Abarth Grande Punto Abarth (2008)

Herboren schorpioen

Fiat Grande Punto Abarth
Terwijl de ene na de andere nicheautofabrikant sneuvelt, haalt Fiat de naam Abarth weer uit de mottenballen. Kan de eerste telg van de prille familie – de Grande Punto – zijn ijzersterke familienaam ook waarmaken?

De Italianen pakken de wedergeboorte serieus aan. Zo serieus zelfs dat Abarth een zelfstandig merk is geworden. Op deze auto vind je dan ook nergens een Fiat-logo. Hij is gebaseerd op de Fiat Grande Punto, maar kreeg een fris jasje, een iets scherper onderstel, 17-inchwielen, gewijzigde voor- en achterbumpers, donker getint glas en achterlichten, een handgeschakelde zesbak en een 1,4-liter turbo motor met 155 pk.


Plaatje
De Abarth is een plaatje! Hij is stoer zonder macho te zijn. Sportief zonder schreeuwerig over te komen. Binnenin is hij erg herkenbaar als een Fiat Grande Punto, al leren subtiele toevoegingen, zoals een andere pookknop, alu pedalen, gestileerde schorpioentjes en het rode stiksel rond stoelen, stuur, deurpanelen en matten, je meteen dat dit iets speciaals is. De semi-kuipstoeltjes zijn comfortabel en gemak kelijk verstelbaar, maar bieden toch veel zijdelingse steun. Verder heeft hij alle voordelen van de Fiat Grande Punto: de goede afwerking, het olijke voorkomen, de royale binnenruimte en de fl inke kofferbak. Nadelen zijn er ook; de A-stijlen zijn veel te dik om goed overzicht te houden en het is onbegrijpelijk dat de achterklep geen eigen slot krijgt. Natuurlijk is de Grande Punto Abarth uitsluitend als driedeurs te koop.
Zijn krachtbron kennen we al van de Fiat Bravo 1.4 Turbo, al levert die hier 5 pk meer dankzij een iets gewijzigde uitlaat. Met een cilinderinhoud van 1,4 liter is de vierpitter geen koppelbaas. Bij 5.000 tpm heeft hij amper 200 Nm onder het pedaal. Veel schakelen dus en hoog in de toeren beulen om er tempo in te houden. Dat kost een slok benzine, vooral omdat de goed schakelende, maar iets te vaag aanvoelende zesbak erg korte verzetten heeft. Met de sportboostknop op de middenconsole peuter je echter 230 Nm bij 3.000 omwentelingen uit het molentje. Niet voor enkele tellen, zoals bij een Porsche Turbo, maar voor eeuwig en drie dagen. Het nut van die knop ontgaat ons dan ook een beetje.
Zelfs op zijn scherpst blijft het torretje een vriendelijke jongen die mooi aan het gas hangt, lineair doorhaalt, gretig toeren draait en voldoende kracht in reserve heeft om er fl uks vandoor te gaan.


Goedmoedig
Het onderstel is behoorlijk comfortabel. Stevige oneffen heden fi ltert hij goedmoedig weg, terwijl hij mooi strak blijft in scherp genomen bochten. Slechts op snel wegen deint hij af en toe over zijn lengteas. In snelle bochten blijft hij stabiel en zet hij zijn neusje scherp in de bocht. Dit is echter geen brutaal gooi-en-smijtdoosje, maar wel een lekke wagentje dat altijd te vinden is voor een potje trappen. Als je te enthousiast tekeergaat, zal hij in eerste instantie goedmoedig onder sturen. Venijnige streken haalt hij niet uit. Wel zouden de remmen iets feller mogen bijten. Ook is het doodjammer dat Abarth dezelfde steriel aanvoelende elektrische stuurbekrach tiging van de Fiat Grande Punto monteert. Omdat er net buiten de rechtuitstand een fl inke hapering zit, ga je erg hoekig sturen. De turboboost-knop zorgt weliswaar voor een meer solide gevoel, maar lost het probleem niet op. Dit autootje verdient beter.