Freek hing motor Honda Civic Type R in zijn Toyota MR2 en schroefde er turbo op - Kloppend Hart
Het beste van Japan komt samen!
11 reacties
Video
Helaas kunnen wij deze video niet weergeven, omdat je niet akkoord bent gegaan met de
cookie voorwaarden.
Onze video speler heeft rechten nodig voor de "Social Media".
Wijzig je cookie instellingen
- Henrie Hemmink
- Kloppend hart
In Kloppend hart portretteren we vooral auto’s die vervangende, vaak sterkere krachtbronnen van hetzelfde merk onder de kap hebben gekregen. Het gezegde ‘Toyota bouwt auto’s, Honda bouwt motoren’ maakte ons nieuwsgierig: zou zo’n combinatie bestaan? Het antwoord is ‘ja’.
Motor uit de Honda Civic Type-R
Daarvoor reisden we af naar Amersfoort, naar Freek Gemmeke die in zijn Toyota MR2 de krachtbron uit een Honda Civic Type-R heeft geplaatst. En alsof dat nog niet genoeg was, zette hij - na bewezen betrouwbaarheid - er nog een fikse turbo bovenop. Freek: “Van jongs af aan ben ik actief in de automotive-wereld. Van monteur tot engineerswerk; veel heb ik al gedaan. Hobbymatig hield ik me bezig met tuning; ik sleutelde aan Nissans en ging daarmee het circuit op. Vooral aan de 200SX heb ik mooie herinneringen, maar helaas zijn die - voor een redelijke prijs welteverstaan - amper meer te krijgen.”
Daarom zocht Freek naar een leuk alternatief en dat vond hij in de Toyota MR2. “Een fantastisch platform, want hij heeft een middenmotor. Dat -ie al wat ouder was, uit 1992 met 330.000 kilometer op de klok en wat roestig was, gaf niet. Ik was van plan hem op te knappen en er een andere motor in te leggen. Het liefst eentje van Honda. Hun motoren genoten altijd mijn voorkeur: technisch vooruitstrevend, sterk en erg betrouwbaar, ook als je ze veel op de limiet rijdt.”
Maar voor het zover was, probeerde Freek toch maar eerst de MR2 op het circuit uit. Daar kwam al snel een voor hem technische tekortkoming aan het licht. “Met de bestaande tweeliter 3SGE (156 pk) was op zich weinig mis. Maar ik vond het wat meer een toermotor - dus veel koppel onderin - dan een sportmachine die je juist op toeren moet houden. Ook de schakeling viel mij tegen: te langzaam. Die Honda-motor moest er toch maar komen. Bij een jongen die auto’s sloopt voor de cross, vond ik een 200 pk sterke K20A2 uit de Civic EP3 Type-R van 2003, inclusief versnellingsbak. Optisch zag hijer niet uit, maar het olieverbruik zou nihil zijn en dat was het belangrijkste voor mij.”
Wij kunnen ons voorstellen dat een dergelijke motorwissel geen koud kunstje is. Immers: de MR2 heeft een middenmotor en achterwielaandrijving, terwijl bij de Civic de voorin geplaatste krachtbron de voorwielen aandrijft, maar volgens Freek viel dat alleszins mee. “Het voordeel van die MR2-tweeliter is dat die ook dienstdeed in voorwielaangedreven Toyota’s, dus de lay-out van beide machines is verregaand gelijk. Het bewijs: in één weekend zat de andere motor er al in en het weekend erop had ik hem draaiend.”
Meevaller
Dat klinkt als appeltje-eitje, toch moest hij er best veel aan verbouwen. Freek somt op: “Ander spruitstuk, een sterkere koppeling, montage van een sperdifferentieel en een watergekoelde interkoeler, er kwamen andere motorsteunen, en aandrijfassen, kabelbomen en brandstofleidingen moest ik eveneens aanpassen. Toch vond ik het meevallen. En wat ook meeviel: de nieuwe motor was lichter dan de oude, zodat ik zowel vooruitgang in prestaties boekte als in brandstofverbruik, wegligging én beleving!”
Want ja, het was vooral om dat laatste te doen. “Tijdens de eerste rit merkte ik al meteen dat de auto als een Civic schakelde: lekker direct. Samen met het hoogtoerige karakter van de motor gaf dat een heerlijk gevoel.” Nou moeten we daarbij aantekenen dat Freek ook niet zomaar wat heeft geknutseld. “Ik heb zoveel mogelijk fabrieksmateriaal gebruikt. Kijk, als Honda en Toyota onderdelen van beproefde kwaliteit leveren, waarom zou ik dan zelf proberen nogmaals het wiel uit te vinden? Toch heb ik een paar concessies moeten doen: het lassen van een passend spruitstuk heb ik uitbesteed, dat is specialistenwerk. En de veerpootbrug is niet origineel. Koop je die bij TRD - Toyota Racing Development - dan ben je zomaar duizend euro kwijt. In de VS vond ik een prima replica voor een prijs waarvoor ik hem niet eens zelf kon maken.”
Tot zover de mechaniek. We nemen een kijkje in het tweepersoons interieur. “Dat heb ik zoveel mogelijk ongemoeid gelaten, want het leer van de stoelen was na 330.000 kilometer nog in behoorlijke staat.” Het oorspronkelijke controlelampje voor economisch rijden heeft Freek veranderd in een zogeheten ‘shift light’; een lampje dat oplicht wanneer het maximum toerental wordt bereikt. “Tevens heb ik een air/fuel-ratio-tellertje gemonteerd - om het lucht-/brandstofmengsel af te stellen - en de optie om een tablet op het dashboard te klikken om vanaf de ECU alle waardes te zien. Dat is immers handig bij circuitgebruik.” De schakelpook bleek nog een hele uitdaging, erkent Freek. “Ik heb vele uren gespendeerd om het originele schakelmechanisme zó aan te passen, dat wil zeggen: de armpjes naar de andere kant zetten, dat je er niets van zag.”
Gekke bui
De RDW-keuring verliep probleemloos. Niet alleen omdat het een auto van vóór 1998 betrof en de regels dan wat soepeler zijn, maar ook omdat Freek zijn Toyota Civic (of Honda MR2) vooraf uitgebreid op Zandvoort testte. “In snel genomen bochten naar links bleken de aandrijfassen wat te trillen. Dat heb ik verholpen, en zo heb ik er een jaar mee gereden nadat ik eerst een poos heb gedaan over alle aanpassingen plus het bijwerken van de carrosserie, want die was roestig.”
Wat gedurende dat jaar allengs opviel - of beter: tegenviel - was het lawaai van de uitlaat. “Daarom heb ik, met het oog op langere reizen, een stillere uitlaat gemonteerd. Maar vervolgens viel de beleving weer wat weg. Toen heb ik in een gekke bui een losse turbo gekocht. Dat idee zat al langer in mijn hoofd en het platform leek zich er goed voor te lenen.”
Die ‘gekke bui’ was een kostbare, want de turbo-ombouw kostte in totaal € 15.000, evenveel als de auto plus de Civic-techniek. “Maar dat was het waard: je kunt er alleen maar mee lachen en telkens als de turbo fluit, tovert dat een glimlach op mijn gezicht”, klinkt het vrolijk. “Om het toegenomen vermogen de baas te kunnen, heb ik remmen van de MR2 Turbo gemonteerd. Die voldoen vooralsnog. De Supra-stoppers die ik heb liggen, zijn nog niet nodig geweest. De wielen zijn afkomstig van de Nissan 350Z. Het zijn gesmede exemplaren, dus lichter en sterker dan originele aluminium gegoten wielen: een handige en niet zo dure upgrade.”
Ook met de turbo heeft Freek nog nimmer problemen gehad. “Wel is - bij flink trappen op het circuit tijdens warm weer - de inlaat lastig te koelen, ondanks de watergekoelde intercooler. Maar ja, als ik wat rustiger aandoe en de turbodruk iets laten afnemen, is er niets meer aan de hand. Sowieso is de betrouwbaarheid toegenomen sinds de motorwissel. De MR2-machine had bijvoorbeeld een distributiekap. Wanneer het regende, dan begon de motor wat te pruttelen. Daar heb ik geen last meer van.”
Veel plannen
Dan nu de vraag die wij meestal stellen: zou je anderen ook zo’n ombouw aanraden? “Je moet wel enige sleutelervaring hebben. Zelf ben ik van mening dat het inbouwen van deze Honda-motor in een MR2 gemakkelijker is dan het werken aan een originele MR2 Turbo. Hoe dan ook is de beloning navenant: tijdens meetings krijg ik alleen maar positieve reacties en het rijden is veel leuker - mede vanwege de open daken - zowel op het circuit als op de openbare weg. Inmiddels ben ik ermee op Assen, Zandvoort en de Nürburgring geweest en ik wil nog naar Spa-Francorchamps. Vorig zomer waren we in Groot-Brittannië op vakantie en daar heb ik ook al wat leuke circuits gespot.”
Als reiswagen vindt Freek hem trouwens ook heel geschikt, dankzij onder meer rubberen motorsteunen - dus geen trillingen - en een schroefset van KW. “De set die eronder zit, is de V3-versie. Die lijkt redelijk stug, maar gaat bij een snelheid van 50 à 60 km/h toch heel soepel over richels heen. Ik heb hem zo ingesteld dat huh comfortabeler op de openbare weg is dan sportiever op het circuit. Je rijdt tenslotte meer op de gewone weg en mijn vriendin moet er ook prettig in zitten, zeker met een reis naar Noorwegen in onze planning. Dat kan, want Brum biedt voldoende bagageruimte.” Brum? “Ja, die troetelnaam is bedacht door een vriendin van mijn vriendin. Het is mijn eerste auto met een naam.”
Nog meer plannen? “Ja, de roest verder aanpakken. Ik had ooit het idee opgevat om een 2.4-Hondamotor in te bouwen, maar tot nu toe loopt de huidige krachtbron fantastisch en de auto gaat hard zat.” Deze MR2 gaat niet snel meer weg, bezweert Freek. “Gezien de markt weet ik niet waarvoor hij plaats zou moeten maken. Met nieuwe auto’s heb ik sowieso niet zoveel en oudere geven vaak minder beleving dan deze.”