Test: Alfa Romeo Spider (2006)
Kiezen of delen
- Arno Böckling
- Eerste rijtest
Alfa Romeo doet niet mee met één van de laatste trends in cabrioland. De nieuwe Spider is geen coupé-cabriolet met een wegvouwbare metalen kap, maar een 'ouderwetse' cabrio met een softtop. Het is voor liefhebbers van een sportieve carrosserie bij Alfa dus kiezen of delen. Of een échte cabriolet, de Spider, óf een échte coupé, de Brera.
Is de nieuwe Alfa Spider mooi? De meningen daarover verschillen. "Hij heeft een te dikke kont", zegt de één. "De overhang vóór en achter is te groot", zegt de ander. Hoe de nieuwe open Alfa overkomt, hangt zeker samen met de hoek waaronder je naar hem kijkt. Driekwart van voren vinden wij hem op z'n best. Dan zie je een auto met een lange neus – hét kenmerk van een klassieke sportwagen – en lijken de achterwielen op de hoeken van de carrosserie te staan. Geen verschil van mening kan bestaan over de afmetingen waarbinnen het lijnenspel van het koetswerk z'n beslag heeft gekregen; in z'n jongste gedaante is de Spider 4,39 m lang, 1,83 m breed en 1,32 m hoog. De afstand tussen vóór- en achteras bedraagt 2,53 m. Niemand zal ook tegenspreken dat de Spider van de jongste generatie een stevig postuur heeft en een verschijning is die kracht uitstraalt. Net als de andere modellen uit het gamma van Alfa Romeo heeft de Spider een front dat agressief oogt. Dit is een auto waar medeweggebruikers in hun praktische huis-, tuin- en keukenwagens instinctief ruimte voor maken, als ze hem in hun spiegels zien aankomen. Dat merken we herhaaldelijk wanneer we met het jongste product uit de Alfa-stal op pad zijn. Maar ook als andere automobilisten geen plaats kunnen maken en je de linkerweghelft moet gebruiken om hen te passeren, is dat geen punt. Met een korte stuurbeweging – de besturing van de Spider werkt heel direct – ben je op de andere weghelft en dan kunnen er in het vooronder ruim voldoende pk's gemobiliseerd worden voor een sprint langs het minderbedeelde verkeer. Helemaal als de 3,2 liter V6 met directe benzine-inspuiting onder de motorkap aan het werk is. Die machine geeft je het commando over 260 paardenkrachten. Bovendien genereert hij een koppel van 322 newtonmeter. Omdat negentig procent van die trekkracht (290 Nm) al bij 1.800 tpm voorhanden is, pakt de zescilinder makkelijk uit lagere toerentallen op en hoef je niet eens veel te schakelen om de gang er in te krijgen. Niet dat er aanleiding is om van de versnellingspook af te blijven, want de zesbak van de Spider laat zich er probleemloos mee bedienen.
Vierwielaandrijving
Veel aandrijfkracht is mooi, maar dan moet je die kracht ook wel goed op de weg kunnen krijgen. Natuurlijk staat de Spider op breed rubber – vóór 225/50R17; achter 235/45R18 – maar dat is voor de versie met 3,2-liter V6-motor niet genoeg. Daarom wordt deze motor standaard gecombineerd met Alfa's permanente Q4-vierwielaandrijving. Normaal zorgt die ervoor dat 43 procent van de aandrijfkracht naar de voorwielen gaat en 57 procent naar de achterwielen. Daardoor is de 3.2 JTS Q4 licht overstuurd, eigenlijk een trekje van achterwielaandrijvers en erg populair onder de liefhebbers van een sportief weggedrag. Wanneer de wielen niet genoeg grip vinden, grijpt het zelfsperrende centrale differentieel van de Q4-aandrijving in en stuurt meer aandrijfkracht naar de voor- of de achterwielen. Maximaal kan er 72 procent van het koppel naar voren gaan. De maximale hoeveelheid koppel die naar achteren kan worden gestuurd, ligt met 78 procent wat hoger. Maar zoals dat van een moderne auto verwacht mag worden, heeft de Alfa Spider méér achter de hand om de wagen onder controle te houden. ESP – Alfa noemt het VDC (Vehicle Dynamic Control) – behoort tot de standaarduitrusting en is altijd ingeschakeld. Maar het systeem om de wagen op koers te houden laat de bestuurder veel ruimte en grijpt pas in wanneer grenzen worden bereikt die de meeste Spider-rijders waarschijnlijk nooit zullen opzoeken. MSR (Motor Schleppmoment Regelung) doet z'n werk wanneer de bestuurder sterk afremt op de motor terwijl er weinig grip is. Om doorslippen van de wielen te voorkomen, wordt het koppel tijdelijk verlaagd. ASR (aandrijfslipregeling) zorgt ervoor dat de tractie van de aangedreven wielen bij elke snelheid optimaal is. Al deze systemen komen boven op de basis die gelegd wordt door het onderstel met dubbele wieldraagarmen vóór en multilink-wielophanging achter. Die ophanging staat er borg voor dat de Spider solide en stabiel op de weg ligt en niet de minste moeite heeft met snelle bochten; ook al doordat de open koets keurig stijf is. Tegelijkertijd zorgt het onderstel voor comfort. Alleen gemene oneffenheden worden duidelijk voelbaar doorgegeven. Een spartaans karakter heeft de Spider beslist niet. De directe besturing werkt ook tamelijk licht en van ons zou de stuurbekrachtiging zich wel wat terughoudender mogen opstellen.
Behalve met de 3,2-liter V6-motor kan de Spider ook geleverd worden met 2,2-liter viercilinder, ook met directe benzine-inspuiting. Die motor is nog altijd goed voor 185 pk en 230 Nm. Met deze machine onder de kap is de Spider natuurlijk minder snel, maar hij komt nog altijd vlot zat vooruit. Toch is het verschil in prestatievermogen zo groot dat Alfa het niet nodig vindt de Spider 2.2 JTS ook vierwielaandrijving mee te geven. Een ander verschil is dat de vierpitter niet zo'n mooie diepe motorronk produceert als de V6.
Pure tweezitter
Steeds meer fabrikanten brengen een model uit dat coupé en cabriolet ineen is; auto's met een metalen kap die je, met een druk op een knop in het achteronder kunt laten verdwijnen. Alfa Romeo heeft die moderne lijn – waarbij geen keuze tussen de twee koetswerkvarianten gemaakt hoeft te worden – niet gevolgd. Het sportieve merk is van mening dat échte liefhebbers van open rijden ook een échte cabrio willen. Het is bij Alfa daardoor een kwestie van kiezen of delen. Wil je toploos, dan kom je uit bij de Spider met z'n zachte kap. Zie je een sportief model met stoffen kap niet zo zitten, dan is er de Alfa Brera – een échte coupé – als alternatief. Nu gaat het purisme bij de Spider ook weer niet zo ver dat de kap met de hand moet worden geopend en gesloten. Nee, meer dan een druk op een knop is daar niet voor nodig. Voor de veiligheid moet de auto tijdens het open en sluiten van de kap wel stilstaan, met de handrem aangetrokken. Vergissingen zijn uitgesloten, want staat de Spider niet stil en is de handrem niet aangetrokken, dan gebeurt er niets. De cabriokap zelf is bepaald geen simpel stukje tentdoek; het buitenste gedeelte bestaat uit een aantal brandwerende lagen, terwijl de binnenlaag voor geluidsisolatie zorgt. Wanneer de kap opengaat, is er van geluidsisolatie natuurlijk geen sprake. Maar wie zou dat ook willen! Want wanneer je open rijdt kun je de mooie sonore V6-brom des te beter horen. Dat open rijden in een moderne cabriolet niet oncomfortabel hoeft te zijn, daarvoor levert ook de Alfa Spider weer eens het bewijs, want bestuurder en bijrijder zitten – zeker wanneer de zijruiten omhoog staan – lekker uit de wind. Een als optie leverbare windstopper – een laag ruitje tussen de twee rolbeugels achter – voorkomt dat er bij hogere snelheden turbulentie in het interieur optreedt. Over het comfort van achterpassagiers hebben ze zich bij Alfa niet druk hoeven maken; de Spider is een pure tweezitter. Achter de voorstoelen kun je hooguit wat losse spullen kwijt. De echte bagageruimte heeft een inhoud van ruim 200 liter. En hij wordt niet kleiner wanneer je open wilt rijden, want de kap heeft z'n eigen opbergplek.
In het najaar komt de nieuwe Spider naar Nederland.
Lees ook
Met deze roadsters van €13.000 beleef je ultiem zomergenot
Dit zijn de nieuwe youngtimers van 2021: coupé/cabrio
Alfa Romeo Spider 3.2 JTS V6 Q4 Exclusive (2007)
Test: Alfa Romeo Spider 3.2 V6 Q4 - Porsche Boxster
Waarom de Denza Z9 GT geen Porsche-concurrent is
Lezersreacties (1) (gesloten)
De discussie is gesloten.
Reageren is niet meer mogelijk.