Guest
Wouter Bos is verongelukt en meldt zich aan de hemelpoort bij Petrus. Omdat Petrus niet goed weet wat hij nu met Wouter aan moet, besluit hij Wouter zelf te laten kiezen of hij nu naar de hel wil, of de hemel. Om hem een goeie keuze te laten maken, mag hij 24 uur in zowel de hemel als de hel vertoeven.
De eerste 24 uur wordt doorgebracht in de hel. Nou ja, de hel... Als de poort van de hel openzwaait, ziet Wouter een verblindend wit zandstrand met wuivende palmen onder een strakblauwe hemel. De zee is glashelder, azuurblauw en in zee wordt gedoken door allemaal oud-PvdA leden op een prachtig koraalrif vol met bontgekleurde vissen.
Wouter wordt als de verloren zoon onthaald door zijn partijgenoten en die avond wordt er op het strand bij een kampvuur genoten van kreeft, champagne en kaviaar. Met zijn PvdA-maatjes worden herinneringen opgehaald hoe ze de islam naar Nederland hebben gehaald en hoe geweldig ze allemaal hun zakken hebben gevuld over de ruggen van de arbeider. De duivel zelf blijkt een zeer innemende persoonlijkheid, hartelijk, gezellig en vol humor en leuke anekdotes.
Aan het eind van een geweldige avond wordt Wouter uitgezwaaid door al zijn vrienden.
De volgende dag is het de beurt aan de hemel. Wouter zweeft op vleugels de hele dag van wolk tot wolk, er wordt harp gespeeld en Wouter kan de hele dag naar de aarde kijken wat daar gebeurt. Er heerst een serene rust en vrede, alleen is er geen PvdA-er te bekennen.
Die avond moet Wouter zijn keuze maken. Hoewel de hemel zeer aangenaam was, kiest hij toch voor de hel met al zijn vrienden. Petrus neemt hem meteen mee naar de hel en draagt hem bij de poort over aan de duivel. Deze opent de poort en Wouter krijgt de schrik van zijn leven. Het mooie witte zandstrand van gisteren is grauw en bezaaid met afval en olie. Er liggen dode dolfijnen en vissen. Uit loodgrijze wolken valt ijzig koude regen. De zee zelf is troebel, zwaar vervuild en stinkt. Geen vis te bekennen, en ook het koraalrif is weg. In de verte hoort Wouter zijn vrienden in zee schreeuwen. Hun perslucht is bijna op en ze hebben veel teveel lood om.
"Wat is hier gebeurd?" stamelt Wouter geschrokken. "Gisteren scheen de zon nog, aten we kreeft en kaviaar en vierden we het feest!" De duivel stapt naar Wouter toe, slaat een arm om hem heen, glimlacht en kijkt hem aan. "Ik zal het je uitleggen, jongen. Gisteren, mijn beste Wouter, was het nog verkiezingstijd. En vandaag heb je gekozen."
De eerste 24 uur wordt doorgebracht in de hel. Nou ja, de hel... Als de poort van de hel openzwaait, ziet Wouter een verblindend wit zandstrand met wuivende palmen onder een strakblauwe hemel. De zee is glashelder, azuurblauw en in zee wordt gedoken door allemaal oud-PvdA leden op een prachtig koraalrif vol met bontgekleurde vissen.
Wouter wordt als de verloren zoon onthaald door zijn partijgenoten en die avond wordt er op het strand bij een kampvuur genoten van kreeft, champagne en kaviaar. Met zijn PvdA-maatjes worden herinneringen opgehaald hoe ze de islam naar Nederland hebben gehaald en hoe geweldig ze allemaal hun zakken hebben gevuld over de ruggen van de arbeider. De duivel zelf blijkt een zeer innemende persoonlijkheid, hartelijk, gezellig en vol humor en leuke anekdotes.
Aan het eind van een geweldige avond wordt Wouter uitgezwaaid door al zijn vrienden.
De volgende dag is het de beurt aan de hemel. Wouter zweeft op vleugels de hele dag van wolk tot wolk, er wordt harp gespeeld en Wouter kan de hele dag naar de aarde kijken wat daar gebeurt. Er heerst een serene rust en vrede, alleen is er geen PvdA-er te bekennen.
Die avond moet Wouter zijn keuze maken. Hoewel de hemel zeer aangenaam was, kiest hij toch voor de hel met al zijn vrienden. Petrus neemt hem meteen mee naar de hel en draagt hem bij de poort over aan de duivel. Deze opent de poort en Wouter krijgt de schrik van zijn leven. Het mooie witte zandstrand van gisteren is grauw en bezaaid met afval en olie. Er liggen dode dolfijnen en vissen. Uit loodgrijze wolken valt ijzig koude regen. De zee zelf is troebel, zwaar vervuild en stinkt. Geen vis te bekennen, en ook het koraalrif is weg. In de verte hoort Wouter zijn vrienden in zee schreeuwen. Hun perslucht is bijna op en ze hebben veel teveel lood om.
"Wat is hier gebeurd?" stamelt Wouter geschrokken. "Gisteren scheen de zon nog, aten we kreeft en kaviaar en vierden we het feest!" De duivel stapt naar Wouter toe, slaat een arm om hem heen, glimlacht en kijkt hem aan. "Ik zal het je uitleggen, jongen. Gisteren, mijn beste Wouter, was het nog verkiezingstijd. En vandaag heb je gekozen."