Cadillac CTS
Come-back Cadillac
- Arno Böckling
- Eerste rijtest
Het is negen uur 's morgens en we rollen met de Cadillac CTS het staartje van de ochtendspits in Zürich binnen. Omdat hier het Europese hoofdkwartier van General Motors is gevestigd, heeft de Amerikaanse autoreus ervoor gekozen de CTS vanuit deze Zwitserse stad z'n opmars in ons werelddeel te laten beginnen. Een select groepje autojournalisten uit de diverse Europese landen krijgt uitgebreid gelegenheid de eerste rij-indrukken met de nieuwe Caddy op te doen, want de wagens mogen mee naar huis. Voordat we instappen, hebben we natuurlijk al de eerste visuele indrukken opgedaan. En dat niet met een paar vluchtige blikken, want het 'Art & Science'-design van de CTS vraagt erom bekeken te worden. De combinatie van platte vlakken en scherpe hoeken is intrigerend. Fotografen vinden hem in elk geval hoogst interessant. Maar zij niet alleen. Regelmatig zien we dat mensen op straat 'onze' CTS nakijken. Het model slaagt er dus alvast in om aandacht te trekken. Je zou kunnen zeggen dat hij die eigenschap geërfd heeft van z'n illustere voorgangers uit de jaren vijftig; slagschepen met grote staartvinnen die zijn uitgegroeid tot iconen van het tijdperk van de rock 'n roll. Toen waren grote Amerikanen op ons continent nog in trek en een Cadillac was – op misschien een Rolls Royce na – op automobiel gebied zo'n beetje het hoogst bereikbare. Maar sinds de oliecrisis van begin jaren zeventig zijn de grote Amerikaanse benzineslurpers in ons deel van de wereld zo goed als uitgestorven. Intussen zijn ze opgevolgd door de 'betere merken' van Europees fabrikaat; Mercedes, BMW en Audi. Die wagens groeiden in de autowereld uit tot de maatstaf; een maatstaf waaraan nu ook een Cadillac moet voldoen om met de Europese topmerken te kunnen concurreren.
Duitse versnellingsbak
Van een klasseauto verwacht je bijvoorbeeld dat hij stil is. En de CTS is stil. We horen de 3,2-liter V6-motor van de Cadillac nauwelijks. Dat komt niet alleen doordat V6-en over het algemeen heel soepeltjes rondlopen, het is ook te danken aan een hele serie maatregelen die de Amerikanen hebben genomen om trillingen te onderdrukken. En die houden niet op bij de motor. Zo zijn de twee delen waaruit de cardanas bestaat – de CTS heeft achterwielaandrijving - gevuld met schuim en is het differentieel dubbel geïsoleerd. Met z'n lengte van 4,83 m en breedte van 1,80 m is de CTS een flinke wagen. In het begin mennen we hem met enige omzichtigheid door het stadsverkeer. Maar hij laat zich keurig exact besturen. De besturing werkt absoluut niet te licht. Hij geeft het soort weerwerk waar de 'actieve' automobilist van houdt. Die actieve automobilist houdt ook van schakelen. Dat geldt ten minste in Europa. Om de sportieve autorijdende Europeanen te plezieren, monteert Cadillac nu voor het eerst sinds 1981 een handgeschakelde versnellingsbak. Voor ons continent is dat de standaardtransmissie. Een automatische bak is hier een optie. Omdat je dieven met dieven moet vangen, haalt GM de handgeschakelde bak voor de CTS bij de Duitse versnellingsbakkenspecialist Getrag. Natuurlijk was 'onze' Caddy met zo'n bak uitgerust. Met zo'n klasbak van Getrag weet je wat je kunt verwachten. En inderdaad; de pook gaat niet heel soepel, maar wel volkomen trefzeker door het schakelpatroon. Wil je toch liever een automatische transmissie, dan krijg je óók een bak van Europees fabrikaat. De versnellingsautomaten voor de CTS komen namelijk uit een GM-fabriek in Straatsburg. Met die Europese automaat hebben de Amerikanen ook de Europese manier van testen overgenomen. 'We voerden een aantal testritten op topsnelheid uit,' melden ze trots.
Getest in de 'Groene Hel'
Intussen hebben we een stuk snelweg achter de rug en nemen een afrit om de CTS in een landelijke omgeving te kunnen fotograferen. Al gauw rijden we over smalle, kronkelige weggetjes tussen de Alpenweiden. Een zacht regentje houdt het gras groen. Tijdens z'n ontwikkelingsperiode heeft de CTS ook heel wat bochten, groen en regen gezien. De mensen van Cadillac hebben namelijk uitvoerig testwerk verricht op de Nürburgring; onder autosportliefhebbers en coureurs ook wel bekend als de 'Groene Hel'. De Ring maakt het een chauffeur – en natuurlijk z'n auto – bijzonder lastig. Het twintig kilometer lange traject is een aaneenschakeling van gemene bochten, steile klimmen en verraderlijke afdalingen. Maar juist daarom is het zo geschikt om een wagen uiterst grondig te beproeven. 'De hele serie van telkens terugkerende lastige situaties maakt het mogelijk ervoor te zorgen dat een auto elke situatie aankan,' zegt Ken Morris, hoofd van de ontwikkelingsafdeling. Tijdens de drie jaar durende ontwikkelingsfase reden er elk jaar ten minste zes weken lang gecamoufleerde prototypen van de CTS over het circuit in het Eifelgebergte. Zo werden er bijvoorbeeld meer dan veertig schokdemperinstellingen beproefd, voordat het testteam ervan overtuigd was de juiste – stevige – afstemming van het onderstel voor een sportieve rijstijl te hebben gevonden. Ook de besturing kreeg op de Ring het karakter waar de actieve automobilist van houdt.
Onbegrensd
Na nog wat snelwegkilometers rijden we Duitsland binnen, het land van het onbegrensde snelwegtempo. We kunnen het gaspedaal diep intrappen zonder dat we bang hoeven zijn voor een forse boete. Natuurlijk laten we ons die kans niet ontgaan. 'Onze' CTS met z'n 3,2-liter V6-motor doet graag mee. Hij heeft ook genoeg in huis om flink te kunnen presteren; 218 paardenkrachten vermogen en een koppel van 300 newtonmeter. De wagen versnelt met gemak. We zien de wijzer van de snelheidsmeter zich in gestaag tempo voortbewegen. De 200 kilometer wordt vlot overschreden en als het verkeer ons dwingt om bij 220 km/h vaart te minderen, heeft de motor nog geen seconde de indruk gegeven dat hij heeft moeten zwoegen. Alleen valt de snelheidssensatie tegen. Maar dat is juist een compliment. Ooit zagen we aan boord van een Concorde hoe de snelheid opliep tot boven mach 2 (2x de geluidssnelheid). Een digitaal display vertelde het, maar we merkten er niets van. De piloot legde uit dat dát nu juist het bewijs was van technische perfectie. Voor de Cadillac CTS geldt hetzelfde. Je rijdt dik tweehonderd en je kunt nog een gesprek voeren zonder de minste stemverheffing. De wagen blijft als een blok op de weg liggen en laat zich volkomen zeker besturen. Heel mooi allemaal, maar de CTS móet dat wel doen, want de concurrentie presteert op z'n minst hetzelfde. En de prestaties gaan hand in hand met comfort. Daarom verbaast het ons niet dat een werkdag aan boord van de CTS zeker niet vermoeiender is dan een dag achter het bureau. In die tijd hebben we een wagen naar Nederland gebracht die voorlopig beslist een vrij zeldzame verschijning zal blijven. Want het zal niet gemakkelijk zijn kopers bij de gevestigde merken weg te lokken. Daarom mikt GM met de Cadillac CTS op een selecte groep die zich met z'n auto wil onderscheiden. We zijn benieuwd of de Amerikanen daarin zullen slagen.