluiten. Uit hetzelfde jaar komt de Lancia Flavia Sport, die het volstrekte tegendeel was van de elegante auto waarop hij was gebaseerd, de Flavia Coupé. Het Zagato-ontwerp ging voorbij aan het feit dat smaken kunnen verschillen. Daarvoor waren de verhoudingen en details gewoon te absurd.
De voornoemde auto’s waren niet alleen maar Zagato’s, maar tevens ontwerpen van één en dezelfde man: Ercole Spada. Een designer met een bijzonder talent, die enorm veel diversiteit in zijn werk wist te leggen. Spada toonde zich tijdens zijn carrière zowel veelzijdig als wispelturig. Bij vlagen was hij briljant en soms leek hij met het verkeerde been uit bed gestapt. Voorwaar het karakter van een volbloed kunstenaar.
Junior Zagato heet officieel Giulia Coupé 1300 GT Junior Z
De Alfa Romeo die wij gemakshalve aanduiden als de Junior Zagato heet officieel Giulia Coupé 1300 (1600) GT Junior Z. Die Z maakt het verschil. Alfa bouwde in 1966 de Giulia Coupé 1300 GT Junior; een
variant van de auto die in 1963 als Giulia Coupé 1600 Sprint GT werd geïntroduceerd en die in klassiekerkringen de roepnaam ‘Bertone’ draagt. De oorspronkelijke 1300 GT Junior was een commercieel succes voor Alfa. Zijn motor was weliswaar iets kleiner dan gebruikelijk, maar de prestaties hadden er niet onder te lijden. Met 88 pk onder de rechtervoet, de pook van een vijfbak onder de rechterhandpalm en 175 km/h op de teller voelde de Junior-bestuurder zich zonder twijfel de koning te rijk.
Leek wel een concept-car
In een poging om een groep extra veeleisende kopers voor zich te winnen, vroeg Alfa Romeo aan Zagato om een ontwerp te maken voor een kleine sportwagen die lichter, gestroomlijnder en daardoor nog sneller en sportiever zou zijn dan de oorspronkelijke GT Junior. Ercole Spada ontfermde zich over het project, dat een zeer gewaagd model opleverde. De Z-variant van de 1300 GT Junior heeft details die zo bijzonder zijn, dat de auto gemakkelijk als concept-car door het leven had kunnen gaan. Neem alleen al het vooraanzicht. In plaats van het stoere, korte front van de ‘Bertone’, waarin grote koplampen (twee stuks, of vier van ongelijk formaat) aan weerszijden van het klassieke, driehoekige Alfa-ornament je brutaal aankijken, heeft de Junior Z in een spitse neus wagenbreed een paneel van kwetsbaar plexiglas. De koplampen zijn van gelijk formaat en liggen wat dieper weggestopt, wat bij een Alfa ook niet gewoon was. De kenmerkende driehoek met daarin het Alfa Romeo-logo schittert door afwezigheid. Alleen de contouren zijn nog zichtbaar. Er resteert een gapend gat tot aan de radiateur. Voor additionele verse inlaatlucht is rechts van het midden een rij kleine openingen in de glazen pui aangebracht.
Strakke Zagato-snit
De lijnvoering die Ercole Spada voor de Junior bedacht, kenmerkt zich door zijn strakke snit en een duidelijke wigvorm. De spitse snuit met de lange overhang wordt in evenwicht gehouden door een opvallend hoge, gecoupeerde staart met een subtiel geïntegreerde spoiler. De zijruiten zijn even diep uitgesneden als een uitdagend decolleté en bieden net als de voorruit een fraai uitzicht. De achterruit is ook groot, maar ligt zo vlak, dat je er niet heel veel door kunt zien. Dat geldt helemaal wanneer die ruit voor ventilatiedoeleinden (elektrisch) op een kier wordt gezet, een mooi detail dat beide Zagato’s in dit verhaal siert.
Sport zei aanvankelijk genoeg, later kwam aanduiding Zagato
Aanvankelijk had de Lancia Fulvia Sport geen aanduiding Zagato in zijn naam. Het woord Sport moest de boodschap in z’n eentje overbrengen. De achtergrond van de Lancia is redelijk vergelijkbaar met die van de Alfa Romeo. Beide sportievelingen zijn gebaseerd op een coupéversie van een geavanceerde vierdeurs gezinsauto, Fulvia respectievelijk Giulia. De Alfa heeft een lijnmotor en achterwielaandrijving, de Lancia een V-blok en voorwielaandrijving. De Fulvia Coupé won in de snelle HF-uitvoering tweemaal (1972, 1974) het wereldkampioenschap rally’s voor merken. Maar hoe geslaagd en succesvol het model ook was, Lancia zag ruimte voor een exclusiever model. Zagato ontdeed de Fulvia van zijn zware, stalen carrosserie en maakte er een lichte, aluminium huid voor in de plaats. De Fulvia Sport was bovendien gestroomlijnder dan de andere Fulvia’s. Vanzelfsprekend maakte dit de auto sneller, iets wat door het publiek goed werd begrepen. Het werd een succes en de auto bleef van 1965 tot 1972 in productie, in welke tijdsspanne er zo’n 7.000 werden gebouwd. De Alfa Junior Z kon van zulke cijfers alleen maar dromen; de teller stopte na zes productiejaren in 1975 bij 1.500 stuks.
Fulvia heeft zware neus
Omdat de motor vóór de aangedreven voorwielen ligt, heeft de Fulvia een wat ‘zware’ voorpartij. Anders dan de grotere Flavia heeft de Fulvia geen boxermotor, maar – net als de vooroorlogse modellen van het merk – een V4 met een buitengewoon kleine blokhoek. Zo klein – 13 graden slechts – dat kon worden volstaan met één gemeenschappelijke cilinderkop en kleppendeksel, terwijl daaronder toch twee nokkenassen ronddraaien. Van 1,2 liter (80 pk) groeide de motor voor de Fulvia Sport naar 1,6 liter (114 pk). Bij de laatste is de blokhoek verkleind naar elf graden. Om de V4 onder de motorkap te laten passen, heeft Lancia het blok onder een hoek van 45 graden gemonteerd. Niettemin oogt de neus eerder fors en bol dan spits. Het bijzondere aangezicht wordt gevormd door rechthoekige koplampen die elk in hun eigen, zeshoekige behuizing wonen. Ook hier is het beeld totaal afwijkend van andere Lancia’s. Anders dan bij de Alfa is er geen wigvorm te bekennen in het profiel. Een overeenkomst valt te vinden in de vorm van de achterste zijruiten. Al met al heeft de Fulvia een minder buitenissig ontwerp dan de Giulia, al is hij zonder twijfel minstens zo bijzonder.
Lancia Fulvia Sport
Alfa Romeo 1600 GT Junior Z
Schouder aan schouder
Voor beide sportcoupés geldt dat ze een stuk minder ruimte bieden dan ze met hun uiterlijk suggereren. Twee volwassenen zitten schouder aan schouder, dus bij gelijktijdig instappen van chauffeur en passagier zijn er goede afspraken nodig omtrent het vastmaken van de gordels.
Het interieur van de Alfa Romeo is helemaal zoals je dat zou willen bij een dergelijke auto, hoewel de eigenzinnigheid van de buitenzijde er niet in is doorgezet. De versnellingspook tref je vanwege zijn kenmerkende positie (schuin achteroverhellend in alle versnellingen) aan als de uitgestoken hand van een goede vriend. De bediening van de Alfa is eenvoudig. Slechts de besturing is wat aan de zware kant. Dat wordt voor een gedeelte verklaard doordat deze Junior Z op wielen en banden van
een Sprint GTA staat. Deze zijn een maatje groter en breder dan het originele schoeisel van de Junior. De instrumenten zijn prima afleesbaar, de zitpositie is zonder meer fijn en je handen vallen als vanzelf op het mooie en prettige driespaaks stuur. Al met al een fijne werkplek met een aangenaam gevoel van geborgenheid.
Lancia Fulvia Sport
Alfa Romeo 1600 GT Junior
Zwaar sturen
De zitpositie in de Lancia is minder prettig vanwege de positionering van het stuurwiel en de slechte afleesbaarheid van de klokken voor je neus. Sturen gaat nóg wat zwaarder dan in de Alfa en bovendien minder precies; het schakelen vergt alleen aandacht vanwege de positie van de eerste versnelling linksonder en de overige vier in een omgekeerd H-patroon. De Fulvia schakelt vrij gemakkelijk, maar niet zo lekker direct en met evenveel gevoel als de vijfbak van de Junior Z. De geluidsproductie aan boord valt in beide auto’s bij constante snelheden erg mee; op de snelweg kun je het in alle twee gemakkelijk uren volhouden. Accelereren levert een prachtige symfonie op. Een vorstelijke grom kenmerkt de Alfa Romeo en een krachtige snerp de Lancia. De Giulia ligt strakker op de weg dan de Fulvia. De Alfa betrekt je in alles veel meer bij het rijden dan de Lancia, die bij stevig gas geven en plotseling ‘lossen’ een ongewenste schaatsneiging vertoont, een kwaal waar meer voorwielaandrijvers uit die tijd aan lijden.
Alfa rijdt het fijnst
Is één van de auto’s beter dan de andere? Als we naar de verkoopcijfers van destijds kijken, zou de Lancia met de eer gaan strijken. Maar we leven nu, in een tijd waarin de Fulvia Sport weliswaar een redelijk schaars goed is geworden, maar de Junior Z als echte zeldzaamheid te boek staat, die nauwelijks onder de 40 mille te krijgen is. Het is bovendien de Alfa die het fijnst rijdt, zit, stuurt en schakelt, en een uiterlijk heeft dat meer dan dat van de Lancia blijft fascineren.
Technische gegevens Alfa Romeo 1600 GT Junior Z (1974)
Motor 4-cil. in lijn
Cilinderinhoud 1.570 cc
Max. vermogen 81 kW/110 pk bij 6.000 tpm
Max. koppel 139 Nm bij 2.800 tpm
Afmetingen (l x b x h) 4,00 x 1,55 x 1,28 m
Wielbasis 2,25 m
Gewicht 950 kg
Topsnelheid 190 km/h
Technische gegevens Lancia Fulvia Sport 1600 (1972)
Motor V4
Cilinderinhoud 1.584 cc
Max. vermogen 83 kW/114 pk bij 6.000 tpm
Max. koppel 153 Nm bij 4.500 tpm
Afmetingen (l x b x h) 4,09 x 1,57 x 1,28 m
Wielbasis 2,33 m
Gewicht 960 kg
Topsnelheid 190 km/h
Dit verhaal is eerder gepubliceerd in AutoWeek GTO
