Test: Jaguar X-type (2001)

Baby Jag

Jaguar X-type
AutoWeek 2001 week 23
AutoWeek 2001 week 23

Je leest het in AutoWeek 2001 week 23

De Britse adel heeft het moeilijk. Kasteelheren stellen hun landgoederen open voor het publiek en een 'adellijk' merk als Jaguar gaat op zoek naar een grotere klantenkring met een 'kleine' Jag; de X-TYPE. Maar is dat zo erg?

Als bewonderaar van de Britse auto-adel had je er altijd al van gedroomd een Jaguar te hebben. Maar ja, die prijzen! Die zorgden er wel voor dat je mooie droom geen werkelijkheid kon worden en Jags exclusief bleven. Want neem nou de XJ; om die voor de deur te krijgen moet je bij de dealer op z'n minst een bedrag van ruim anderhalve ton achterlaten. Maar in 1999 begon er iets te veranderen. Na de overname door Ford was er een andere wind gaan waaien door het oer-Britse bedrijf. Exclusiviteit o.k., maar de Jags moesten niet zo exclusief blijven dat alleen de echte en de geldadel zich er een konden permitteren; daar kon de schoorsteen niet van roken. Dus werd de S-TYPE nieuw leven ingeblazen. Niet dat je die nu een koopje kunt noemen; je moet er toch minimaal een kleine 110.000 pieken voor neertellen. En nu gaat Jaguar dus een nieuwe stap maken met een 'baby Jag': X-TYPE, die er 'al' is vanaf f 88.000. Daarmee komt hij binnen het bereik van een grote groep zakelijke rijders voor wie een auto wel een paar centen mag kosten, maar die het nu ook weer niet te bont kunnen en willen maken. Hoe dan ook: heel wat Jaguar-dromen zullen nu uit kunnen komen. Maar een relatief 'goedkope' Jaguar, is dat niet raar? Eigenlijk niet, de befaamde E-TYPE bijvoobeeld was in z'n tijd voordeliger dan de Ferrari's, Maserati's en Aston Martins waarmee hij zich in alle andere opzichten kon meten.

Afgekeken

'Een baby-Jag; kan dat wel?' Dit soort vragen is al eerder gesteld. Bijvoorbeeld toen Mercedes jaren geleden kwam met een baby-Benz; de 190, later opgevolgd door de C-klasse. En veel korter geleden toen de A-klasse werd geïntroduceerd. Maar nu is er niemand meer die wil beweren dat dat geen echte Benzen zijn. In ieder geval hebben ze er bij Jaguar alles aan gedaan om de nieuwe X het Jaguar-gezicht te geven. Die dubbele koplampen van de X-TYPE zien we ook bij de XJ en de S-TYPE, en de X-TYPE grille is zonder meer afgekeken van die van de XJ. Welvingen in het koetswerk stralen de ingehouden kracht uit die je van een roofkat verwacht. In het interieur onmiskenbaar weer die merkidentiteit; de bovenkant van het dashboard, dat met een lichte welving het instrumentenpaneel 'meeneemt' - zoals in de XJ en de S-TYPE - en die forse, duidelijk afgescheiden middenconsole zoals in de XJ.
Wat verwacht je in het leefgedeelte van elke Britse wagen van stand? Juist, houtafwerking op het dashboard. Check: de X-TYPE heeft het. Op het dashboard van de 2.5 vinden we 'gewoon' esdoornhoutfineer en de 2.5 en 3.0 Executive hebben dat ook als inleg in de portieren. Hetzelfde type fineer komen we ook weer tegen op het dash van de 2.5 en 3.0 Sport, maar nu grijs gelakt. Wat hoort er nog meer bij een gedistingeerde automobiel? Lederen bekleding natuurlijk. De topuitvoeringen - 2.5 en 3.0 Executive - krijgen standaard leer in het interieur mee. En ook voor de 2.5 en 3.0 Sport is er leer. In principe in combinatie met velours, maar als optie - en dan uiteraard tegen meerprijs - wordt alles in leer uitgevoerd. Ook in de basisversie - de 2.5 - kun je tegen bijbetaling leer krijgen in plaats van het standaard velours. Het stuurwiel is in elke versie met leer bekleed.

Katachtig

Stijl en luxe; dat zijn elementen die gewoon bij een Jaguar horen. Maar dat is niet alles, een mooie motor is ook een van de ingrediënten die Jags gemaakt hebben tot de begeerde objecten die ze zijn. Onder de kap van een Jaguar staat dus minstens een V6 en vaak een V8. Naar een V6 voor in de X-TYPE hoefde het Britse merk niet ver te zoeken. Er zat al een 3.0 V6 in de S-TYPE en die kon ook ingezet worden in het kleinere model. In de X-TYPE 3.0 V6 levert hij 172 kW/231 pk vermogen en een koppel van 284 Nm. Dat is genoeg om de grote katachtige in precies zeven seconden een sprong van nul naar honderd te laten maken. Dat wil zeggen; als hij voorzien is van een handgeschakelde vijfbak. Is er een gekozen voor een vijftrapsautomaat, dan heeft hij een halve seconde meer nodig en zakt de topsnelheid met vijf kilometer van 235 naar 230. Door de boring te verkleinen werd van de 3,0 liter een 2,5 liter machine gemaakt, de basiskrachtbron voor de X-TYPE. Die komt nog altijd aan een vermogen van 145 kW/194 pk en 244 Newtonmeter koppel. Goed, dat levert wat minder flitsende prestaties op, maar over een acceleratie 0-100 in 8,3 s (met handbak) en 8,9 s met automaat kun je nog heel best naar huis schrijven. En met topsnelheden van respectievelijk 225 en 220 kilometer is het nu ook niet bepaald behelpen.

Stijfheid

Bij moderne auto's gaat het motorvermogen meestal naar de voorwielen. Maar het zijn juist weer merken van stand, met een lange traditie als Mercedes en BMW, die vasthouden aan achterwielaandrijving. Jaguar volgt met de X-TYPE (bijna) de gulden middenweg. Het nieuwe type krijgt standaard permanente vierwielaandrijving mee, waarbij via een viscokoppeling onder normale omstandigheden zestig procent van de aandrijfkracht naar de achterwielen gaat en de resterende veertig procent dus naar de voorwielen. Dat er voor die oplossing is gekozen heeft veel te maken met de aanzienlijke hoeveelheid paardenkrachten die een X-TYPE mee krijgt. Want als er zo'n 200 pk op de weg moet worden gebracht, lukt dat niet goed met de voorwielen alleen. De permanente vierwielaandrijving lost dat probleem op en zorgt er tegelijk voor dat kleine Jag 'aan de weg kleeft'. Dankzij de 4WD blijft hij in snelle bochten heel lang stabiel. Maar er is een grens die niet overschreden mag worden. Het vervelende is alleen dat een vierwielaandrijver niet op tijd voor die grens waarschuwt. Gelukkig ligt hij zo ver weg dat zelfs de sportief ingestelde X-TYPE berijder er niet gauw in de buurt zal komen. En de technici hebben meer gedaan om de nieuwe wagen een Jaguar-waardige wegligging te geven. Zo heeft de baby Jag een bijzonder uitgekiende multi-link achterwielophanging. Ook belangrijk: z'n koetswerk is bijzonder stijf. En er is voor gezorgd dat de wagen zich - met een snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging - makkelijk en exact laat dirigeren. Samen met z'n prestatievermogen maakt dat de X-TYPE beslist een vlotte automobiel. Maar echt sportief? Zelfs met sportonderstel maakt hij toch eerder een beschaafde indruk. Maar ja, adel verplicht. Ook als je een baby-Jag bent.