Voorwaarden vrijstelling bpm en mrb bij kortstondig gebruik
De vrijstelling bij kortstondig gebruik geldt alleen onder de volgende voorwaarden:
-
Het moet gaan om een personenauto, motorrijwiel of bestelauto die is geregistreerd in het buitenland en die vanuit dat land voor een periode van maximaal 2 weken in Nederland ter beschikking staat van een in Nederland wonend persoon en zijn inwonende gezinsleden, of van een in Nederland gevestigd lichaam.
-
Het beroep op de vrijstelling moet u elektronisch melden vóórdat u met het motorrijtuig gebruikmaakt van de Nederlandse weg.
-
U kunt voor hetzelfde motorrijtuig slechts 1 maal per jaar 2 weken vrijstelling krijgen.
-
De aanvangsdatum is de datum waarop is gemeld dat u met het motorrijtuig gebruikmaakt van de Nederlandse weg, tenzij deze melding vóór die datum is ingetrokken of gewijzigd. Het is dus niet mogelijk na het ingaan van de opgegeven periode van 2 weken de aanvangsdatum alsnog te wijzigen naar een later tijdstip.
-
De vrijstelling wordt verleend aan de natuurlijke persoon of het lichaam aan wie het motorrijtuig ter beschikking staat.
-
Als degene aan wie de vrijstelling is verleend of een inwonend gezinslid na de periode van 2 weken in Nederland gebruik blijft maken van het motorrijtuig, moeten de bpm en de mrb vóór het verstrijken van deze periode op aangifte worden voldaan. In dat geval vervalt de vrijstelling en zijn beide belastingen verschuldigd vanaf de gemelde aanvangsdatum.