China Ontrafeld – Overzicht van de Chinese Autofabrikanten

Krachtenveld anno 11/2020: https://carsalesbase.com/china-car-sales-analysis-november-2020/


Brands leader Volkswagen continues to lose share and is in fact worst of only two brands in the top-12 to lose volume year-on-year at -7.3%. VW is also the worst performer in the year-to-date top-12 with sales still down.

Chinese markt inmiddels al 6 maanden 'on the mend".
Daler onder de grote merken is leider VW, -7,3% Nov. / -15,8% YTD

Japanse merken Honda en Toyota al lang en breed boven water, Nissan bijna.
Idem Changan (+26% in 2020) en Buick.
 
Net voor het eind van het jaar nog even een, al zeg ik het zelf, mooie update van de geschiedenis van Great Wall Motor.

Bovendien nog even een aanvulling op mijn bericht van 3 december:

Zotye: Het moederbedrijf van Zotye Automobile, Tieniu Group is failliet verklaard. De rechter concludeerde bovendien dat het dermate insolvent is, dat redding is uitgesloten. Tieniu zal worden geliquideerd. Een week eerder al werd het faillissement van Zotye New Energy, een dochterbedrijf van Zotye, uitgesproken. Hier echter liet de rechter de mogelijkheid tot reorganisatie open. Analisten denken echter dat er weinig geinteresseerde kandidaten voor een overname zullen zijn.
Zotye Automobile zelf ploetert nog door, maar de vraag is nog voor hoe lang. Het heeft zelf een boel schulden en de fabrieken liggen al een tijd stil. Het zou weinigen verbazen als Zotye Auto het uiteindelijk ook niet redt.

Leap Motor: zegt weinig last te hebben van het faillissement van Changjiang Auto, aangezien de Leap Motor-auto's geassembleerd worden door een dochtonderneming Changjiang Passenger Cars. Om toch wat zekerheid in te bouwen heeft Leap Motor onlangs Fujian Xin Fuda geheel overgenomen, een autofabrikant die lichte bedrijfswagens onder de naam Forta maakt. Daarmee heeft Leap Motor de beschikking over een eigen productielicentie en zijn niet langer afhankelijk van Changjiang.
 
Toen ik bijna twee jaar geleden begon met de eerste stukjes over Chinese autofabrikanten, wist ik al dat mijn informatie nog vol gaten en fouten zat. Deze onvolkomenheden probeer ik inmiddels te corrigeren met uitgebreidere artikelen over elk merk. Soms loop je echter tegen een best wel grote omissie aan. In het stukje over GAC noem ik heel kort al het merk Leopaard. De twee alinea's die ik eraan wijdt, doen het merk echter weinig recht. En bovendien is Leopaard allang geen onderdeel van GAC meer! Dus kan ik aankondigen dat hieronder Deel 39 van de China Ontrafeld reeks zal verschijnen, geheel gewijd aan Leopaard, oftewel Changfeng Liebao.
 
[size=x-large]China Ontrafeld – Deel 39: Changfeng Liebao[/size]

Zelfs voor Chinezen is Liebao geen bekend merk. De autofabrikant vliegt nogal onder radar, heeft op een hele korte periode na nooit grote aantallen auto's verkocht en lijkt de grote vlucht die de lokale markt heeft genomen, totaal gemist te hebben. Toch weet het merk vooralsnog op miraculeuze wijze te overleven, al is het met grote moeite.

Het prille begin: van militaire werkplaats tot de eerste auto's

We beginnen dit verhaal in 1950 in Guangzhou, de hoofdstad van de provincie Guangdong en gelegen net over de grens met Hong Kong. De communisten hebben net de burgeroorlog gewonnen en in Guangzhou reorganiseren de militaire kopstukken hun logistiek. Allerlei materiaal dat buit gemaakt is op de Kuomintang, de verslagen tegenstander, en een flinke groep arbeiders worden samengebracht in een pand in het Shahe district. Deze werkplaats wordt verantwoordelijk voor onderhoud en reparaties van het materieel van het Volksbevrijdingsleger in Guangzhou. In 1957 krijgt de werkplaats een officiële naam: 202nd Factory of Guangzhou Military Region.

Onder invloed van de verslechterende relatie met Rusland wordt de fabriek in 1965 verhuisd naar het Lengshuitan district in Changsha, provincie Hunan, honderden kilometers ten noorden van Guangzhou. De fabriek valt vanaf dan onder de directe controle van het Volksbevrijdingsleger en krijgt een nieuwe naam om dat duidelijk te maken PLA Factory No. 7319. De onrustige tijden in China zorgen voor een overvloed aan werk aan materieel en wapentuig en aan het eind van het decennium werken er meer dan 1.100 mensen.

De oude autofabrieken in China hebben vaak een van de volgende twee ontstaansgeschiedenissen. Of het is een autofabriek opgericht door een overheidsorgaan als industrialisatie- of werkgelegenheidsproject. Of het is een oude legerwerkplaats, die zich later gaat toeleggen op de bouw van voertuigen. De eerste soort heeft het in de jaren '60 en '70 heel moeilijk door sociale onrust en politieke instabiliteit, maar leeft op onder de economische hervormingen in de jaren '80. De tweede soort floreert juist in de jaren '60 en '70, als de defensie-industrie haar hoogtijdagen viert en krijgt het moeilijk als de invloed van het leger minder wordt. Een uitgebreidere context van deze roerige decennia en de invloed op de auto-industrie kan je lezen in het artikel over FAW.

PLA Factory No. 7319 hoort natuurlijk thuis in de tweede groep. Begin jaren '80 daalt de behoefte aan onderhoud en reparaties van militair materieel scherp en verandert Factory No. 7319 van een succesvolle onderneming in een verlieslijdende werkplaats. Onder deze lastige omstandigheden wordt de 31-jarige Li Jianxin door het personeel als bedrijfsleider gekozen.
Zijn eerste wapenfeit is het opzetten van een productielijn voor binnenbanden. Doordat de fabriek er 300.000 per jaar kan maken, komt er weer wat geld in het laatje. Tot op de dag van vandaag maakt het bedrijf overigens rubber producten. Li weet echter ook zijn superieuren in de legerleiding te overtuigen dat het produceren van auto's een goed idee zou zijn. Hierdoor krijgt hij een kopie van de blauwdrukken van de Beijing BJ212 in handen. En zo begint rond 1987 (de exacte datum is enigszins onduidelijk) de geschiedenis van Factory No. 7319 als autofabrikant.

Changfeng wordt geboren en Mitsubishi duikt op

Voor de autoproductie richt de fabriek een commerciële onderneming op onder de naam Changfeng Automobile Manufacturing. De eerste producten zijn dus (legale) kopieën van de bekende Beijing Jeep, die onder de merknaam Liebao worden verkocht. Liebao vertaalt zich als cheetah (of luipaard). De klanten van Changfeng zijn dan nog uitsluitend het leger en enkele overheidsdiensten.

In 1992 koopt Changfeng enkele machines voor de modernisering van de productielijn bij Mitsubishi. Dat zijn de eerste contacten met het Japanse bedrijf, maar vormen de leidraad voor de ontwikkeling van het merk Liebao. Li Jianxin ziet in de Japanners namelijk een mogelijke partner en onderhandelingen over samenwerking starten niet lang daarna. In december 1994 besluiten beide bedrijven tot een technische samenwerking en Changfeng krijgt de beschikking over de techniek van de tweede generatie Mitsubishi Pajero, het model dat debuteerde in 1991. De proefproductie in China start nog in 1995.

De alliantie met Mitsubishi leidt tot een verdere professionalisering van de organisatie. De Factory No. 7319 wordt omgevormd tot een commercieel bedrijfsmodel en krijgt in oktober 1996 een nieuwe naam: Changfeng Group. Ik loop vast even vooruit in de tijd, maar in 2001 draagt het leger de controle van de fabriek ook over aan de provinciale overheid van Hunan. Daarmee verandert Changfeng Group van legerwerkplaats in staatsonderneming.
Nog even terug naar 1996, want tegelijk met de reorganisatie van Changfeng Group neemt Mitsubishi een belang 20% in de dochteronderneming Changfeng Automobile. Daarmee is de automaker dus een Chinees-Japanse joint venture geworden.

Met de komst van Mitsubishi wordt de productie van de Beijing Jeep gestaakt en overgeschakeld op de Pajero. Changfeng maakt de auto in twee varianten: de eenvoudige Liebao Qibing met viercilinder motoren en de luxere Heijingang, die ook met V6 leverbaar is. Het leger blijft een belangrijke klant, maar de auto's worden nu ook aan het grote publiek verkocht.

In 2002, na de machtsoverdracht aan de provincie Hunan dus, neemt Changfeng Automobile een nieuwe fabriek in Changsha in gebruik en twee jaar later verhuist ook het hoofdkantoor naar die locatie. Tot op dat moment was Changfeng Automobile gevestigd in Yongzhou, ook in de provincie Hunan. In Changsha start ook de productie van de nieuwe Liebao Feiteng, de Chinese versie van de Pajero-io (of Pajero Pinin zoals de wagen ook wel bekend staat). Dit kleinere model zorgt ervoor dat Changfeng door de grens van 10.000 verkochte auto's per jaar breekt.

Changfeng Group heeft dan redelijk succesvol de transformatie van legeronderdeel naar industrieel productiebedrijf gemaakt en Li Jianxin is klaar voor de volgende stap. Eerst is er geld nodig en daarom wordt Changfeng Automobile in juni 2004 genoteerd aan de beurs van Shanghai. Changfeng Group houdt 51% van de aandelen, Mitsubishi 15% en de rest wordt vrij verhandelbaar.

Met het opgehaalde kapitaal gaat Changfeng op overnamepad en lijft het in 2005 de kleine producent Anhui Yangzi Automobile in. Over de geschiedenis van Yangzi kan ik nog weinig vinden, maar het bedrijf is opgericht in 1993 en maakt bussen, pickups en SUV's in kleine aantallen. De pickups en SUV's zijn van het generieke Chinese type: voornamelijk gebaseerd op Isuzu-techniek en voorzien van een carrosserie die door vele producenten wordt gebruikt. In de loop der jaren verruilt Changfeng steeds meer van de Isuzu-techniek door Mitsubishi-spullen, al blijft het uiterlijk van de wagens grotendeels ongewijzigd.

De producten van Changfeng zijn tot op dat moment niet anders dan in licentie geproduceerde Mitsubishi's met een Liebao-logo. Als de Pajero II-productie rond 2000 in Japan ophoudt, wordt ook een hele productielijn naar China verscheept. De derde generatie Pajero wordt vanaf de vroege jaren '00 ook door Changfeng gemaakt, deze wordt echter door Mitsubishi zelf als Pajero met Mitsubishi-logo's verkocht in China.
In november 2007 komt echter de eerste eigen Liebao op de markt. Deze CS6 is een Pajero II met een door Changfeng zelf ontworpen carrosserie. In de volgende jaren zal Changfeng dit thema verder uitbouwen. Zowel op basis van de Pajero II als de Pajero-io brengt het een aantal zelf ontworpen modellen uit. Daarmee groeit de verkoop tot meer dan 25.000 exemplaren in 2008.

De mislukte samenwerking met Bird Mobile

Zoals uit het voorgaande valt op te maken, produceert Changfeng alleen grote SUV's en pickups. Ze maken echter ook korte tijd een gewone personenwagen en dat is het gevolg van de ambities van een maker van mobiele telefoons. Rond de eeuwwisseling is Bird Mobile een van de snelst groeiende makers van mobieltjes in China en het bedrijf wil ook actief worden in de autoindustrie. Daarvoor richt het in 2003 een R&D-afdeling op. In eerste instantie is Bird betrokken als technisch partner en aandeelhouder bij de ontwikkeling van de eerste generatie Seat Ibiza voor de Chinese markt door Nanjing Automobile, een vrachtwagenproducent. Bird en Nanjing raken echter in conflict met elkaar en daardoor eindigt de samenwerking. Bird neemt vervolgens busbouwer Ningbo Shengma over en probeert op die manier een auto te maken. Ze krijgen echter geen toestemming van de Chinese overheid.

Zo belandt Bird bij Changfeng. In 2006 wordt een technische overeenkomst gesloten en er wordt een auto ontwikkeld, die wel enige gelijkenis vertoont met een Renault Scenic. Echter de introductie ervan valt samen met de wereldwijde kredietcrisis en het in de markt zetten van de auto vraagt verdere investeringen. Bird kiest eieren voor z'n geld en verlaat de samenwerking. Changfeng krijgt het hele project, inclusief een motorenfabriek, in de schoot geworpen en produceert de auto onder de naam Liebao Qiling. Het is echter een grote commerciële flop en korte tijd later verdwijnt de Qiling in de vergetelheid.

Bird Mobile probeert het nog eenmaal als busproducent en introduceert onder het Ningbo Shengma merk enkele electrische stadsbussen. Dit keer krijgen ze wel de goedkeuring van de overheid, maar tot productie komt het nooit. In 2012 wordt Ningbo Shengma overgenomen door SAIC-Volkswagen en eindigen de auto-ambities van Bird Mobile.

Overname door Guangzhou Automobile

Ondanks de Bird-episode en dankzij de toegenomen schaalgrootte en het feit dat Changfeng nu over eigen R&D-capaciteit beschikt, verschijnt het merk op de radar van veel grotere staatsfabrikanten als potentieel interessante partner. Het is uiteindelijk Guangzhou Automobile (GAC) dat toeslaat. GAC maakt eind jaren '00 een snelle groei door en is succesvol begonnen met het uitrollen van hun eigen merk Trumpchi. Ze lijven daarbij verschillende ondernemingen in om hun eigen capaciteit te vergroten. In oktober 2009 neemt GAC 29% van de aandelen Changfeng Automobile over van Changfeng Group en wordt daarmee de grootste aandeelhouder. De autofabriek heet vanaf nu GAC-Changfeng Automobile.

Enige tijd verloopt de samenwerking heel voorspoedig. GAC-Changfeng heeft toegang tot GAC-techniek, introduceert een aantal nieuwe modellen en de verkoop stijgt tot boven de 100.000 auto's per jaar. Dit lijkt misschien een zonnig scenario, maar de managers van Changfeng Group zijn allerminst gerust op de toekomst.

Dit komt onder andere door de ontwikkeling bij GAC-Gonow. Vlak voordat GAC Changfeng Automobile overneemt, lijft het de kleine bestelwagenproducent Gonow in. Dat merk wordt echter professioneel kaalgeplukt en verdwijnt in korte tijd van de markt. Alle bezittingen van Gonow worden toegevoegd aan GAC's eigen productiecapaciteit voor het merk Trumpchi. De managers van Changfeng Group vrezen een vergelijkbaar scenario voor het merk Liebao, helemaal als GAC avances begint te maken naar hun technische partner Mitsubishi.

Zodoende komt het tussen 2011 en 2013 tot een grondige reorganisatie van de samenwerking tussen Changfeng en GAC. Van november 2011 tot februari 2012 koopt GAC eerst alle aandelen Changfeng Automobile van Changfeng Group en Mitsubishi en koopt vervolgens alle vrij verhandelbare aandelen op, waardoor het merk van de beurs van Shanghai verdwijnt. Ruim een half jaar later wordt Changfeng Automobile door GAC omgevormd tot een joint venture met Mitsubishi. Changfeng Automobile houdt op te bestaan en heet vanaf dan GAC-Mitsubishi Motors, waarbij GAC en Mitsubishi allebei de helft van de aandelen bezitten.

Tegelijkertijd richten de managers van Changfeng Group een nieuw bedrijf op genaamd Hunan Liebao Automobile. Dit bedrijf heeft een groot aantal aandeelhouders, bestaande uit Changfeng Group, de individuele managers van die groep en verschillende lokale overheden waar het oude Changfeng Automobile fabrieken had. In maart 2013 bereikt Liebao Automobile een overeenkomst met GAC, waarin alle merkrechten op Liebao, allerlei intellectueel eigendom en vier fabrieken in Changsha, Yongzhou, Jingmen en Chuzhou worden overgedragen aan Liebao Automobile. Daarmee is Liebao weer helemaal losgeweekt van GAC.

Van Liebao naar Leopaard

Hiermee zijn we beland bij wat je de 'moderne geschiedenis' van Changfeng Liebao zou kunnen noemen. Tijdens de transitieperiode in 2011 en 2012 lag de productie van Liebao-modellen grotendeels stil, ondanks dat de verkoop ervan net daarvoor gepiekt had. Met de herwonnen zelfstandigheid vindt Liebao het tijd voor een nieuwe start.

CuvSf1S.png


Het eerst merkbare gevolg daarvan is de merknaam. In het Chinees blijft deze gewoon Liebao, maar op de auto's zelf zetten ze de Engelse vertaling. Zoals eerder opgemerkt is cheetah de letterlijke vertaling, maar Liebao kiest voor het enigszins merkwaardige Leopaard. Waarom die tweede a in de naam staat, begrijpt helemaal niemand. Maar goed, vanaf hier zal ik het merk dus Leopaard noemen.

De productie start eind 2013 snel weer op met de bekende modellen op basis van Mitsubishi-techniek, al zijn ze nu allemaal voorzien van een eigen Leopaard-carrosserie. De op de Pajero uit 1991 gebaseerde CS6 wordt tot op de dag van vandaag gemaakt en ook een electrische C5 op basis van de eveneens heel oude Pajero-io. Daarnaast introduceert Leopaard echter een reeks nieuwe modellen, de CS9, CS10 en Mattu, die veel techniek lenen van hun kortstondige GAC-periode.

De verkoop loopt weer op tot boven de 25.000 exemplaren per jaar en Leopaard lijkt op koers om een kleine, gespecialiseerde fabrikant te worden. Je zou zeggen dat er plaats moet zijn voor Leopaard in een markt waar de SUV-verkopen alleen maar te lijken stijgen. De werkelijkheid is echter weerbarstiger. Door de SUV-hype stort iedere fabrikant zich op het genre en voor het kleine Leopaard is het lastig om gelijke tred te houden met de markt. En dan dalen de autoverkopen in 2019 in China ook nog eens, voor het eerst sinds mensenheugenis. Het voortbestaan van het merk hangt enige tijd aan een zijden draadje.

Door tegenvallende verkoop en snel opdrogende financiële reserves ziet Leopaard zich genoodzaakt in november 2019 de productie geheel stil te leggen. Onmiddellijk duiken er geruchten op over een naderend faillissement of een nieuwe overname door een andere fabrikant. Enige tijd is de situatie zeer onduidelijk, maar begin 2020 komt moederbedrijf Changfeng Group met een reddingsplan. Een deel van de fabrieken moet worden afgestoten en het modellenprogramma wordt uitgekleed.

De fabriek in Changsha wordt daadwerkelijk verkocht, aan Geely. De fabrieken in Jingmen en Chuzhou zijn nog altijd werkloos en hun toekomst is uiterst onzeker. In Yongzhou is de productie sinds april 2020 wel weer opgestart. Alleen de Leopaard Mattu wordt daar mondjesmaat gemaakt, het enige model dat is aangepast aan de laatste Chinese milieu-eisen. De verkopen beperkten zich in 2020 tot enkele honderden auto's per maand, dus van een wederopstanding is nog zeker geen sprake.

Nog voor de problemen van eind 2019 toonde Leopaard twee interessante nieuwe modellen. De CS3 Binge is een compacte SUV, de simpelweg Coupe geheten wagen is een SUV-coupe, een carrosserievariant die snel aan populariteit wint. Beide modellen zouden een welkome aanvulling voor Leopaard zijn. Of ze echter ooit op de markt komen, is vooralsnog koffiedik kijken.
 
[size=large]"Door alle beslommeringen is er van het aanvankelijke succes van Changhe nog weinig over. Een productie van 100.000 auto's per jaar wordt al lang niet meer gehaald. In 2019 is het verkoopaantal gedaald tot ongeveer 27.000 stuks, in 2020 tot een armzalige 7.000. "[/size]

Meer over de opkomst en bijna ondergang van het merk Changhe is nu te lezen in het geheel vernieuwde artikel op pagina 1 van dit topic.
 
Ik kon zo gauw geen topic vinden over de Hongguang Mini EV, maar die gaat nu ook gebouwd worden door Dartz Motorz uit Letland en komt in Europa te koop als FreZe Nikrob. Voorlopig in Duitsland, Noorwegen en Frankrijk voor zo'n 10.000 euro.
https://www.ad.nl/auto/de-goedkoopste-elektrische-auto-van-europa-krijgt-een-moeilijke-naam~ae5d6b9c/
 
Wouter,
Zover ik kan nagaan is de Letse Wuling een geimporteerde wagen en niet zeker niet zelf gemaakt. SAIC-GM-Wuling ontkent verder betrokkenheid bij de import van de Hongguang Mini EV naar Europa en zegt ook geen plannen in die richting te hebben. Waarschijnlijk dus een een handige ondernemer, die de Wulings op eigen risico importeert.
 
Engineer2 zei:
Ik heb nog een verzoeknummer: Zou je NEVS/Evergrande nog eens willen opnemen?
Het artikel over Hengchi laat nog wel even op zich wachten, maar ondertussen...

Video van de Hengchi 1 Full self driving:
https://weibo.com/7484606145/K1fsjhF22?from=page_1006067484606145_profile&wvr=6&mod=weibotime&type=comment

Video van de introductie van de Hengchi 7, 8 en 9:
https://weibo.com/7484606145/K1f0TiBgb?from=page_1006067484606145_profile&wvr=6&mod=weibotime&type=comment

(Allebei in Chinees, links kunnen even duren om te laden)
 
L Breevoort zei:
Wouter,
Zover ik kan nagaan is de Letse Wuling een geimporteerde wagen en niet zeker niet zelf gemaakt. SAIC-GM-Wuling ontkent verder betrokkenheid bij de import van de Hongguang Mini EV naar Europa en zegt ook geen plannen in die richting te hebben. Waarschijnlijk dus een een handige ondernemer, die de Wulings op eigen risico importeert.

AutoWeek heeft nu ook een uitgebreid artikel over de Dartz FreZe Nikrob EV. Er wordt niet veel duidelijk over de totstandkoming, behalve dat de auto wat is aangepast ten opzichte van het Chinese origineel. En verder een hoop marketinggeblaat van de oprichter...
https://www.autoweek.nl/autonieuws/artikel/spotgoedkope-ev-van-excentrieke-dartz/
 
[size=x-large]China Ontrafeld - Deel 25 (A): Shanghai Auto[/size]

Al tijdens de keizerlijke dynastieën was Shanghai een belangrijke handelsstad aan de monding van de Yangtze rivier. Na de Chinees-Britse Opiumoorlog halverwege de 19e eeuw werd de stad verdeeld in vier delen: een Chinees, Brits, Frans en Amerikaans deel. Een beetje zoals Berlijn ook heel lang een verdeelde stad was. In 1895 kwam er nog een vijfde partij bij: de Japanners. Ondanks de koloniale verdeling groeide Shanghai in de eerste decennia van de 20e eeuw uit tot de meest mondaine stad van China en het belangrijkste handels- en financiële knooppunt in Azië.

Shanghai autoindustrie in de vroege 20e eeuw

Door de internationale aanwezigheid verschijnen de eerste auto's in China dan ook in Shanghai. Een Hongaarse handelaar in het Franse deel van de stad importeert twee Oldsmobile's in 1901. Tien jaar later rijden er ruim 200 auto's rond in de stad en in 1920 is dat aantal gegroeid naar 1.899 stuks. Om het rijtje maar even af te maken, in 1935 zijn er ruim 10.000 auto's en in 1947 bijna 27.000. Dit zijn allemaal geïmporteerde modellen, al zijn er een aantal koetsbouwers actief in de koloniale delen van de stad. Deze importeren een rollend chassis en maken lokaal een koetswerk.

Deze groei van mobiliteit zorgt ook voor een economische impuls. Al die auto's hebben natuurlijk regelmatig onderhoud en reserveonderdelen nodig. De onderdelenvoorziening uit het verre Europa en Amerika is natuurlijk niet optimaal en dus duiken er allerlei werkplaatsen op, die zich bezighouden met het maken van auto-onderdelen en het verzorgen van onderhoud. Dit groeit uit tot een netwerk van tientallen garages, werkplaatsen en onderdelenfabriekjes. Niet één, maar een heleboel van deze bedrijven zijn de voorloper van Shanghai Automobile.

Eerst nog even terug naar de geschiedenis van de stad Shanghai. In 1912 was China een republiek geworden, maar de regering was zwak en de feitelijke macht verviel aan regionale "warlords". Tegelijk begon Japan, dat in die tijd grote koloniale plannen koesterde, zich te bemoeien met de interne problemen van China. Dat leidde tot een aanwezigheid en in 1931 totale bezetting van Mantsjoerije in het noordoosten. Daarna breidde Japan haar invloed uit in het noorden en de regio Hebei, dichtbij Beijing. In 1917 begon het aan een volledige invasie van China en breidde haar invloedsfeer langs de oostelijke kuststrook gestaag uit in zuidelijke richting. Het Chinese deel van Shanghai werd in 1937 veroverd, de Europese en Amerikaanse delen in 1941 na de aanval op Pearl Harbor. Na de capitulatie van de Japanners in 1945 verdwenen ze ook uit China. Daar begon een strijd tussen de nationalisten van de Kuomintang en de communisten. Die laatste overwonnen uiteindelijk in 1949.

Ondanks al deze onrust en gewapende conflicten overleefden een heel groot deel van de autobedrijven in Shanghai. Met de intrede van het communisme kwam ook grote overheidsbemoeienis met het bedrijfsleven. De nieuwe Chinese regering creëerde allerlei comités en bureaus die moesten toezien op het reilen en zeilen van de industrie. Ook de bedrijven in Shanghai werden omgevormd tot staatsonderneming of publiek-private coöperaties. De Chinezen hebben de neiging om al die aansturende bureaus nogal eens van naam te veranderen, of van bevoegdheid, al naar gelang de behoefte in de maatschappij. Tevens gaven die bureaus allerlei bedrijven nieuwe namen, voegden ze samen of haalde ze uit elkaar, of bracht ze onder bij een ander bureau. Hierdoor is de vroege ontwikkeling van de autoindustrie in Shanghai een groot doolhof van bedrijfsnamen en verschuivende verantwoordelijkheden.

Het allereerste bedrijf dat gezien kan worden als voorloper van Shanghai Automobile is de Public Works Company in de Franse sector van Shanghai. Deze wordt in 1910 opgericht, onder andere voor het regelen van openbaar vervoer, en 10 jaar later openen ze ook een werkplaats. Dit bedrijf wordt uiteindelijk de Shanghai Automobile Engine Factory.

Communistische consolidatie van de Shanghai autoindustrie

Wij richten onze aandacht echter op een ander bedrijf. Al in 1903 staat er ergens op een grasveld in de Franse sector een schuur, die dienstdoet als smidse. Er worden rijtuigen gemaakt en later is het ook een garagebedrijf. In 1918 fuseert dit bedrijf (waarschijnlijk Baochang Company geheten, maar zeker weten doe ik het niet) het met het Chinees-Engelse Liwei Automobile uit de Engelse sector. Het bedrijf importeert dan een groot aantal merken, onder andere Austin, Bedford and Chevrolet. Ze doen hun zaken vanuit een markant pand, genaamd 'The Auto Palace' aan de Baochang Road (nu Huaihai Street) met als hoogtepunt een testcircuit op het dak. Net als de Lingotto-fabriek van Fiat dus.

Na de communistische machtsovername komt Liwei Automobile onder controle van het leger te staan. In maart 1958 wordt de zeggenschap overgedragen aan een comité van de overheid van Shanghai en verandert de naam in Shanghai Automobile Assembly Factory. Twee jaar later verhuist het bedrijf naar een heel nieuw pand in de wijk Anting en krijgt het de naam waaronder het heel lang bekend zal staan: Shanghai Automobile Manufactering Factory (SAMF). Dit is het bedrijf dat uiteindelijk de eerste auto's zal maken, maar daar kom ik zo op terug.

Zoals gezegd is de autoindustrie in Shanghai verdeeld over een bont gezelschap bedrijven en wordt het aangestuurd door verschillende comités van de overheid van Shanghai. Door de jaren heen voeren die comités verschillende reorganisaties en consolidaties uit, die uiteindelijk leiden tot het bedrijf dat we kennen als SAIC. Zover is het nog lang niet, maar de allereerste voorloper van SAIC wordt in 1955 gevormd. In december van dat jaar wordt de eerder genoemde Public Works Company samengevoegd met een heel aantal onderdelenfabrieken onder de naam Shanghai Internal Combustion Engine Components Company.

Rond dezelfde tijd wordt ook de Shanghai Powertrain Equipment Manufacturing Company opgericht. Dit is ook een samenvoeging van een heel aantal onderdelenfabrieken, die zich vooral gericht hebben op landbouwvoertuigen, tractoren dus. In beide gevallen gebeurt dit nog onder de directie van het leger, maar in 1958 wordt de bevoegdheid aan de overheid van Shanghai overgedragen. Shanghai Internal Combustion en Shanghai Powertrain Equipment worden dan ook samengevoegd tot de Shanghai Powertain Machinery Manufacturing Company. SAMF, de autofabriek, komt ook onder jurisdictie van deze overkoepelende groep. In 1960 wordt Shanghai Powertrain hernoemd tot Shanghai Agricultural Machinery Manufacturing Company.

Die laatste naamsverandering laat zien welke producten in die jaren het belangrijkst zijn, namelijk landbouwvoertuigen. Er worden dan al verschillende tractoren gebouwd, maar wij ons nu even richten op de eerste auto's van SAMF. In de jaren '50 staat de fabriek nog onder militaire controle en dus is het niet verwonderlijk dat het eerste model een Jeep-achtige is. In 1957 toont SAMF een zelf-ontwikkeld prototype, maar deze wordt nooit in productie genomen. Wel begint een jaar later de productie van de Shanghai 58, een regelrechte kopie van de Jeep C3J, waarvan er velen door de Kuomintang zijn achtergelaten. In 1958 worden er ongeveer 500 gemaakt, in de jaren tot en met 1963 volgen nog ongeveer 130 exemplaren.

Een aantal jaren later maakt SAMF nog een militair voertuig, de SH211. Deze wagen heeft erg veel weg van de dan al zeer populaire Beijing BJ212. De productieversie (SH211A) wordt gemaakt van 1969 tot en met 1977 en kent een totale oplage van 3.324 exemplaren.

De Fenghuang en de Shanghai sedans

De auto waar het voor ons allemaal om draait is echter de Fenghuang. Fenghuang is de Chinese vertaling van Feniks, de mythologische vogel die herboren werd uit z'n eigen as. Van deze Fenghuang verschijnen eerst drie prototypes, voordat de serieproductie begint. Het eerste prototype is gebaseerd op de Russische GAZ M20 "Pobeda", maar dan voorzien van een carrosserie die als twee druppels water lijkt op die van een Plymouth Savoy. Deze wagen wordt in september 1958 voor het eerst getoond. In januari 1959 volgt een tweede versie met een iets andere carrosserie. Over de motor in dit exemplaar is weinig bekend, sommigen zeggen een V8, maar de meest waarschijnlijk optie is een zescilinder van Nanjing Automobile.

Het derde prototype volgt later in 1959. Deze wagen is technisch een kopie van de Mercedes-Benz 220 uit 1954 met een carrosserie, die lijkt op de eerste proto. Dit is uiteindelijk de basis voor de productieversie, al ontwerpt SAMF nog een volledig nieuwe koets, die duidelijk is geïnspireerd op de Volga M21.

De productie van de Fenghuang loopt bepaald niet van een leien dakje. Daarvoor zijn twee belangrijke redenen aan te voeren. Ten eerste beschikt SAMF niet over geavanceerde apparatuur. Alle Fenghuangs zijn feitelijk volledig handgebouwde auto's. Doordat er bijvoorbeeld geen grote persen zijn, wordt de koets van de auto gemaakt van een stuk plaatstaal met behulp van een mal en een hamertje. Monnikenwerk dus. Ten tweede speelt dit zich af ten tijde van de "Grote Sprong Voorwaarts", waarin de Chinese economie helemaal op de kop gaat en er tekorten zijn aan allerlei grondstoffen. Uiteindelijk is er geen eensgezindheid over de totale productieaantallen van de Fenghuang. Erik van Ingen-Schenau noemt in zijn schitterende fotoboek "Shanghai, saloons from the artisan era" op basis van overheidscijfers de volgende getallen: 1 in 1958, 5 in 1959, 12 in 1960 en 4 in 1961. Totaal dus 22 exemplaren als de productie in 1961 eindigt.

Dat is echter niet het einde van de Fenghuang, bij lange na niet zelfs. SAMF investeert in nieuwe machines en in 1963 formeert Shanghai Agricultural Machinery Manufacturing Company een commissie, die de Fenghuang weer productieklaar moet maken. Daar laten ze geen gras over groeien. De herziene auto komt vanaf februari 1964 op de markt. Technisch is'ie grotendeels gelijk aan de eerdere Fenghuang, maar het koetswerk wordt wel op allerlei punten aangepast. De auto krijgt ook een nieuwe naam: voortaan staan hij bekend als de Shanghai SH760.

Het productievolume is in eerste instantie zo'n 50 auto's per jaar. De Shanghai SH760 is bedoeld voor het middenkader van de communistische partij en hoge regionale ambtenaren. Daarmee valt hij tussen de twee andere essentiële Chinese modellen: de FAW Hongqi is voor de absolute partijtop en de Beijing BJ212 is voor lagere ambtenaren en het leger.

Ruim tien jaar lang blijft de SH760 ongewijzigd in productie, maar in 1974 volgt er een facelift. De wagen krijgt een nieuw ontworpen front met rechthoekige in plaats van ronde koplampen en een nieuwe achterzijde zonder de subtiele vinnen van het origineel. De technische basis blijft echter hetzelfde, al wordt airconditioning beschikbaar als optie. De aangepaste Shanghai gaat door het leven als de SH760A.

Vanaf 1984 gebeuren er opmerkelijke dingen aan de poort van SAMF. Zo af en toe melden zich er gewone Chinese burgers met de vraag of ze een Shanghai sedan kunnen kopen. Dit is het gevolg van het feit dat de regering het verbod op privé-bezit van auto's heeft afgeschaft. Een klein deel van de Chinezen is rijk genoeg om zich er een te kunnen veroorloven, maar hun keuze is beperkt. Geïmporteerde buitenlandse modellen zijn nog te duur voor hen en het aanbod van Chinees-gebouwde auto's is heel beperkt. De joint ventures en de hausse in de eigen industrie moet nog beginnen. En zo eindigen ze aan de poort van de enige fabriek met een redelijk alternatief.

Door de plotselinge vraag van gewone burgers doet zich het grappige fenomeen voor, dat een auto-ontwerp stammend uit de jaren '50 zijn beste verkoopresultaten scoort eind jaren '80. De productie stijgt van enkele honderden naar enkele duizenden per jaar. Het allerlaatste jaar 1991 is met meer dan 6.000 geproduceerde auto's zelfs het meest succesvolle uit een 27-jarige carrière.

Aan de auto wordt nog twee keer gesleuteld. In 1986 verschijnt de SH760B met een iets grotere motor (2.3 in plaats van 2.2 liter) en iets meer vermogen. Deze wordt verkocht naast de SH760A. In 1989 wordt het model nogmaals een kleine facelift. Door een verandering in het systeem van typeregistraties heten de auto's vanaf dat moment SH7221 en SH7231. Op 25 december 1991 loopt de 77.041ste en laatste Shanghai sedan van de band. Een week later, op 1 januari wordt Shanghai Automobile Manufacturing Factory overgeheveld naar de Shanghai-Volkswagen joint venture (daarover weldra meer) en eindigt de geschiedenis van Shanghai's eigen autoproductie.

Toch is dit nog niet helemaal het einde van de SH760. Al in 1986 heeft SAMF het Engelse Locomotors opdracht gegeven om commerciële versies van de auto te ontwikkelen. Locomotors maakt twee prototypes. De SH760C is een tweedeurs pickup (of eigenlijk: "ute" ), de SH760D is een tweedeurs 'crew-cab' pickup. Ze worden in 1989 kortstondig door SAMF gemaakt als SQ110 en SQ110A, maar in 1990 verplaatst de productie naar Shanghai Shenlian Automobile Industry Company, een bedrijf van Shanghai Automobile dat voertuigmodificaties (zoals ambulances) uitvoert. Daar heet de pickup SH12020SP en er is dan ook een vierdeurs versie beschikbaar. In 1993 worden de pickups gefacelift en heten ze SH1021SP. In totaal worden er van 1990 tot en met 1994 zo'n 6.840 gebouwd. Shenlian maakt op basis van de vierdeurs versie ook nog een stationwagon, die als SQL5020 door het leven gaat.

Gedurende de drie decennia overspannende productie van de SH760 ontwikkelt SAMF enkele malen een potentiële opvolger, de SH763 in 1966, de SH762 in 1967, de SH761 en SH750 in 1975 en de SH761S in 1977, maar geen van die ontwerpen haalt het productiestadium. Wel worden er tussen 1966 en 1971 veertien cabriolets gemaakt (SH761) met een sterk afwijkend carrosserie-ontwerp, die door de overheid als 'paradewagen' wordt gebruikt. Ook Koningin Beatrix is ooit tijdens een bezoek aan China in de Shanghai SH761 gefotografeerd.

Ook speelde Shanghai met de gedachte aan een groter model. Tussen 1970 en 1973 produceert het een hele kleine oplage gepantserde FAW Hongqi sedans (CA772, de Shanghai versie heet SH770) en dat leidt tot de ontwikkeling van de SH771. Deze is gebaseerd op de Mercedes-Benz S-klasse 280SE uit 1972, voorzien van een Hongqi V8. Van deze werkelijk prachtige sedan (klik hier voor plaatjes) worden 30 testexemplaren gebouwd, maar tot serieproductie komt het niet.

SAMF is niet de enige producent van personenwagens binnen Shanghai Automobile, maar de pogingen van andere bedrijven beperken zich tot hele kleine oplages. Alleen de Shanghai Truck Repair Factory (die later uitgroeit tot Shanghai's vrachtwagen afdeling) bouwt tussen 1958 en 1977 in iets grotere aantallen. Het betreft dan een driewielige bedrijfswagentje gebaseerd op de Daihatsu SDF-8, waarvan er velen overbleven na de Japanse bezetting. De Shanghai Bus Repair Company bouwt enkele malen kleine oplages mini-auto's. In de jaren '60 doen ze dat onder de merknaam Haiyan, eind jaren '70 volgt nog een kortstondige poging met de Shanghai SK720.

Het einde van het eigen merk en de komst van internationale partners

Nu is het tijd om terug te keren naar de geschiedenis van het bedrijf Shanghai Automobile. We waren gebleven op het punt dat de overkoepelende organisatie Shanghai Agricultural Machinery Manufacturing Company heette. In 1969 wordt dat verandert in Shanghai Tractor & Automobile Industry Company. Zoals de naam al duidelijk maakt, gaat het hier om de bundeling van bedrijven die voertuigen en onderdelen voor tractoren en auto's maken.

De voertuigindustrie beperkt zich echter niet tot deze twee sectoren. Naast auto's en tractoren worden er ook vrachtauto's (Shanghai Heavy Truck Manufacturing Company), bussen (Shanghai Bus Manufacturing Company) en motorfietsen (Shanghai Motorcycle Manufacturing Company) gemaakt. Deze groepen staan naast Shanghai Tractor & Automobile onder directe controle van de overheidscommissie Shanghai Industrial Machinery Bureau. In december 1978 wordt er iets meer afstand tussen overheid en bedrijven gecreëerd. Shanghai Tractor & Automobile krijgt dan een meer commerciële bedrijfsvorm met een eigen bestuur (gereflecteerd in de aangepaste naam Shanghai Tractor & Automobile Industry Co. Ltd.) en tegelijkertijd wordt de zeggenschap over al die andere sectoren aan dit bedrijf toegevoegd. Daarmee ontstaat dus feitelijk de voorloper van het SAIC-conglomeraat.

In 1978 bestempelt de Chinese regering de autoindustrie als essentiële sector voor de uitbreiding van de nationale industriële capaciteit. Ze constateren ook dat de Chinese autobouwers op technisch gebied niet kunnen concurreren met de internationale merken en ontwerpen daarom de joint venture politiek. Internationale autofabrikanten moeten verleid worden om in China te gaan produceren in samenwerking met Chinese bedrijven. Die samenwerking moet dan leiden tot de technische ontwikkeling van de Chinese bedrijven, die zo hun eigen merken verder kunnen ontwikkelen. Shanghai Auto wordt aangewezen om als eerste zo'n joint venture voor personenwagens te realiseren.

Shanghai Automobile benadert daarvoor een heel aantal internationale fabrikanten: GM, Ford, Citroen, Renault, Nissan en Volkswagen. In de volgende jaren is het dan ook een komen en gaan van bilaterale delegaties. De Chinezen reizen heel de wereld rond, veel buitenlanders komen een kijkje namen in Shanghai. In januari 1982 wordt de knoop doorgehakt: Shanghai Automobile en Volkswagen tekenen een intentieverklaring. Een jaar later assembleert SAMF de eerste Volkswagen Santana, gebaseerd op een in Duitsland ingekochte Complete Knocked-Down (CKD) Kit. De Duitsers zijn tevreden en eind 1984 worden de definitieve contracten getekend, waarna in maart 1985 de joint venture officieel wordt opgericht. Er wordt een nieuwe fabriek in het Anting district van Shanghai gebouwd en eind 1985 start de productie van Santana's.

De productie van de Santana begint met het assembleren van CKD-kits. Aan het begin is minder dan 3% van de onderdelen van Chinese oorsprong, eigenlijk alleen de banden, radio en antenne. Shanghai Automobile snapt echter heel goed dat lokale componentenvoorziening van groot belang is en ze zijn natuurlijk een conglomeraat bestaande uit onderdelenfabrieken. Die hele supply chain wordt dus aangesproken om de Duitse import steeds verder te beperken. In 1993 is 80% van de onderdelen gemaakt in China en dat zal nog verder doorstijgen. Met de strategie om alle onderdelen lokaal te kunnen maken legt Shanghai Automobile de basis om uit te groeien tot de grootste fabrikant van China.

De verder ontwikkeling van Shanghai-Volkswagen lees je hieronder uitgebreider onder een eigen kopje. Dat geldt overigens ook voor de nog volgende joint ventures. Ik beperk me hier even tot de algemene geschiedenis van Shanghai Automobile.

De ontwikkeling van eigen productie naar de productie in joint venture vorm noopt wel tot een herstructurering van het bedrijf. De joint ventures zijn namelijk niet beperkt tot de autoindustrie. Shanghai Motorcycle sluit in 1995 een overeenkomst met de Thaise Chia Tai Group en niet veel later gaat Shanghai Tractor in zee met Fiat Agricultural (nu New Holland). Later volgen nog joint ventures met Iveco op het gebied van vrachtwagens en Volvo bij de bussen.

In 1990 wordt Shanghai Tractor & Automobile hernoemd in Shanghai Automotive Industry Corporation (SAIC), maar de echte reorganisatie begint vijf jaar later. Dan wordt Shanghai Automotive Industry (Group) Corporation (SAIC Group) opgericht als nieuwe overkoepelende organisatie onder directe controle van de overheid van Shanghai. SAIC wordt naar de beurs van Shanghai gebracht, al wordt in het begin slechts zo'n 10% van de aandelen vrij verhandelbaar. Er volgt in 2007 nog een laatste naamsverandering, dan wordt Shanghai Automotive Industry Corporation officieel SAIC Motor Co Ltd.

SAIC maakt dan geen eigen auto's meer, maar brengt wel een nieuwe fabrikant naar de Chinese markt. In 1997 gaan ze een joint venture aan met General Motors voor de productie van Buicks. Een paar jaar later volgen ook Cadillac en Chevrolet. De relatie tussen SAIC en GM wordt een zeer innige. Eerst investeert het samen met GM in het noodlijdende Koreaanse Daewoo en als GM in problemen komt tijdens de kredietcrisis, helpt SAIC met het verstrekken van kapitaal. De uitgebreide beschrijvingen van SAIC-GM en SAIC-GM-Wuling staan hieronder.

Het eigen merk keert terug

Tijdens de Daewoo-deal komt SAIC in bezit van SsangYong, op dat moment eigendom van Daewoo. Het is samen met de overname van Wuling een eerste stap op weg naar het maken van eigen auto's, maar niet de definitieve. Wuling wordt uiteindelijk samengevoegd met activiteiten van GM en het beheer van SsangYong verloopt dramatisch. De Zuid-Koreanen zijn niet al te content met de Chinese inmenging (o.a. omdat China de kant van het noorden koos in de Koreaanse burgeroorlog) en al snel duiken er beschuldigingen op over grootschalige diefstal van intellectueel eigendom door SAIC. Hoewel dit nooit bewezen wordt, is de toon gezet. In 2009 worden Koreaanse fabrieksarbeiders wereldnieuws als ze maandenlang staken voor betere arbeidomstandigheden. De Koreaanse overheid grijpt dan in en dwingt SAIC de aandelen te verkopen. In 2011 wordt SsangYong overgedaan aan het Indiase Mahindra & Mahindra.

Op dat moment is SsangYong ook helemaal niet meer nodig. In 2004 namelijk voert het Engelse MG Rover onderhandelingen met SAIC over een samenwerking. MG Rover is dan net een paar jaar zelfstandig na door BMW te zijn afgedankt, maar heeft het financieel lastig. Eerst is er sprake van een joint venture in China, maar de Chinese overheid verleent hiervoor geen toestemming. Het gevolg is dat SAIC in juni 2004 een deel van het intellectueel eigendom van MG Rover koopt.

Dat biedt MG Rover even soelaas, maar het blijkt uitstel van executie. In 2005 is het geld op bij de Engelsen en gesprekken over een overname door SAIC leiden niet tot een overeenkomst. Daardoor wordt MG Rover in april onder curatele gesteld. De bewindvoerder probeert de boedel te verkopen. Ondanks dat SAIC een bod doet, onder voorwaarden, gaat MG Rover echter naar een andere Chinese fabrikant: Nanjing Automobile. Dit is een vrachtwagenfabrikant, die al even probeert ook door te breken met personenwagens. Door deze deal dreigt in China een harde strijd tussen SAIC en Najing, die door de overheid wordt beslecht. SAIC en Nanjing moeten fuseren, maar in werkelijkheid betekent dit een overname van Nanjing door SAIC.

In 2006 herstart SAIC de productie van auto's onder eigen merk, al luidt die merknaam nu Roewe. Dat is een overduidelijke verwijzing naar de naam Rover, waarop ze de rechten niet hebben. Roewe start met een verlengde versie van de 75. Later volgen modellen op basis van de 45 en een ongebruikt Rover-platform. Bijna tegelijk start Nanjing, die de hele Longbridge-fabriek naar China heeft verscheept, met de productie van gelijksoortige MG's. Een uitgebreidere beschrijving van SAIC's eigen merken staan hieronder.

In 2011 schaft SAIC zich nog een eigen merk aan. Het Britse LDV, een samenwerking tussen Leyland en DAF op het gebied van bestelwagens, is dan net failliet gegaan en SAIC neemt de boedel over. De productie verhuist naar China en de merknaam wordt Maxus, al gebruikt SAIC op enkele exportmarkten nog de naam LDV. Hoewel dit bedrijf voornamelijk lichte bedrijfswagens maakt, betreedt het met pickups en SUVs inmiddels ook een deel van de personenwagenmarkt.

Zoals gezegd wordt in de jaren '90 een groot deel van de voertuigindustrie onder de SAIC-paraplu verenigd. Naast personenauto's maakt het bedrijf dan ook motorfietsen, bussen en vrachtwagens. Al die activiteiten stammen net als de personenwagens af van kleine bedrijfjes gestart in de vroege 20e eeuw. Inmiddels is de productie van motorfietsen opgehouden, hoewel SAIC Motorcycle nog bestaat als bedrijf. Het is echter een onderdelenfabriek geworden onder SAIC Huayu, het label van SAIC's enorme componentenindustrie. Bussen en vrachtwagens zijn er nog wel, daarover hieronder meer.

SAIC produceert inmiddels ook auto's buiten China, al is de schaal nog zeer bescheiden. Het bedrijf heeft inmiddels fabrieken in Thailand, Indonesië en India. Daar worden producten onder de merknamen MG en Wuling geproduceerd. De fabrieken staan vermeld in het onderstaande schema, maar ik heb geen uitgebreide beschrijving toegevoegd.

De meest recente ontwikkeling is dat SAIC samen met tech-gigant Alibaba en het Pudong-district in Shanghai een nieuw merk opricht. Het merk wordt aanvankelijk gelanceerd als Zhiji Motor, maar zal internationaal door het leven gaan als IM (Innovation in Motion). In januari 2021 toont Zhiji de eerste twee studiemodellen, die SAIC's intrede moeten vormen tot de high-tech EV-markt, waar Tesla en Nio nu nog de dienst uitmaken. De eerste productiemodellen worden al in 2022 verwacht.

w8DILan.png


SAIC Motor Co., Ltd. Passenger Vehicle Branch

SAIC begint een jaar of tien na het opgaan van de Shanghai Automobile Manufacturing Factory in de SAIC-VW joint venture weer te denken aan het maken van auto's onder eigen merk. Volkswagen en GM zijn op dat moment nog niet al te scheutig met het delen van techniek, dus zoeken ze een andere weg. Begin jaren '00 is SAIC heel even minderheidseigenaar van het onafhankelijke Chery, maar dat dient er alleen voor om Chery aan een productielicentie te helpen. Ook nemen ze Wuling grotendeels over, maar die maken niet het soort auto's waar SAIC voor haar eigen merk naar op zoek is.

SAIC Motor doet wat veel Chinese merken doen, ze zoeken een partij die bestaande techniek wil overdragen. Uiteindelijk vinden ze die partij in Engeland: MG Rover. Sinds 2000 is dat weer een onafhankelijk fabrikant, maar de private eigenaars hebben voortdurend geldgebrek. Een uitgelezen kans voor SAIC Motor om onder betaling wat intellectueel eigendom over te nemen. In juni 2004 koopt SAIC de rechten op de Rover 25 en 75 en de rechten op de K-Serie motor.

Niet veel later komt MG Rover echt in de problemen en doen de Engelsen een beroep op SAIC om de hele handel over te nemen. Gesprekken met SAIC vinden wel plaats, maar tot overeenstemming komen beide partijen niet. In april 2005 wordt MG Rover alsnog onder curatele gesteld en de curator beslist dat de boedel verkocht zal worden om schuldeisers te compenseren. SAIC doet uiteindelijk een bod als MG Rover failliet dreigt te gaan, maar verbindt er enkele voorwaarden aan, die in Engelse kringen niet goed vallen.

En zo gebeurt het dus dat in juli 2005 een andere Chinese partij, Nanjing Automobile, de failliete boedel van MG Rover overneemt, inclusief de fabrieken in Longbridge. Nanjing Automobile verhuist vervolgens de productielijnen naar een nieuwe fabriek in Pukou, een wijk van Nanjing stad. Bij de deal blijkt bovendien dat de merknaam Rover geen eigendom is van MG Rover, dus noch Nanjing noch SAIC kunnen er aanspraak op maken. Tevens is de Rover 45 grotendeels gebaseerd op Honda-techniek en de Japanners halen hun spullen (tekeningen, machines) terug voordat de boedelverkoop rond is.

De gespleten deal leidt al snel tot moeilijkheden. SAIC Motor bezit het intellectueel eigendom op de Rover 75 en K-serie motor, Nanjing bezit de machines en mallen om ze daadwerkelijk te maken. En beide bedrijven willen precies dat: een Rover 75 met K-serie motor maken. SAIC Motor heeft daarvoor een Passenger Vehicle Branch opgericht in november 2006 en de merknaam Roewe (fonetisch Chinees voor Rover) gedeponeerd, Nanjing heeft de productielijnen naar China gehaald en bezit de merknaam MG.

Dit is natuurlijk een potentieel juridisch mijnenveld. De advocaten aan beide kanten lopen dan ook al warm als de federale overheid besluit in te grijpen om ongelukken te voorkomen. SAIC (van de gemeente Shanghai) en Nanjing (van de provincie Jiangsu) zijn natuurlijk staatsbedrijven en daarom forceert de communistische partij een oplossing in december 2007. Formeel heet het een fusie tussen de bedrijven, maar feitelijk neemt SAIC Motor Nanjing geheel over en krijgen Nanjing's aandeelhouders in ruil zo'n 10% van de aandelen SAIC Motor.

Alle MG Rover gerelateerde eigendommen worden vervolgens toegewezen aan de Passenger Vehicle Branch van SAIC Motor, die nu dus zowel Roewe als MG als merknaam kan voeren. Beide merken verschijnen dan ook op de Chinese markt. MG wordt als sportief en voor een jonger publiek gepositioneerd, Roewe is professioneel en meer upmarket. Precies als in de MG Rover tijd dus.

MG brengt in eerste instantie versies uit van de Rover 25 (MG ZR) en 75 (MG ZT), Roewe maakt de Rover 75 met verlengde wielbasis en ontdekt een ongebruikt Rover platform, RDX60 geheten, waarop het kleinere sedans ontwikkelt. Ook de K-serie motor gaat weer in productie. Voor alle activiteiten krijgt SAIC Motor hulp van de Engelse engineering firma Ricardo. De Rover-techniek wordt gebruikt voor een generatie modellen, verkocht tussen 2006 en 2017.

De samenwerking van SAIC en General Motors heeft geleid tot de oprichting van het Pan-Asian Technical Automotive Centre, een gedeelde R&D-afdeling. Het is de opvolger van GM Korea, waar GM voorheen haar Aziatische modellen ontwikkelde. PATAC is echter een joint venture tussen SAIC en GM en dus gebruikt SAIC Motor het voor de ontwikkeling van nieuwe modellen. De samenwerking heeft als gevolg dat GM-techniek nu wel toegankelijk is en er vindt ook gezamenlijke ontwikkeling plaats. De tweede generatie Roewe en MG-modellen, die vanaf zo'n 2015 op de markt komen, delen dan ook veel meer techniek met GM's Aziatische auto's.

Roewe wordt exclusief in China gevoerd, maar MG's worden van het begin af aan ook geëxporteerd. De merknaam MG verschijnt op alle exportproducten, ook als het eigenlijk een Roewe-model betreft. Zo zijn de MG 350, 550 en 750, die in Zuid-Amerika en het Midden-Oosten worden verkocht eigenlijk Roewe's en niet de MG3, MG5 of MG7, die in China en Engeland te koop zijn.

De fabriek in Longbridge wordt nog kortstondig gebruikt voor het opbouwen van CKD-kits uit China, waarmee de Engelse markt wordt bediend. Zelfs de MG TF roadster wordt nog even geproduceerd. Al snel echter komen de modellen voor de Britse markt helemaal uit de Chinese fabrieken en wordt de productielijn in Longbridge gesloten. SAIC handhaaft op de locatie wel een R&D-afdeling (SAIC Motor UK Ltd).

SAIC Maxus Vehicle Co., Ltd.

De geschiedenis van SAIC Maxus heeft een Nederlands tintje, aangezien het bedrijf gedeeltelijk voortkomt uit een nakomeling van DAF.

In februari 1987 fuseren het Nederlandse DAF Trucks en Britse Leyland Trucks (dan een onderdeel van de Rover Group) tot DAF NV. Dat fusiebedrijf heeft drie productielocaties: DAF maakt vrachtwagens in Eindhoven, Leyland maakt vrachtwagens in Leyland en bestelbusjes in Birmingham. In 1993 raakt DAF NV verzeild in een faillissementsprocedure. In die procedure maken verschillende bedrijfsonderdelen een doorstart door middel van een 'management buyout'. De fabriek van bestelbusjes herrijst als LDV Group. LDV staat daarbij voor Leyland DAF Vans.

LDV overleeft vervolgens enige tijd op een opgefriste versie van de stokoude Leyland Sherpa en voegt ook onder eigen merk een versie van de Nissan Vanette aan het programma toe. Samen met Daewoo in Zuid-Korea ontwikkelt het een geheel nieuwe van, maar voor deze het productiestadium bereikt, komt Daewoo in financiële problemen. GM neemt het Koreaanse bedrijf over en verkoopt alles wat met de nieuwe van te maken heeft aan LDV. De bestelwagen komt eind 2004 uiteindelijk op de markt als LDV Maxus.

LDV bevindt zich dan al in financiële moeilijkheden. Het bedrijf wordt gered door Sun Capital Partners in 2005, die het een half jaar later verkoopt aan de Russische autofabrikant GAZ. De Russen hebben aanvankelijk grote plannen, maar zetten dat niet om in daden. In 2009 gaat LDV dan ook failliet. Het Chinese Eco Concept koopt al het intellectueel eigendom in oktober 2009 om het in augustus 2010 uiteindelijk door te verkopen aan SAIC Motor.

Zoals al belicht in het hoofdartikel, maakt SAIC al vanaf de jaren '50 commerciële voertuigen. Het begint bij de genoemde Daihatsu driewieler en later volgen ook middelzware en zware trucks. De geschiedenis van de vrachtwagenafdeling volgt ook een vergelijkbaar patroon als de personenwagenafdeling. Het is een lange rij fusies, overnames en naamsveranderingen, met wisselende overheidscomités die de uiteindelijke verantwoordelijk dragen.

De geschiedenis gaat helemaal terug tot de in 1922 opgerichte British Commercial Bus Company in de Engelse sector van Shanghai. Vanaf 1950 is het bedrijf onder controle van de communistische regering en draagt het achtereenvolgens namen als Shanghai Transportation Equipment Factory, Shanghai Truck Repair Factory, Shanghai Truck Manufacturing Factory en in 1979 Shanghai Heavy Truck Factory. In dat jaar wordt het ook samengevoegd met de Shanghai Tractor & Automobile Manufacturing Company, wat dus later SAIC Motor zal worden.

In 1992 fuseert de Shanghai Heavy Truck Factory nogmaals met een aantal onderdelenfabrieken in het SAIC-netwerk en heet het bedrijf Shanghai Huizhong Automobile Manufacturing Company. Dit bedrijf maakt een reeks producten, van bestelwagens, via bussen tot zware trucks, maar is nooit echt een belangrijke speler in de markt. Daardoor volgt in 2011 nog een voorlopig laatste reorganisatie.

In januari 2011 richt SAIC Motor een nieuwe dochteronderneming op, SAIC Commercial Vehicles, bestaande uit verschillende activiteiten van Shanghai Huizhong. Het gereduceerde Shanghai Huizhong wordt zelf weer een dochterbedrijf van SAIC Commercial Vehicles. Vervolgens koopt SAIC Motor het intellectueel eigendom van LDV in maart 2011. SAIC Commercial Vehicles krijgt dan ook z'n huidige naam: SAIC Datong Vehicle Company, waarbij Datong de Chinese naam voor Maxus is.

Sindsdien richt SAIC Maxus zich veel meer op het lichtere bedrijfswagensegment. Ze maken voornamelijk vans in allerlei afmetingen, maar migreren ook naar producten, die dichtbij de personenwagenmarkt liggen. Er volgen MPV's, SUV's en pickups. Veel van deze modellen worden ook geëxporteerd naar voornamelijk Azië, maar ook Zuid Amerika en Europa. In China wordt de merknaam Maxus gebruikt, maar op exportmarkten hangt de naam af van de lokale omstandigheden. Zo heten de busjes in Australië LDV en de pickup in Thailand MG.

Zhiji Motor Technology Co., Ltd.

In December 2020 kondigt SAIC een nieuw premium merk aan om de strijd aan te gaan met concurrenten als Tesla en Nio. Het merk zal zich dan ook richten op de ontwikkeling van technische hoogwaardige electrische auto's met geavanceerde autonome functies. In China heet het voorlopig Zhiji, maar voor de internationale markt zal waarschijnlijk de naam IM (Innovation in Motion) worden gehanteerd.

Het bedrijf achter dit merk, Zhiji Motor Technology, is een joint venture tussen SAIC Motor, Alibaba en de gemeente Shanghai. SAIC Motor heeft 54% van de aandelen, Alibaba Group 18% en Shanghai Zhangjiang Hi-Tech Development (het gemeentefonds) ook 18%. De resterende 10% zal verdeeld onder toekomstige werknemers en kopers van de auto's.

In januari 2021 toont Zhiji de eerste twee prototypes, een grote sedan en crossover, en rept over accu's met een actieradius van bijna 1000 km. De productiemodellen zullen niet voor 2022 gepresenteerd worden.
 
[size=x-large]China Ontrafeld - Deel 25 B: Shanghai Auto[/size]

SAIC Volkswagen Automotive Co Ltd

Een verhaal wordt pas spannend als de hoofdrolspeler uitgedaagd wordt, onverwachte tegenslagen moet overwinnen of onder druk in korte tijd moeilijke beslissingen moet nemen. De geschiedenis van SAIC-VW is er een van gestage, voortdurende groei zonder noemenswaardige strubbelingen. Voor uw schrijver rest dus een moeilijke taak hier een interessant verhaal van de maken.

Niet dat de ontwikkeling van China's eerste joint venture voor personenwagens helemaal vlekkeloos verliep. Zo is er een verhaal uit de begindagen, waarbij Duitse managers een set plaatwerkdelen afkeuren wegens deuken en krassen en ze in de oud-ijzerbak deponeren. De Chinese arbeiders halen de onderdelen echter uit de container en gaan met rubber hamers en polijstdoeken aan de slag om de spullen bruikbaar te maken. Als de managers dit ontdekken, nemen ze zelf de hamer ter hand. Ze slaan de onderdelen in puin en gooien ze weer in de afvalbak, de Chinese arbeiders beledigd en in verwarring achterlatend.

Dit verhaal illustreert de aanvankelijke cultuurverschillen tussen de Duitsers en Chinezen. De Chinezen zijn gewend niets te verspillen en te werken met de spullen die ze aangeleverd krijgen, hoe matig de kwaliteit ook is. De Duitsers staan voor rigide kwaliteitscontroles en efficiëntie. De verschillen van inzicht worden echter overwonnen en de Chinezen onderkennen al snel het belang van een constante kwaliteit.

De Chinese arbeiders zijn echter wel ingenieus en vakbekwaam. Als in 1982, vooruitlopend op de formele vorming van de samenwerking, Volkswagen een lading "Complete knocked-down kits" naar Shanghai stuurt voor proefassemblage, hebben ze bij SAIC weinig om mee te werken. Ze stellen zelf met mobiele kranen en platte wagentjes een rudimentaire productielijn samen en binnen enkele weken rollen de eerste complete Volkswagens van deze "band". De Duitsers zijn tevreden en in 1984 tekenen ze voor de oprichting van Shanghai-VW en een jaar later begint de echte productie. Dit keer in een nieuw gebouwde fabriek met een moderne productielijn.

Het model dat de Chinezen gekozen hebben, is de VW Santana. Hier in Europa is dit een lang vergeten model, de sedan versie van de tweede generatie Passat, die toen nog alleen als liftback of stationwagon verkrijgbaar was. In China echter is de Santana bijna equivalent aan "auto" en heeft een bijna vergelijkbare status als de Kever in de Westere wereld. Het is de eerste moderne auto, die in China gebouwd wordt en markeert de start van de geweldige opmars van de Chinese autoindustrie.

In eerste instantie worden de Santana's gemaakt in Duitsland en als bouwpakket naar China gestuurd, maar de keuze voor VW als joint venture partner is gebaseerd op de bereidheid om de productie te lokaliseren. En dus begint SAIC-VW snel met het opzetten van een lokale onderdelenvoorziening. Door productie in een van de vele eigen fabrieken of partnerschappen met gerenommeerde internationale producenten groeit de lokale content gestaag en bereikt meer dan 80% rond 1990. Daarmee legt SAIC-VW het fundament onder haar succesvolle toekomst.

De Santana blijft overigens een eeuwigheid in productie. In Europa verdwijnt het model in 1995, maar in China zeker niet. Dat jaar introduceert SAIC-VW een zelfontwikkelde update, met enige hulp van de Braziliaanse VW fabriek, die Santana 2000 wordt genoemd. In 2004 evolueert deze wagen tot de Santana 3000 en in 2008 tot Santana Vista. Al die tijd wordt ook het oorspronkelijke model nog verkocht als Santana Classic. In 2012 valt uiteindelijk het doek voor de publieke verkoop, maar als taxi wordt de Santana Classic nog gemaakt tot 2018!
Als enige land ter wereld staat er in China nu ook nog een Santana in de prijslijsten. Deze tweede generatie uit 2012 deelt zijn techniek grotendeels met de Skoda Rapid en vertegenwoordigt SAIC-VW in het segment van goedkope C-segment sedans.

De Santana is bijna 15 jaar lang SAIC-VW's enige model, maar in 1999 wordt de Passat aan het aanbod toegevoegd en in 2003 volgen ook de Polo, Gol (Zuidamerikaanse B-segmenter met motor in lengterichting) en de Touran. Het succes volgt niet gelijk, maar als VW meer op de Chinese smaak gerichte varianten toevoegt, zoals de Cross Polo, gaat de verkoop de goede kant op.

In 2005 wordt het merk Skoda aan de joint venture toegevoegd. Het eerste resultaat daarvan is echter een Volkswagen. De Passat is op dat moment nog geen groot succes, maar wordt dan vervangen door de Passat Lingyu. Dit is in feite de Skoda Superb met VW-logo's. Deze wagen is wel een succes en het begin van een eigen koers voor SAIC-VW in de grotere segmenten. Door samen te werken met VW's Noord- en Zuidamerikaanse afdelingen, zijn grote SAIC-VW's vaak anders dan de Europese modellen. De Lingyu wordt opgevold door de Passat NMS, krijgt een grote broer in de vorm van de Phideon (die techniek deelt met de Audi A6) en een SUV-variant onder de naam Teramont. De Passat NMS en Teramont worden ook in de VS gebouwd en verkocht.

Ook in het middensegment gaat SAIC-VW zijn eigen weg. De verkooptoppers van het merk zijn de Lavida en premium zusje Lamando. Dit zijn allebei C-segment sedans, die duidelijk boven de ongeveer even grote Santana (mk2) zijn gepositioneerd en in Europa verder onbekend zijn. Daarnaast levert SAIC-VW natuurlijk ook crossovers als de T-Cross en Tiguan en de hier onbekende Tharu, wat eigenlijk weer een Skoda Karoq is.

Skoda's worden geleverd vanaf 2007, te beginnen met de Octavia. Later volgen ook de Fabia, Rapid en Superb. Het merk is gematigd succesvol, al bereikt de ook leverbare Yeti een gezonde populariteit. In de afgelopen jaren is er een nieuw productoffensief met het trio Kamiq, Karoq en Kodiak. De Kodiak is er in China inmiddels ook als GT coupe. Met de Kamiq is ook wat bijzonders aan de hand. De wagen ziet er hetzelfde uit als de Europese variant, maar deelt z'n onderstel met de Santana/Rapid. In Europa rijdt de Kamiq op het modernere MQB-platform.

SAIC-VW heeft inmiddels niet minder dan negen fabrieken in China, waarvan er vier in Shanghai staan. Daarbij hoort ook de vorig jaar geopende nieuwe fabriek voor de ID-lijn. Daarnaast zijn er fabrieken in Nanjing, Yizheng (Jiangsu) [*], Ningbo (Zhejiang), Changsha (Hunan) en de omstreden fabriek in Urumqi (Xinjiang), de provincie waar de Oeigoerse minderheid woont. Ruim anderhalf miljoen auto's lopen hier gezamenlijk van de band. Gecombineerd met een zelfde aantal van FAW-VW en nog een beperkt aantal geïmporteerde modellen maakt dat het belang van de Chinese markt voor Volkswagen in een klap duidelijk.

Geen spannend verhaal dus, maar misschien kan ik aan het eind toch nog wat drama toevoegen. De strategie met op de Chinese markt toegespitste modellen heeft heel lang feilloos gewerkt, maar sinds 2020 verliest SAIC-VW opeens marktaandeel. Na de covid-pandemie startte de Chinese autoindustrie snel weer op, met zelfs verkooprecords voor enkele merken, maar VW weet nog geen verkoopstijging te bewerkstelligen. Ze worden ook hard getroffen door het tekort aan microchips. De dieperliggende oorzaak voor de onverwachte kanteling is vooralsnog onduidelijk.

Tot slot nog een laatste nieuwtje. Begin 2021 kondigen SAIC en VW een nieuwe joint venture aan, ditmaal tussen SAIC en Audi. Later dit jaar zal het bedrijf officieel gevestigd worden, maar al wel duidelijk is dat de Duitsers met 60% van de aandelen een meerderheidsbelang krijgen.

[*]
SAIC-Yizheng Automobile Co Ltd
Een aardige voetnoot over een van de vele vergeten en verdwenen merken uit de Chinese automobielgeschiedenis. De in 1971 opgerichte machinefabriek Yizheng Commercial Supply & Marketing Machinery Plant verandert begin jaren '80 haar naam in Yizheng Automobile Manufacturing Plant. De reden mag duidelijk zijn, deze fabriek van de stad Yizheng gaat auto's maken. Hun eerste product is een truck op BAIC techniek in 1985. Daarna volgen snel een terreinwagen, die uiterlijk grote overeenkomsten vertoont met een Nissan Patrol en een stationwagon. Die combi heeft het front van een Toyota Crown, het interieur van een VW Santana, een motor van Great Wall en waarschijnlijk het onderstel van een Beijing Jeep. De auto's worden verkocht onder de merknaam Liming.
Enige tijd is Liming op lokaal niveau redelijk succesvol, maar het bedrijf haakt niet aan in de explosieve groei van de sector in de jaren '90 en de lokale overheid zoekt een manier om het bedrijf te privatiseren. Uiteindelijk leidt dat tot een overname door SIAC in 1999, waarna de onderneming als SAIC-Yizheng Automobile door het leven gaat. Na de overname produceert Yizheng nog enige tijd de Opel Combo onder de merknaam Saibao, maar in 2005 is het gedaan met de eigen productie.
SAIC investeert een enorme hoeveelheid geld in de modernisering en uitbreiding van de fabriek. Aanvankelijk wordt de Roewe 750 er gemaakt, maar uiteindelijk belandt de fabriek in de boedel van SAIC-VW.
SAIC-Yizheng is nu voornamelijk actief in de toeristische sector. Zo exploiteert het bedrijf het Liming Hotel en is er een Yizheng autoverhuurmaatschappij.


SAIC General Motors Co., Ltd.

Hier in Europa wordt SAIC soms gezien als het Chinese verlengstuk van Volkswagen, maar het bedrijf heeft in werkelijkheid een veel innigere relatie met haar andere joint venture partner, General Motors. SAIC en GM hebben niet één joint venture, maar een klein dozijn en ze werken ook buiten China samen.

De eerste contacten tussen SAIC en GM dateren uit de vroege jaren '80, als SAIC voor het eerst zoekt naar een buitenlandse partner. In die onderhandelingen wil GM niet verder gaan dan het assembleren van knockdown kits en van technologie transfer is zeker geen sprake. Zodoende valt de keus dan op Volkswagen. Ruim een decennium later ziet GM toch de noodzaak toe te treden als producent tot de Chinese markt (via import is zijn de Amerikaanse auto's natuurlijk al te koop) en belandt het toch nog in de armen van SAIC.

Het grote verschil met de eerste gesprekken is dat GM en SAIC op 12 juni 1997 niet één, maar twee joint ventures oprichten. De eerste is natuurlijk SAIC-GM, de tweede draagt de nam PATAC, oftewel Pan-Asian Technical Automotive Centre. PATAC is dus een R&D-instituut. SAIC en GM gaan niet alleen samen auto's maken, maar ook ontwikkelen.

In 2001 nemen GM en SAIC samen het noodlijdende Daewoo in Zuid Korea over (Suzuki doet eerst ook nog mee voor een paar procent, maar de Japanners haken al snel weer af). GM wordt de meerderheidsaandeelhouder van Daewoo en maakt het bedrijf direct belangrijk. De traditionele Amerikaanse modellen worden natuurlijk gewoon in de VS ontwikkeld, maar kleinere auto's en modellen voor opkomende markten worden de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Opel en Daewoo.

SAIC en GM pakken vervolgens flink door in hun samenwerking. Ze richten een heel aantal joint ventures op:
• Shanghai GM Dongyue Automotive (2003) – Aanvankelijk opgericht voor de productie van Chevrolets, maar inmiddels produceert deze joint venture verschillende merken voor SAIC-GM.
• Shanghai GM Dongyue Powertrain (2004) – Maakt motoren voor SAIC-GM en de eigen merken van SAIC, zoals Roewe en MG.
• Shanghai GM (Shenyang) Norsom Automotive (2004) – Eigenlijk al in 1999 opgericht als joint venture tussen GM en Jinbei, onderdeel van Brilliance. Het is de bedoeling om Blazers en SIlverado's te maken en dat gebeurt ook op kleine schaal. In 2004 neemt SAIC de aandelen van Jinbei over en sindsdien fungeert het bedrijf als ondersteunende productiefaciliteit voor SAIC-GM.
Daarnaast zijn er nog joint ventures op het gebied van verkoop, kredietverlening, lease en telematische services (zoals GM's OnStar). Bovendien is er ook nog SAIC-GM-Wuling, daarvoor lees je verderop meer. SAIC en GM zijn dus sterk met elkaar verweven.

SAIC-GM introduceert als eerste het merk Buick op de Chinese markt. Dat merk is natuurlijk al bekend van geïmporteerde modellen, maar de Chinese productie is van wezenlijk belang. Het is eigenlijk wel een feit dat zonder de Chinese markt, we Buick inmiddels aan het rijtje Oldsmobile, Geo, Saturn en Pontiac hadden kunnen toevoegen. Maar dat gebeurt dus niet. De start verloopt niet helemaal vlekkeloos, want de typisch Amerikaanse Buick Century is niet helemaal waar de Chinezen in 1999 op zitten te wachten. De Buick Sail (een Opel Corsa sedan) doet het al beter, maar de grote successen komen van de GL8 (een grote MPV, exclusief voor China) en de Excelle. Die laatste, een C-segment sedan, zal door de tijd in vele varianten worden geleverd. Met de Regal en LaCrosse is Buick ook in de duurdere segmenten aanwezig.

Waar Buick zich richt op de mainstream markt, misschien iets aan de bovenkant ervan, daar richt Chevrolet zich op het goedkopere segment en jongere kopers. Het merk wordt vanaf 2005 gevoerd door SAIC-GM. Iets eerder al, halverwege 2004, werpt SAIC-GM zich met Cadillac ook op de premium markt. Buick en Cadillac verkopen in China inmiddels beter dan in hun thuisland.

Tijdens de kredietcrisis van 2008 komt GM in grote problemen en een faillissement is onafwendbaar. In 2009 wordt het oude GM (GM Corporation) opgezadeld met alle schulden en worden de bezittingen overgeheveld naar het nieuwe GM (GM Company). Zo wordt er dus een doorstart gemaakt. SAIC speelt daarbij ook een rol. De Chinezen lenen het nieuwe GM tientallen miljoenen dollars, waarmee Daewoo overeind kan worden gehouden. In ruil voor de financiële steun krijgt SAIC een meerderheidsbelang van 51% in SAIC-GM. Het 50/50 evenwicht wordt in 2010 weer hersteld als SAIC in plaats het extra procentje SAIC-GM aandelen een procent eigendom verwerft in het Amerikaanse moederbedrijf.

Door deze turbulente tijd ontstaat er wel een nieuwe dynamiek in de samenwerking. De R&D-verantwoordelijkheden van Daewoo, dan hernoemd tot GM Korea, worden stap voor stap overgeheveld naar PATAC in Shanghai. Ook fabrieken in Korea worden gesloten en GM voorziet een groter deel van de Aziatische markt vanuit China. Als GM dan in 2017 ook nog Opel verkoopt, is de rol van GM Korea grotendeels over. De ontwikkeling van compacte en goedkopere modellen gebeurt helemaal door PATAC. In de VS zijn inmiddels in China ontwikkelde auto's te koop, al worden ze nog wel in Noord-Amerika gefabriceerd.

Zowel Buick als Chevrolet hebben inmiddels een zeer uitgebreide line-up met modellen in alle belangrijke segmenten. Misschien verrassend, Buick is commercieel veruit het succesvolst, ze verkopen drie keer zoveel als Chevrolet. Cadillac is uiteraard alleen aanwezig in het premium D- en E-segment. De drie merken bij elkaar maken van GM de vierde autofabrikant in China (ongeveer 1,5 miljoen verkochte auto's in 2020), achter Volkswagen, Honda en Toyota. Tel je ook de aan GM gelieerde verkopen van Wuling en Baojun mee, dan zijn ze zelfs de nummer twee.

SAIC-GM is dus heel belangrijk voor 'The General', maar omgekeerd is het belang er ook. SAIC bouwde haar eigen merken Roewe en MG eerst op de overblijfselen van MG Rover, maar nu komt de techniek van PATAC. De Roewe i5 en MG 5 zijn dan bijvoorbeeld ook technisch nauw verwant aan de Buick Verano en Chevrolet Cruze. Gezien het commerciële succes lijkt het voor de hand te liggen dat de samenwerking alleen maar versterkt zal worden.

SAIC GM Wuling Co., Ltd.

De voorgeschiedenis van deze joint venture is uitgebreid beschreven in vorige artikel op deze pagina, het verhaal over Wuling. In dit hoofdstuk ga ik verder waar ik daar gebleven was. Voor de goede orde, we beginnen dus in 2002 als SAIC, GM en Wuling een joint venture vormen (SGMW) om het merk Wuling, dat voornamelijk minibusjes maakt, verder uit te bouwen.

Wuling introduceert in 2002 onmiddellijk een nieuw minibusje onder de naam Zhiguang (vertaling: "Zonneschijn" ) . Deze wagen is in recordtijd in eigen beheer ontworpen. De Zhiguang kent wat vroege kinderziektes, maar die worden snel opgelost en het merk continueert haar sterke positie in het segment. Naast de Zhiguang wordt ook de op een Mitsubishi gebaseerde Xingwang nog tot 2009 geproduceerd. Dan wordt die vervangen door de grotere Rongguang.

De Zhiguang kent trouwens een typisch Chinese levensloop. In 2011 komt een tweede generatie van het model op de markt, maar de oorspronkelijke versie blijft ook in productie. Dat tweede generatie model verdwijnt alweer in 2016, maar de eerste generatie wordt opgefrist en aangepast aan de laatste milieunormen en is tot op de dag van vandaag verkrijgbaar.

Een van de redenen waarom Wuling aan de joint venture met SAIC en GM begon, is de ambitie om ook personenwagens te gaan verkopen. In 2003 komt die droom deels uit. SGMW gaat een personenwagen maken, maar het is geen Wuling. Het model dat van de band loopt wordt verkocht als Chevrolet Spark (in Nederland bekend als Daewoo Matiz).

Het duurt tot 2010 voor de eerste Wuling personenwagen het levenslicht ziet. De middelgrote MPV wordt Hongguang gedoopt en aangewakkerd door commercieel succes volgen er al snel een heel aantal varianten. Na een facelift in 2013 heet de basisversie Hongguang S, maar er zijn ook een Hongguang S1 (iets grotere exportversie, die ook enige tijd in China zelf wordt verkocht), een Hongguang S3 (SUV-versie) en een Hongguang V (iets rechthoekiger vormgegeven exemplaar met schuif- in plaats van klapdeuren achter). Bovendien verschijnt in 2018 de tweede generatie Hongguang als S en V. Naar goed Chinees gebruik worden verschillende varianten en generaties gewoon naast elkaar verkocht.

De Hongguang is technisch een eenvoudig ontwerp. De anoniem vormgegeven zelfdragende carrosserie staat op simpele veerpoten voor, met een starre as en bladveren achter. De motor is een 1,5-liter met zo'n 100 pk, de handbak met 5 versnellingen brengt het vermogen naar de achterwielen. Het interieur is een feest van harde plastics en de stoelen zijn opgesteld in de voor China kenmerkende 2+2+3 opstelling. Dat betekent twee losse stoelen op de middelste zitrij en een driezitsbankje helemaal achterin. De prijs van Hongguang is naar Westerse begrippen onvoorstelbaar laag en de kwaliteit is op orde.

En zo maakt Wuling de Kever of 2CV van China: een volksauto die de gewone man mobiel maakt. Sinds zijn verschijnen is de Hongguang bijna vijf miljoen keer verkocht en de wagen is jarenlang de bestseller van de Chinese markt. In de lijstjes met klassieke volksauto's, van T-Ford's, Fiats 500 en Mini's zal je de Hongguang niet snel tegenkomen, maar hij hoort er wel in thuis. Zelfs nu nog is de Honnguang, ondanks de bedaagde techniek, goed voor een paar 100.000 exemplaren per jaar.

De naam Hongguang is zo sterk dat Wuling hem ook gebruikt als het in 2020 een absurd goedkoop vierzits mini-EVtje op de markt brengt. Deze wagen gaat door het leven als Hongguang Mini en is inmiddels de best verkochte EV van China. Binnen een jaar zijn er 150.000 stuks over de toonbank gegaan, waarmee Wuling haar naam als mobiliteitsverstrekker voor mensen met een kleine beurs nog maar eens onderstreept.

De geschiedenis van SGMW neemt echter een belangrijke wending als de joint venture in 2012 naast Wuling een tweede merk begint: Baojun. Waar de MPV van Wuling nog dicht tegen lichte bedrijfswagens aanschurkt, moet Baojun echte, betaalbare personenwagens gaan maken. De strategie van met name GM in dit verhaal is heel duidelijk. Sinds 2011 is Daewoo omgedoopt tot GM Korea en (samen met Opel in Duitsland) verantwoordelijk gemaakt voor de ontwikkeling van kleinere en goedkopere modellen. Baojun is het merk dat de ontwikkelingen van GM Korea in China aan de man moet brengen.

In de eerste helft van de jaren '10 introduceert Baojun een compleet programma auto's in het B- en C-segment en ook een grote MPV. Al deze wagens zijn voorzien van moderne GM-techniek met voorwielaandrijving en een nieuwer platform. Baojun richt zich nadrukkelijk op het budgetsegment en weet commercieel een behoorlijk succes te bereiken, al geldt dat niet voor ieder model. Zo is de 330 (een B-segment sedan) uit 2015 met zo'n 125 verkochte exemplaren zelfs voor Chinese begrippen een extreem obscure auto.

GM's nauwe banden met SAIC zorgen wel voor een geleidelijke verschuiving in haar globale strategie. Steeds meer activiteiten verhuizen van GM Korea naar PATAC in Shanghai en als Opel in 2017 wordt verkocht, is de ontwikkelingsrol in Korea vrijwel uitgespeeld. PATAC is nu leidende partij voor veel van GM's overzeese activiteiten. Het R&D-centrum ontwikkelt inmiddels grotendeels de techniek voor SGMW, verschillende Chevrolets en Buicks van SAIC-GM en voor SAIC's eigen merken Roewe, MG en Maxus.

In 2019 voert SGMW een grote koerswijziging door voor Baojun, om de merkpositie te verstevigen. Onder de titel "New Baojun" volgt een hele lijn producten op basis van een geheel nieuw PATAC-platform. Het grootste verschil is echter de introductie van de "Interstellar Geometry" designtaal (ja, ook in China doen ze aan hippe marketing), die de voorheen nogal generieke Baojuns er een klap een stuk moderner doen uitzien. De reactie van de markt is in eerste instantie weifelend, maar inmiddels trekken de verkopen weer sterk aan.

SGMW beperkt zich vanaf haar oprichting niet tot China alleen. Binnen SAIC is het de belangrijkste exporteur van auto's en ook heeft productiefaciliteiten in India en Indonesië. De belangrijkste exportmarkten bevinden zich in Zuid-Oost Azië, maar er worden ook auto's verscheept naar Zuid Amerika en CKD-kits naar Afrika. Bij deze export is het eenvoudig om het overzicht te verliezen. Zo wordt de Baojun 530 in delen van Azië verkocht als Wuling Almaz, maar heet hij in India MG Hector en is daar ook een verlengde versie te koop, die in China niet op de markt is. In Zuid Amerika gaat dezelfde auto door het leven als Chevrolet Captiva. En een Baojun 630 sedan, die in China al jaren niet meer te krijgen is, wordt via CKD-kits en assemblage in Egypte nog steeds geleverd als Chevrolet Optra in verschillende landen in het Midden Oosten en Afrika.

Tot slot nog iets over het bedrijf SGMW. Het wordt doorgaans een joint venture genoemd, maar doordat SAIC 50,1% van de aandelen in handen heeft, is het feitelijk een dochterbedrijf van de Chinezen. GM beheert 44%, na een gedeeltelijke uitkoop van Wuling in 2010 en voor de stamvader van het bedrijf resteert dus 5,9%. SGMW is een goed voorbeeld van de internationale verwevenheid van de autoindustrie. Voor SAIC is het een voorloper van internationale expansie, voor GM een bron van betaalbare modellen in ontwikkelende markten en voor Wuling een betrouwbare stroom aan royalty-inkomsten.

SAIC-IVECO Hongyan Commercial Vehicle Co., Ltd.

Tot in de jaren '90 van de vorige eeuw vormen vrachtwagens de ruggengraat van de Chinese autoindustrie. Ondanks het belang van vrachtwagens, heb ik ze in deze serie artikelen zoveel mogelijk genegeerd. SAIC-Iveco Hongyan geeft me echter de gelegenheid om het er toch even over te hebben.

De ontstaansgeschiedenis van dit bedrijf is uiteraard complex, dus ik moet een heel aantal (tijdelijke) spelers introduceren, voordat het bedrijf uiteindelijk in handen komt van SAIC. De eerste vrachtwagens met de merknaam Hongyan worden gemaakt door de Sichuan Automobile Manufacturing Plant. Deze fabriek wordt door de provincie Sichuan in oktober 1965 opgericht. In eerste instantie worden de trucks gebaseerd op techniek van de Franse fabrikant Berliet. De twee bedrijven hebben zelfs enige tijd een uitgebreide samenwerking, waarbij Chinese ingenieurs in Frankrijk opgeleid worden. De belangrijkste afnemer van Hongyan trucks is het Chinese leger.

Nog veel ouder dan Hongyan is Jinan Automobile Works. Dat bedrijf wordt al in 1935 opgericht door de Kuomintang en maakt dan auto-onderdelen. Na de communistische overname van China gaat het vanaf 1956 ook trucks bouwen en ontwikkelen, onder de merknaam Huanghe.

In 1984 worden Sichuan Automobile, Jinan Automobile en nog enkele vrachtwagenfabrieken samengebracht in een grote groep onder de naam China National Heavy Truck Company (CNHTC). Dit bedrijf is echter veel bekender onder de naam van hun beursnotering in Hong Kong jaren later: Sinotruk. CNHTC vormt een technische samenwerking met het Oostenrijkse Steyr en dus eindigt de samenwerking tussen Hongyan en Berliet. Hongyan trucks zijn vanaf midden jaren '80 gebaseerd op Steyr vrachtwagens.

In 2001 komt CNHTC in financiële moeilijkheden en is het genoodzaakt om te reorganiseren en devesteren. De Hongyan fabriek wordt afgestoten en komt in handen van de overheid van Chongqing. (De stad Dazu waar Hongyan gevestigd is, is bij een regionale herindeling onderdeel geworden van de stadsprovincie Chongqing en hoort dus niet langer bij het aangrenzende Sichuan). De nieuwe eigenaar vormt de Chongqing Heavy Vehicle Group als staatseigendom en hernoemt de Hongyan-fabriek in Chongqing Hongyan Automobile Company.

De overheid van Chongqing is echter niet van plan de fabriek alleen op publieke middelen te laten draaien en zoekt een investeerder. Deze wordt gevonden in Xiang Huoju Group, beter bekend als Torch Group, een gediversificeerde onderneming oorspronkelijk afkomstig uit de provincie Xinjiang. Torch Group neemt 51% van de aandelen over en zet de productie van Hongyan vrachtwagens voort.

De Torch Group is onderdeel van Delong Group, een familiebedrijf opgericht in 1986, dat in de meest uiteenlopende sectoren investeert en onderneemt. Het bedrijf heeft belangen in voedselproductie, onroerend goed, consumentenelectronica, entertainment en industriële activiteiten. Torch Group is het bedrijfsonderdeel dat onder meer auto-onderdelen maakt. Eind 2003 komt Delong echter in grote problemen door financiële malversaties en onduidelijke aandelentransacties. Het bedrijf implodeert en sleurt uiteraard Torch Group mee in haar spectaculaire crash. De provincie Chongqing neemt het roer van Hongyan Automobile weer over en moet nogmaals een reorganisatie uitvoeren. Het is duidelijk dat er nu een stabiele, betrouwbare partner moet komen, die bovendien technische know-how meebrengt.

In december 2005 tekenen Chongqing Heavy Vehicle Group, SAIC en het Italiaanse Iveco een intentieverklaring tot samenwerking, maar een joint venture is nog niet zo eenvoudig door de verschillende activiteiten van Iveco in China. Uiteindelijk volgt die joint venture via een omweg. SAIC en Iveco richten in 2006 een financiële joint venture op, SAIC-Iveco Investments en dit bedrijf gaat weer een joint venture aan met de eigenaar van Hongyan. In juni 2007 is SAIC-Iveco Hongyan Commercial Vehicles uiteindelijk een feit.

In het begin heeft SAIC-Iveco 66% van de aandelen en Chongqing Heavy Vehicles 34%, maar vanaf 2016 neemt SAIC zelf een steeds groter aandeel over van SAIC-Iveco. De huidige aandelenverhouding is SAIC 57%, Chongqing Heavy Vehicle 34% en SAIC-Iveco 9%. Desalniettemin is de joint venture verantwoordelijk voor de productie van Iveco trucks voor de Chinese markt. De Italianen verkopen er 4 modellijnen, allemaal gebaseerd op hun Europese trucks. De trucks worden echter in China niet onder de Iveco merknaam verkocht, maar als Hongyan. Het Iveco-logo staat wel op trucks die vanuit China naar andere landen worden geëxporteerd.

Nanjing Iveco Automobile Co., Ltd. / Nanjing Automobile (Group) Corporation

Nanjing Automobile heb ik al genoemd bij de beschrijving van SAIC Motor en de algemene geschiedenis van SAIC, maar een uitgebreider overzicht mag niet natuurlijk niet ontbreken. Nanjing Automobile is namelijk een van de oudste autoproducenten van China en vindt z'n oorsprong tijdens de "Grote Sprong Voorwaarts", toen ook onder andere FAW Hongqi en Beijing Auto werden opgericht.

In 1947 begint Nanjing Automobile als Nanjing Car Repair Factory in de gelijknamige stad, niet heel ver verwijderd van Shanghai. Het garagebedrijf voor vrachtwagenonderhoud is dan van de Kuomintang, maar twee jaar later neemt het Volksbevrijdingsleger de controle over en maakt er een militaire werkplaats van. Het bedrijf kent verschillende naamswijzingen en vanaf 1957 staat het bekend als de Nanjing Automobile Manufacturing Factory.

In maart 1958 start de productie van vrachtwagens, in dit geval een lichte truck gebaseerd op de Russische GAZ 51. Die Russische techniek dient wel als basis voor meer producenten, maar Nanjing Automobile weet er snel succesvol mee te worden. Jarenlang zijn ze na FAW Jiefang de op een na grootste vrachtwagenproducent van het land. De truck worden aanvankelijk verkocht onder de naam Guerin, wat "Grote Sprong" betekent. Nadat de gelijknamige hervormingscampagne van Mao Zedong toch niet zo'n groot succes blijkt, wordt de merknaam begin jaren '60 gewijzigd in Yuejin.

Nanjing Automobile waagt zich ook al vroeg aan een personenauto. In september 1958 laten ze op een voertuigtentoonstelling de Yuejin CN750 zien. Deze auto is een vrij nauwkeurige kopie van de Volga M20, waar een van de Shanghai Fenghuang prototypes ook op gebaseerd was. Nanjing Auto bouwt een of twee exemplaren om mee te testen, maar tot serieproductie komt het niet. Wel zal de motor, ook een oorspronkelijk Russisch ontwerp, jarenlang door Nanjing Auto worden gemaakt en geleverd.

Nanjing Auto concentreert zich dus op vrachtwagens. De eerste generatie voertuigen en hun talloze afgeleiden worden tot diep in de jaren '80 geproduceerd. Het leger is niet alleen eigenaar van het bedrijf, maar ook een van de belangrijkste klanten. Yuejin trucks zijn er dan verschillende terreinwaardige varianten met vierwielaandrijving.

Vanaf eind jaren '80 wordt Nanjing Auto door het leger stap voor stap overgedragen aan de provinciale regering van Jiangsu, waarin Nanjing gelegen is. Door deze transitie begint het bedrijf zich meer te richten op de civiele markt en daarvoor zijn moderne producten nodig. Nanjing Auto koopt mallen voor cabines en machinerie van het Japanse Isuzu en begint een technische samenwerking met het Italiaanse Iveco. De Iveco-techniek stelt hen in staat om niet alleen modernere lichte trucks te maken, maar ze breiden ook naar het segment van bestelbusjes door een lokale variant van de Iveco Daily op de markt te brengen.

In 1995 is de overdracht door het leger geheel afgerond. Yuejin Motor (Group) Corporation, een holding van de provincie Jiangsu, is dan helemaal eigenaar van Nanjing Automobile (Group) Corporation, het eigenlijke bedrijf en vrachtwagenmaker. De belangrijkste onderneming van Nanjing Auto is Yuejin Automobile Company, waartoe ook de originele Nanjing fabriek uit de jaren '50 behoort. De provincie Jiangsu grijpt de mogelijkheid aan om Nanjing Auto flink op te stoten in de vaart der volkeren.

Ten eerste wordt de technische samenwerking met Iveco uitgebreid tot een heuse joint venture. Nanjing Iveco Automobile Company is een 50/50 joint venture uit 1996 tussen Nanjing Auto en Iveco. Het bedrijf produceert nieuwere versies van de Daily en lichte Iveco trucks. Later bouwt het bedrijf ook een fabriek voor dieselmotoren.

Ten tweede begeeft Nanjing Auto zich voor het eerst na de afgeblazen poging in 1958 weer op het gebied van personenauto's. Samen met de Maleisische staalgigant Lion Group vormt het in 1997 de joint venture Nanjing Nanya Automobile Company. Deze joint venture wordt gevormd met een duidelijk doel: het opkopen van de productielijn van de eerste generatie Seat Ibiza (uit 1984). Tevens sluit het een licentieovereenkomst met Seat voor het gebruik van intellectueel eigendom.

Het doel is natuurlijk om de Ibiza te gaan produceren voor de Chinese markt, maar dat laat nog even op zich wachten. De productielijn is al snel naar China verscheept, maar de auto's rollen pas echt van de band als Fiat de aandelen van Lion Group in de joint venture heeft overgenomen. Dat gebeurt in 1999 en kort daarna verschijnt de Nanjing Encore (Yinge'er in het Chinees) op de markt. De wagen is vrijwel ongewijzigd van het origineel, inclusief in China gemaakte 'System Porsche´ motoren. Nanjing brengt daarnaast wel een eigen ontwikkeling op de markt. De Nanjing Unique is de voorzijde van deze Ibiza, gecombineerd met de achterkant van de Seat Inca.

Fiat heeft zich echter niet ingekocht in Nanjing Nanya om een oude Seat te verkopen. Ze hebben dan net een eigen 'wereldauto' ontwikkeld, de Palio hatchback en stationwagon en de Siena sedan. Het zijn deze modellen die vanaf begin jaren '00 vooral gemaakt gaan worden. Ook wordt de Doblo nog aan het leveringsprogramma toegevoegd.

In 2003 eindigt de licentieovereenkomst met Seat en dus wordt de productie van de Encore gestaakt. Dit is echter maar tijdelijk. Samen met Ningbo Bird, een producent van mobiele telefoons, heeft Nanjing geïnvesteerd in een nieuwe fabriek in Wuxi, die de naam Wuxi Xinyatu Automobile draagt. Nanjing voert een flinke facelift voor de Ibiza uit, waarbij ondermeer een nieuw interieur wordt ontworpen en zo worden beperkingen door intellectueel eigendom omzeild. Halverwege 2004 is de Ibiza weer verkrijgbaar, al heet hij dan Nanjing Soyat (de Engelse naam voor Xinyatu). Ook de Unique wordt weer gemaakt, opmerkelijk genoeg heeft Nanjing deze besteller nu achterportieren gegeven.

De Ibiza-varianten zijn best succesvol en verkopen genoeg om Nanjing grotere plannen te laten maken. Van de Soyat verschijnt in 2006 een zelf-ontwikkelde sedan-versie, maar die haalt het productiestadium niet. Nanjing Auto heeft de aandacht dan al verlegd. Ningbo Bird is al snel weer afgehaakt (ze duiken later weer op bij Changfeng Liebao, zie dat artikel voor meer informatie) en wil nu geheel zelfstandig aan de slag. Daartoe kopen ze in maart 2005 de overblijfselen van het failliete MG Rover.

Een jaar later wordt Nanjing Mingyue Automobile Company opgericht. Mingyue betekent 'modern gentleman', de betekenis die de Chinezen aan de letters MG geven. In een nieuwe fabriek in Pukou lopen aanvankelijk opgefriste versies van de MG ZR en ZT van de band, al heten ze dan MG 3 en MG 7. Zoals beschreven in het hoofdstukje van SAIC Motor leiden spanningen over wat nu van wie is, aangezien SAIC ook delen van het voormalige MG Rover bezit, uiteindelijk tot de overname van Nanjing Auto door SAIC.

Voor die overname in november 2007 wordt Nanjing Auto eerst flink gereorganiseerd. Nanjing Nanya, de joint venture met Fiat, houdt in oktober 2006 op te bestaan. Dat heeft trouwen een van de kortste serieproducties ooit tot gevolg. Nanjing Nanya heeft op basis van de Fiat Siena een eigen sedan ontwikkeld, die als Fiat Perla in juli 2006 geïntroduceerd wordt. Drie maanden later is het dus alweer einde verhaal voor dat model.

In september 2006 neemt Nanjing Iveco het zusterbedrijf Yuejin Automobile over. Zo zijn alle vrachtwagenactiviteiten van Nanjing geconcentreerd binnen de joint venture met Iveco. Dit is ook de enige autobouwer van Nanjing, die na de overname door SAIC Motor overleeft. Onder SAIC Motor fungeert Nanjing Auto namelijk als holding, waarbij de Nanjing Iveco de belangrijkste asset is. Dat bedrijf blijft gewoon Iveco en Yuejin trucks produceren.

Zoals gezegd wordt Nanjing Nanya opgeheven. Nanjing Wuxi Xinyatu legt de productie na de overname stil en daarmee eindigt het verhaal van de Ibiza, c.q. Soyat. De fabriek gaat een paar jaar later over in handen van SAIC Maxus en produceert nu lichte bedrijfswagens onder de merknamen Maxus, LDV of MG. Nanjing Mingyue tot slot wordt helemaal samengevoegd met SAIC Motor Passenger Vehicle. Net als eerder in het Verenigd Koninkrijk zijn Roewe (Rover) en MG nu weer verenigd onder een dak.

Shanghai Sunwin Bus Co., Ltd.

Zoals te lezen valt in de algemene geschiedenis van SAIC is een deel van de hele vroege ontwikkelingen gerelateerd aan busbouwers en openbaar vervoer bedrijven. SAIC is ook altijd bussen blijven maken, maar hoort zeker niet bij de belangrijkste spelers in de markt. In 2000 vormde het haar hele busindustrie om tot een joint venture met Volvo Trucks en introduceerde het de merknaam Sunwin. De joint venture maakt jarenlang Volvo bussen voor de Chinese markt, maar in 2016 houdt Volvo het voor gezien. Alle aandelen worden terugverkocht aan de Chinezen en sindsdien is Sunwin Bus weer volledig eigendom van SAIC.

SAIC Motor-CP Co., Ltd.

SAIC autofabriek in Thailand, een joint venture met het enorme Thaise conglomeraat Charoen Pokphand. Charoen Pokphand begon als noodle shop in 1921, maar hoort nu bij de grootste bedrijven ter wereld. Het is voornamelijk actief in de voedselsector, maar heeft haar activiteiten uitgebreid naar vele gebieden. Naast SAIC heeft het ook een grote joint venture voor de productie van motorfietsen met het Chinese Dayun.

SAIC GM Wuling Indonesia Co., Ltd.

SAIC autofabriek in Indonesië, eigendom van SAIC-GM-Wuling.

MG Motor India Private Ltd.

Voormalig GM-fabriek in India, sinds 2017 geheel eigendom van SAIC Motor.
 
Zoals direct hierboven te zien is, heb ik het artikel over Shanghai Auto (SAIC) grondig aangepast. Het is iets te lang geworden om in 1 bericht te passen, dus ik heb het verhaal opnieuw moeten plaatsen, verspreid over twee berichten.

Tegelijk is ook het aan SAIC gerelateerde verhaal over Wuling een stuk verbeterd. Dat vind je op pagina 1 of klik hier.

Als bonus bij deze artikelen heb ik nog een verhaaltje over de Wuling Hongguang geplaatst op het "Nieuwe Auto's" forum, voorzien van de nodige plaatjes. Dit is de directe link.
 
Ik heb goed nieuws en slecht nieuws.

Het slechte nieuws eerst? Goed, ik ga de updates en uitbreidingen van de artikelen hier op een laag pitje zetten.

Dan het goede nieuws. Ik heb zelfs twee positieve berichten te melden.

Sommigen zullen het al gezien hebben, maar de website CarNewsChina is na een veel te lange winterslaap weer in in ere hersteld.

En om de een of andere reden hebben ze mij gevraagd aan de hernieuwde site een bijdrage te leveren. Dus dat is het tweede positieve bericht: wie dit forumtopic interessant vindt, kan vanaf nu terecht op CarNewsChina. Voorlopig zal daar iedere zondag een artikeltje van mijn hand verschijnen. Het eerste artikel is zojuist online geplaatst en behandelt het reilen en zeilen van NIO:
https://carnewschina.com/2021/07/18/automaker-profile-history-of-nio/

Op alle andere dagen van de week kan je op die website terecht voor de meest in het oog springende nieuwsberichten uit de Chinese autoindustrie.
 
"voor de meest in het oog springende nieuwsberichten" ...... zoals het met 50,4% gedaalde aantal verkochte auto's van VW China afgelopen maand ;)

Leuke taak Leo, succes.

PS: Ora en Sol al eens besproken?
Sol is (blijkbaar) nieuw (van 0 naar 54.000 st in H1) en Ora heeft met de Good Cat (!) en Black Cat (!!) grappige retro modellen
 
Ora: zie Great Wall
Sol: was VW's merk in hun joint-venture met JAC. VW heeft een meerderheidsbelang genomen in die joint venture en gaat er nu ID-modellen maken. De merknaam Sol is overgedragen aan JAC. Het hele JAC programma wordt nu uitgebracht onder die merknaam. De Chinese naam (Sihao) is onveranderd, de Engelse versie is nu echter niet meer Sol, maar Sehol.

CarNewsChina is onlangs helemaal vernieuwd. Er komen ook meer schrijvers en dus meer artikelen.
Mijn bijdrages hebben een eigen plekje gekregen: CarNewsChina: Automaker Story met deze week LI Auto
 
Ik hoorde vandaag op BNR een nieuwsflard dat de Chinese overheid eist dat er consolidatie in het aantal fabrikanten gaat plaatsvinden. Er zijn te veel (kleine) -EV- autoproducenten in China, daar kwam het op neer eigenlijk.
 
Eisen is een groot woord. Ze willen het graag en dringen er op aan. Ik heb een vertaling van de belangrijkste punten van de presentatie van de betreffende minister geplakt in het topic op de voorpagina:
https://www.autoweek.nl/autonieuws/artikel/china-te-veel-kleine-ev-fabrikanten/
 
Terug
Bovenaan