Test: 4x Mini JCW – Wat is leuker, benzine of elektrisch?

Op pad met de Mini Cooper, Cabrio, Electric en Aceman in John Cooper Works-trim

Mini John Cooper Works

Als het bij Mini om sportiviteit gaat, komt John Cooper Works om de hoek kijken, ook bij de elektrische versies. Op pokdalige Engelse plattelandsweggetjes zoeken we uit welke Mini JCW het beste pretpakket biedt.

Charlie Cooper, de kleinzoon van’, is ambassadeur van Mini en houdt in die rol de erfenis van zijn opa levend. Die opa is uiteraard John Cooper, de man die vlak na de Tweede Wereldoorlog samen met zijn vader Charles zijn eerste raceauto bouwt, een paar jaar later de Cooper Car Company opricht en al snel succesvol is met zijn racewagens waarvan de motor niet voor- maar achterin is geplaatst. Dat laatste gaat volgens de overlevering zonder veel bijbedoelingen, maar het resulteert er wel in dat alle Formule 1-teams Coopers innovatieve motorconcept kopiëren. Hoewel Charlies eigen prestaties op het circuit in schril contrast staan met die van zijn grootvader is hij als erfgenaam van John Cooper de aangewezen persoon om de John Cooper Works-modellen van Mini van historische context te voorzien.

We zijn echter niet naar de prachtige Engelse Cotswolds afgereisd voor een geschiedenisles, maar om aan den lijve te ondervinden in hoeverre het dna van opa Cooper nog aanwezig is in de huidige Mini-reeks. Die is in ieder geval lekker overzichtelijk. Je hebt, in volgorde van formaat, de hatchback (tegenwoordig altijd Cooper geheten), de Aceman en de Countryman. Die zijn er nu ook allemaal in John Cooper Works-trim.

Mini John Cooper Works family

De Mini JCW-familie

De Countryman JCW kennen we al, vandaar dat nu de Aceman en de hatchback voor ons klaarstaan. Dat het evengoed toch nog ingewikkeld wordt, komt doordat de hatchback er ook als cabriolet staat, met zowel een elektrische als een benzine-aandrijflijn. Gelukkig is de Aceman altijd een EV, ook als John Cooper Works. We gaan ze vandaag allemaal rijden en zo proberen we enige duidelijkheid in deze ogenschijnlijke chaos te scheppen. Zoals de Engelsen het zo mooi zeggen: bear with us.

Mini JCW Electric is plankhard

Testauto één is de Mini JCW Electric. Uiterlijk vertoon in de vorm van extra spoilerwerk is vertrouwde en verplichte kost voor een JCW, die in dit geval wordt aangedreven door een 258 pk en 350 Nm sterke elektromotor. Daarmee hebben de voorwielen het zwaar en dus draait de elektronica – bij gebrek aan een mechanisch sperdifferentieel – overuren bij heftig accelereren en stevig bochtenwerk. Op de soms ronduit beroerde Britse plattelandsweggetjes waar we vandaag onze testroutes rijden, moet je bovendien het stuur goed vasthouden. De voortrein trekt de Mini in elk spoor dat hij kan vinden. Onbedoeld levert dit het nodige rijplezier op, iets waarop we deze Mini tot dan toe nog niet echt konden betrappen.

Mini Electric John Cooper Works

Mini Electric John Cooper Works

Het plankharde onderstel zonder adaptieve dempers mag je gerust als oncomfortabel bestempelen. Pas bij hogere snelheden en meer glooiend wegdek merk je dat er toch nog iets van vering aanwezig is. Hoewel het Nederlandse wegdek een stuk beter verzorgd is dan het Britse denken we dat deze JCW-uitvoering gewoon een tikkie te straf is afgestemd. Wat betreft (tussen)acceleratie is deze elektrische Cooper ongemerkt snel. Ongemerkt, omdat de sensatie-referentie van motorgeluid ontbreekt. Tenzij je de kermisgeluiden van de Go-Kart-rijmodus die uit de speakers schallen als zodanig wilt aanmerken. Het stuurgevoel is dik in orde; de reacties zijn niet superdirect, maar wel heel precies en er zit veel gevoel in de installatie. Toch weet de Mini JCW Electric ons als totaalpakket niet te overtuigen. Kan de benzinegestookte Cooper JCW dat wel?

Mini JCW Cabrio minder heftig

Per definitie kan een cabriolet nooit de ultieme sportieve versie van een model zijn, omdat die vanwege extra verstevigingen doorgaans zwaarder is dan het model waarvan hij is afgeleid. Dat is in het geval van de Mini JCW Cabrio niet anders: die weegt leeg 1.425 kg, tegenover 1.330 kg voor de driedeurs hatchback. Omdat het on-Engels prachtig weer is, nemen we de cabriolet toch mee voor een blokje om. Wat tijdens de eerste kilometers meteen opvalt, is dat het onderstel minder heftig aanvoelt dan dat van de EV. Die weegt dan ook een forse 1.655 kilo en móet daarom wel stevig worden gedempt om de massa in toom te houden. Daar komt bij dat de dempers van de benzinemodellen wél adaptief zijn, in die zin dat de dempingsfrequentie zich aanpast aan de omstandigheden. Er is dus geen mogelijkheid om ze zelf aan te passen tussen sportief en comfortabel.

Mini Cabrio John Cooper Works

Mini Cabrio John Cooper Works

Het echte verschil tussen deze en de vorige JCW die we reden, zit hem natuurlijk in de aandrijflijn: geen gezoem of kunstmatige ruimteschipgeluiden bij het accelereren, maar ouderwets motorgeluid, naar wens via de boxen aangezet door een sound generator. Dat geeft, hoewel nep, toch net dat stukje extra beleving. In de cabriolet waait veel van het geluid letterlijk en figuurlijk weg, maar zeker in de dichte Cooper blijkt het aangedikte motorgeluid een welkome aanvulling. De tweeliter viercilinder turbomotor is goed voor 231 pk en 380 Nm en heeft van zichzelf een sportief klinkende brom. Het duurt even voordat hij bij de les is, maar eenmaal op toeren volgt de versnelling die past bij een JCW. Een fluitende wastegate bij gas los en plofjes in de uitlaat; zo hoort het.

Mini John Cooper Works

Mini John Cooper Works

Toch knaagt er iets bij de cabriolet: zijn aanzienlijk hogere gewicht ten opzichte van de hatchback lijkt ten koste te gaan van de lichtvoetigheid en het spektakel. Die indruk blijkt te kloppen wanneer we overstappen in de blauwe driedeurs hatchback (de vijfdeurs is er niet als JCW) en alle puzzelstukjes op hun plaats vallen. Zo hoort een Mini John Cooper Works dus te zijn: zo veel mogelijk rijplezier zonder overbodige zaken.

Verrassende Aceman

Dat Mini wel degelijk een leuke, sportieve EV kan bouwen, bewijst de Aceman JCW, hoewel hij het meeste weegt van alle modellen die we vandaag rijden. Met dezelfde aandrijflijn als de hatchback weet de Aceman wel de ‘sweet spot’ te vinden tussen sportiviteit, comfort, rijplezier en prestaties. Hij is beter uitgebalanceerd dan de hatchback en dat komt grotendeels op het conto van de zeven centimeter langere wielbasis. Daardoor is de Aceman minder nerveus. Hij heeft bovendien meer grondspeling en een iets mildere demping. Omdat de Aceman ook nog hoger is dan de hatchback resulteert dit alles in een koetswerk dat meer overhelt tijdens stevig stuurwerk, maar dat kunnen we niet als een minpunt bestempelen, omdat de auto als geheel simpelweg klopt. Hij is wat betreft rijdynamiek uitstekend in balans en bovendien een stuk bruikbaarder dan de elektrische hatchback.

Mini Aceman John Cooper Works

Mini Aceman John Cooper Works

Het is lastig om uit dit gezelschap een ‘winnaar’ aan te wijzen. Veel hangt bij Mini af van persoonlijke voorkeur. Welke carrosserievariant past bij je en dan: wordt het elektrisch of benzine? Van de Mini’s die we vandaag hebben gereden, is de JCW-versie van de elektrische hatchback in elk geval niet onze favoriet. Te oncomfortabel. De benzine-cabrio is erg leuk, maar heeft handicapgewicht ten opzichte van de hatchback, die gewoon toch het beste pretpakket biedt. En de Aceman? Tja, die is er nu eenmaal alleen als EV, maar die komt als JCW toch verrassend goed uit de verf en is wat ons betreft absoluut JCWaardig.

Mini John Cooper Works

Mini John Cooper Works

Lezersreacties (15)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.