Guest
[size=large]Automaat vs. handbak[/size]
Het is een tegenstelling die vele decennia terug gaat: automaten en handbakken. Sinds General Motors’ Hydra-Matic, de eerste automaat in massaproductie, werd gelanceerd in 1939, heeft het concept Noord-Amerika veroverd. Maar dat is het land der gemakzucht: een thuiswedstrijd voor de zelfschakelende bak. In Europa hielden we lang vast aan de handgeschakelde versnellingsbak. Toch begint ook hier de automaat steeds meer te overheersen, zowel die van het traditionele type als hybrides, EV’s en semi-automatische flipperbakken. Misschien komt dan toch het moment dat ook Europeanen massaal overstag gaan?
Als iemand die nog bezig is met zijn rijlessen, begrijp ik het ergens wel. Het besturen van een handgeschakelde auto is veel ingewikkelder dan je als buitenstaander zou denken. Dat komt vrijwel volledig door de rol van het koppelingspedaal: het wegrollen, de hellingproef, het voorkomen dat de auto afslaat bij lage toeren, het is allemaal voetenwerk waar een passagier geen notie van heeft. Om steeds aan alle handelingen te moeten denken is bijzonder vermoeiend. Uiteraard went dat vanzelf, maar daarnaast is het koppelingspedaal behoorlijk belastend voor de benen van benedengemiddeld fitte mensen als ik. Al na twee keer achteruit inparkeren kreeg ik kramp. Wellicht zal ook dit wennen, maar ondanks alles kost het zelf schakelen ongetwijfeld meer moeite dan het besturen van een automaat, waarbij slechts gas geven, remmen en sturen nodig zijn.
Voor mensen die niets geven om autorijden, zijn er eigenlijk maar twee rationele redenen om een handbak aan te schaffen. Ten eerste zijn goedkope auto’s met automaat veel zeldzamer dan met ‘gewoon’ een handgeschakelde bak. Ten tweede is het bedienen van drie pedalen een vaardigheid die roestig wordt als je het niet regelmatig doet, tenzij je een doorgewinterde bestuurder bent. Daarnaast zijn er alleen irrationele maar begrijpelijke redenen om handbak te rijden. Mijn moeder heeft lang verklaard dat ze een automaat eng vond, naar eigen zeggen omdat ‘hij alles voor me doet, dan heb ik niet de controle’, ‘mijn aandacht gaat verslappen als het zo makkelijk is’ en ‘ik niet weet waar ik mijn linkervoet moet laten’. Later heeft ze een automaat geprobeerd en is ze teruggekomen op deze uitspraken.
Voor autoliefhebbers ligt het anders. Schakelen is een cruciaal onderdeel van de sensatie van het autorijden. Je hebt volledige controle. Het schakelen verbindt je met de machine. Zoals Richard Hammond het ooit treffend zei: schakelen is een belangrijke vorm van zelfexpressie. Ik denk dat iemands rijstijl te herkennen valt aan de manier waarop hij of zij de versnellingspook bedient; langzaam of snel, met veel of weinig aandacht voor het schakelen, met finesse of agressief, met de hand op de pookknop of om de pook zelf, het spreekt boekdelen. Schakelen is daarnaast ook gewoon leuk. Het geeft een gevoel van bevrediging, en het koppelen is daar een belangrijk onderdeel in.
Naast de handbak en de traditionele automaat zijn er nog enkele andere opties. Een CVT, bijvoorbeeld: het Pientere Pookje is fijn bij rustig en zuinig rijden (vandaar dat de Toyota Prius er een heeft), maar bij een vlotte rijstijl is het een hopeloos ding. Hybride aandrijflijnen zijn er in alle soorten en maten, Honda had ooit zelfs een hybride met handbak: de eerste Insight uit 1999 en de CR-Z uit 2010. Zelf ben ik fan van de automaat met schakelflippers. Zo’n flappy-paddle gearbox, zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen, biedt het gemak van een automaat met de controle van een handbak. Ik heb in racespellen veel gereden met flippers achter het stuur en het bevalt me, maar na echt auto te hebben gereden weet ik het zeker: echt schakelen is onvervangbaar.
Tegenover alle nadelen van het zelf moeten schakelen, staat rijplezier als één groot voordeel. Zelfs als de automaat Europa verovert, zal een harde kern van liefhebbers blijven schakelen. In de VS en Canada is het ook zo gegaan. Laten we hopen dat de handbak nooit uit productie gaat.
Het is een tegenstelling die vele decennia terug gaat: automaten en handbakken. Sinds General Motors’ Hydra-Matic, de eerste automaat in massaproductie, werd gelanceerd in 1939, heeft het concept Noord-Amerika veroverd. Maar dat is het land der gemakzucht: een thuiswedstrijd voor de zelfschakelende bak. In Europa hielden we lang vast aan de handgeschakelde versnellingsbak. Toch begint ook hier de automaat steeds meer te overheersen, zowel die van het traditionele type als hybrides, EV’s en semi-automatische flipperbakken. Misschien komt dan toch het moment dat ook Europeanen massaal overstag gaan?
Als iemand die nog bezig is met zijn rijlessen, begrijp ik het ergens wel. Het besturen van een handgeschakelde auto is veel ingewikkelder dan je als buitenstaander zou denken. Dat komt vrijwel volledig door de rol van het koppelingspedaal: het wegrollen, de hellingproef, het voorkomen dat de auto afslaat bij lage toeren, het is allemaal voetenwerk waar een passagier geen notie van heeft. Om steeds aan alle handelingen te moeten denken is bijzonder vermoeiend. Uiteraard went dat vanzelf, maar daarnaast is het koppelingspedaal behoorlijk belastend voor de benen van benedengemiddeld fitte mensen als ik. Al na twee keer achteruit inparkeren kreeg ik kramp. Wellicht zal ook dit wennen, maar ondanks alles kost het zelf schakelen ongetwijfeld meer moeite dan het besturen van een automaat, waarbij slechts gas geven, remmen en sturen nodig zijn.
Voor mensen die niets geven om autorijden, zijn er eigenlijk maar twee rationele redenen om een handbak aan te schaffen. Ten eerste zijn goedkope auto’s met automaat veel zeldzamer dan met ‘gewoon’ een handgeschakelde bak. Ten tweede is het bedienen van drie pedalen een vaardigheid die roestig wordt als je het niet regelmatig doet, tenzij je een doorgewinterde bestuurder bent. Daarnaast zijn er alleen irrationele maar begrijpelijke redenen om handbak te rijden. Mijn moeder heeft lang verklaard dat ze een automaat eng vond, naar eigen zeggen omdat ‘hij alles voor me doet, dan heb ik niet de controle’, ‘mijn aandacht gaat verslappen als het zo makkelijk is’ en ‘ik niet weet waar ik mijn linkervoet moet laten’. Later heeft ze een automaat geprobeerd en is ze teruggekomen op deze uitspraken.
Voor autoliefhebbers ligt het anders. Schakelen is een cruciaal onderdeel van de sensatie van het autorijden. Je hebt volledige controle. Het schakelen verbindt je met de machine. Zoals Richard Hammond het ooit treffend zei: schakelen is een belangrijke vorm van zelfexpressie. Ik denk dat iemands rijstijl te herkennen valt aan de manier waarop hij of zij de versnellingspook bedient; langzaam of snel, met veel of weinig aandacht voor het schakelen, met finesse of agressief, met de hand op de pookknop of om de pook zelf, het spreekt boekdelen. Schakelen is daarnaast ook gewoon leuk. Het geeft een gevoel van bevrediging, en het koppelen is daar een belangrijk onderdeel in.
Naast de handbak en de traditionele automaat zijn er nog enkele andere opties. Een CVT, bijvoorbeeld: het Pientere Pookje is fijn bij rustig en zuinig rijden (vandaar dat de Toyota Prius er een heeft), maar bij een vlotte rijstijl is het een hopeloos ding. Hybride aandrijflijnen zijn er in alle soorten en maten, Honda had ooit zelfs een hybride met handbak: de eerste Insight uit 1999 en de CR-Z uit 2010. Zelf ben ik fan van de automaat met schakelflippers. Zo’n flappy-paddle gearbox, zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen, biedt het gemak van een automaat met de controle van een handbak. Ik heb in racespellen veel gereden met flippers achter het stuur en het bevalt me, maar na echt auto te hebben gereden weet ik het zeker: echt schakelen is onvervangbaar.
Tegenover alle nadelen van het zelf moeten schakelen, staat rijplezier als één groot voordeel. Zelfs als de automaat Europa verovert, zal een harde kern van liefhebbers blijven schakelen. In de VS en Canada is het ook zo gegaan. Laten we hopen dat de handbak nooit uit productie gaat.