Contest 100 - Gulli - Vrije training

Gulli

Net ingestapt
Vrije training (Eigen titel: Vlucht naar Italië)

"Naar het vliegveld! En snel een beetje!"
"Dat gaat een prijzig ritje worden meneer." Begon de taxichauffeur.
"Kan me niet schelen, rijden!"
De zwarte E-klasse zette zich met een diepe brom in beweging en de chauffeur keek nieuwsgierig in zijn achteruitkijkspiegel naar de ongeduldige vracht die zenuwachtig op zijn achterbank om zich heen zat te kijken. 
"Mijn naam is Mo, mag ik vra..."
"Moet je luisteren Mo," onderbrak de man hem, "als jij nou zorgt dat je een beetje doorrijdt zorg ik dat je daarvoor beloond zult worden. En ik ben niet in voor geleuter, ik heb haast!"

200 meter verderop stapten twee mannen uit de trein en keken om zich heen. Hun vierkante hoofden met gemillimeterd haar, zwarte leren jassen, spijkerbroeken met Nikes eronder maakten één ding al snel duidelijk, dit waren Oostblokkers, en ze waren niet naar Rotterdam gekomen om de Euromast te bekijken. Haastig holden ze door de grote nieuwe hal van het station, richting de uitgang. "Daar!" riep één van hen, en wees op de zwarte taxi die zojuist vertrok van de standplaats. Ze sprongen over de OV-poortjes en renden naar de schuifdeur. "He!" riep een medewerker van het station achter ze, "dat gaat zomaar niet!" Vassily draaide zich om en trok zijn leren jas een stukje opzij, daarmee de kolf van zijn Glock tonend aan de controleur die zijn achtervolging verschrikt staakte. Sergej trok hem aan zijn schouder en wees naar de geblindeerde G63 die met ronkende motor aan het einde van het plein stond te wachten. Hij brulde iets in zijn telefoon en meteen zette een Audi RS6 de achtervolging op de taxi in. Ze sprongen achterin de G en met een luid gebulder uit de uitlaten spurtte ook deze er vandoor. 

De man keek door de achterruit en zag de twee snelle Duitsers vanaf het stationsplein vertrekken. "Mo, asjeblieft, vertel me dat dit geen spaardieseltje is." 
"Nee meneer," glunderde Mo trots, "dit is de allernieuwste E500, ik heb hem vorige maand opgehaald!"
"Gelukkig maar, zie je die twee zwarte auto's achter ons?"
Mo keek in zijn spiegels en zag twee snelle auto's achter elkaar aan de bocht voor het station nemen, en hun kant opkomen.
"Snap je nu waarom ik haast heb? Als je je vrouw en kinderen vanavond nog wil zien kun je maar beter zorgen dat die twee niet dichterbij komen."
"Je bekijkt het maar!" riep Mo, "hier doe ik niet aan mee." Hij keek over zijn schouder naar zijn passagier en keek recht in de loop van een pistool. 
"Doorrijden!"
Mo stampte het gas in en de E-klasse schoot naar voren, in de verte stond het licht op rood en een paar zakenlieden staken het zebrapad over. Mo ramde op zijn claxon en de mannen konden nog net opzij springen om niet omvergekegeld te worden door het zwarte gevaarte. De taxi scheurde het Weena op en ontweek op een haar na een blauwe Fiesta die aarzelend de kruising op reed. Onder luid getoeter stoof het tweetal richting de grote fontein, de snelheid liep al gauw op richting de 120. Ondertussen hadden de achtervolgers de grootste moeite om de taxi bij te houden, luid toeterend en met hun lichten seinend probeerden ze zich een weg te banen door de rij auto's die voor het Casino op het rode licht stonden te wachten. Maar helaas voor hen waren Rotterdammers wel meer gewend en ze werden er niet langs gelaten. In de verte zagen ze de taxi op ze uitlopen.

Mo had geluk, normaal gesproken was het rond deze tijd best druk op het Hofplein, maar nu zag hij een gaatje, één van de banen voor de rotonde was leeg en in volle vaart stormde hij tussen de rijen stilstaande auto's door naar voren. Net toen ze het stoplicht naderden sprong hun licht op groen en Mo zigzagde tussen de auto's door die nog op het plein stilstonden. Hij zette de bocht naar links in en net toen hij weer op zijn gas trapte verloren zijn brede achterbanden hun grip op de tramrails waar ze overheen reden. De dikke V8 gaf een enorme brul terwijl de achterbanden witte rookwolken uitbraakten en plotseling zagen ze door de voorruit weer de rij auto's waar ze zojuist nog tussendoor knalden. De grote Benz was achterstevoren stil komen te staan en de geur van verband rubber prikte in de neus van de taxichauffeur. 
"GAS! GEEF DAN GAS MAN!" Klonk het achter hem en toen hij voor zich keek zag hij de neus van de Audi met rasse schreden naderbij komen. Mo ramde het gaspedaal in en weer verloren de wielen de strijd met de grip, toen de Audi tot op een paar meter genaderd was kwam de taxi weer in beweging en reed recht op de achtervolgers af. Mo gaf een ruk aan zijn stuur en miste de Audi maar net, om vervolgens tegen het verkeer in de grote rotonde over te gaan. Terwijl de Audi voorbij flitste zag het tweetal in de taxi door het geopende achterraam de loop van een geweer naar buiten komen. Mo reed links en rechts auto's voorbij en ontweek nog net een bus, in zijn zijspiegel zag hij de Audi achter ze aan komen, met nog steeds de loop van het geweer uit het raam. Hij scheurde verder over de rotonde en aan de andere kant van de fontein zag hij de grote G63 hetzelfde doen. Ze konden geen kant op! Luide geweerschoten weergalmden tussen de hoge gebouwen en Mo hoorde hoe de kogels in zijn achterklep insloegen, gerinkel van glas, dat was zijn achterlicht! Zijn passagier lag inmiddels plat op de achterbank met zijn pistool in de aanslag. Nog meer gerinkel, rechts van hen, de zijspiegel was geraakt en spatte in duizenden stukjes uit elkaar. Mo schreeuwde het uit en zag rechts van hem de grote vierkante auto steeds dichterbij komen. Hij links over de rotonde, zij rechts. Hij stuurde naar links de Schiekade in en vervolgde zijn vluchtweg richting de ring, zijn banden kermend onder het geweld dat hen werd aangedaan. Hij schoot onder het viaduct door en toen hij de neus van zij auto weer omhoog voelde komen klonk daar weer het geratel van geweerschoten achter ze, versterkt door de akoestiek van de spoorbrug boven hen. Mo dook in elkaar en de kogels floten hem om de oren. Hij hoorde hoe ze zich in de flanken van zijn auto boorden. "VERDOMME MAN!" Schreeuwde de man op de achterbank, "HAAL DAT SLOT VAN DIE RAMEN!". De man had blijkbaar geprobeerd één van de achterruiten te openen maar zoals gebruikelijk had hij die nog op slot zitten. PATS! Daar ging zijn achterruit aan stukken en glassplinters vlogen door de auto. 
"Ook best!" riep de man en hij ging achterstevoren op de achterbank zitten, met zijn hoofd achter de hoofdsteun verscholen. Zonder te kijken schoot hij op hun achtervolgers, beide kogels misten hun doel ruim. De mannen in de Audi doken desondanks onder het dashboard en net toen de man er goed voor ging zitten om ze onder vuur te nemen zag de taxichauffeur zijn kans schoon. Hij stampte zijn rempedaal tot diep in het zachte tapijt en gillend minderde de zware E-klasse vaart. De man viel achterover tegen de voorstoel aan en zijn pistool vloog uit zijn handen tegen het plafond. De chauffeur van de Audi zag te laat dat de taxi remde en vloog in volle vaart tegen de achterkant van de zwarte auto. Mo zette zich schrap tegen zijn rugleuning en zijn passagier vloog weer naar achteren. Door de enorme kracht die vrijkwam vloog de auto weer naar voren met de neus van de RS6 diep in zijn achterklep begraven. Rechts schoot de G63 ze in volle vaart voorbij, die had het ongeval nog maar net kunnen ontwijken. Mo opende zijn deur en rende de auto uit, de veiligheid tegemoet. Maar toen hij een zijstraat in rende hoorde hij links en rechts de kogels in de straatstenen inslaan.
"Stop!" Riep Sergej, en legde zijn hand op het rokende pistool van Vassily. "We komen niet voor hem, laat hem gaan."

In de taxi kwam de man versuft tot de conclusie dat zijn chauffeur hem had verlaten. Achter hem, over de verwrongen achterklep, zag hij rook onder de motorkap van de Audi vandaan komen, en drie achtervolgers die voorlopig niet meer bij zouden komen. Tientallen meters vóór hem zag hij de G-klasse dwars over de weg staan met de twee Russen achterin. Hij hoorde dat zijn motor nog liep en snel probeerde hij zich tussen de twee brede voorstoelen door te wringen. Probeerde, want door de klap had hij waarschijnlijk zijn linker enkel gebroken en een flits van pijn schoot door zijn been toen hij zijn gewicht erop liet leunen. Hij worstelde voort en viel voorover op de bestuurdersstoel, met een grimas duwde hij zijn gebroken voet onder het stuur en zijn andere been volgde. Gelukkig, het was een automaat. Het was een taxi, natuurlijk was het een automaat! Zijn linkervoet zou hij dus even niet nodig hebben. Hij moest iets bedenken! Voor hem stond nog steeds de G en zo te zien was één van de Russen uitgestapt en kwam met grote stappen dichterbij, zijn pistool in zijn uitgestrekte hand, klaar om te vuren. 
Hij kon niet achteruit, daar stond nog steeds de Audi die zijn weg blokkeerde, en naar voren was dus ook geen optie. 
Maar blijkbaar waren hun escapades in de binnenstad niet onopgemerkt voorbij gegaan want in de verte hoorde hij meerdere sirenes van politieauto's naderen. Sergej aarzelde en keek achterom naar zijn collega, de man in de taxi zette zijn voet op het gaspedaal en met een hoop gekraak en geschuur kwam de Benz weer in beweging en maakte zich los van de gesneuvelde Audi. In paniek vuurde Sergej op de taxi die ineens op hem af kwam rijden en raakte de voorruit. De kogel sloeg in op de hoofdsteun van de man die net op tijd was weggedoken en een grote ster trok over de hele ruit. Met een harde klap raakte de motorkap van de taxi de knieën van de geschrokken Sergej die te laat opzij sprong. Hij vloog over de kap, rolde over het dak en kwam met een harde smak op het asfalt achter de auto terecht, zijn pistool landde enkele meters verderop op straat. Een grote rode plas bloed breidde zich onder zijn hoofd uit over het wegdek en hij bleef levenloos liggen.

In volle vaart dook de man de stoep op en scheerde rakelings achter de G-klasse langs, onderwijl zijn achterbumper verliezend aan de stoeprand. Een fietser moest van zijn fiets springen om zichzelf te redden en zag zijn fiets met een harde smak tegen de gevel van het gebouw vliegen. De man stoof door over het fietspad en achter hem zag hij de rijdende zeecontainer hetzelfde doen. "Shit! Die gasten weten van geen ophouden!" vloekte hij. Even verderop werd het al wat rustiger en tussen de bomen door zeilde hij de weg weer op, vonken vlogen onder de auto vandaan en het leek alsof het schurende geluid erger werd. Hij raasde verder richting een kruispunt, keek nog eens achterom en terwijl hij dat deed hoorde hij een luid getoeter en piepende banden. Hij keek weer voor zich en in een flits zag hij de  zijkant van een oude Passat snel dichterbij komen, de bestuurder keek verschrikt zijn kant op. Met zijn hoofd afgewend zette hij zich schrap terwijl hij zijn stuur naar rechts zwaaide, maar de linker koplamp van zijn auto raakte de Passat in het achterscherm. De airbags in zijn stuur en bij zijn knieën knalden met een enorme klap open en even hoorde of zag hij helemaal niets meer. Hij schreeuwde het uit van de pijn, door de klap had zijn linker enkel weer een flinke optater gekregen. Wonderwel reed zijn auto nog steeds door en hij liet de tollende Passat achter zich, terwijl andere auto's die achter de Passat hadden gereden op het kruispunt tot stilstand kwamen. De grote zware G-klasse dendere in volle vaart het kruispunt op en beukte zonder snelheid te minderen de Passat en zijn achterliggers opzij alsof het speelgoedautootjes waren. 
Met de G tot op een paar meter van hem verwijderd naderde de man de snelweg, hij keek vanaf het viaduct naar de weg onder hem en zag dat het veel te druk was. Hier kon hij nooit aan zijn achtervolgers ontsnappen! Tenzij... Hij dook alsnog naar links de oprit op en knalde over de vluchtstrook de hele rij autos voorbij. Achter hem vloog de G-klasse rechtdoor, deze actie hadden ze niet zien aankomen! Dit was zijn kans! Nu kon hij zorgen dat hij bij ze weg kon rijden. 
Vanaf de achterbank schreeuwde Vassily naar zijn collega achter het stuur en timmerde met zijn pistool op diens schouder. "ACHTERUIT! Schiet op man!" De auto kwam met piepende banden tot stilstand en reed met volle vaart achteruit, terug naar de snelweg. Toeterende auto's schoten links en rechts aan ze voorbij en het was een wonder dat ze niets raakten. Toen ze bij de oprit aankwamen doken ze naar beneden het talud af en zetten de achtervolging via de vluchtstrook weer in. De zwarte taxi was in geen velden of wegen te bekennen, maar ze wisten waar hij naartoe zou gaan. Ze kozen de afslag naar de A13 richting het vliegveld en reden met hoge snelheid rechts aan het drukke verkeer voorbij. "PAS OP!" schreeuwde Vassily, vóór hen lag een stuk metaal op de vluchtstrook en de auto reed er recht overheen. Het stuur werd uit de handen van de chauffeur geslagen en de auto dook naar rechts. Vonken vlogen van de zijkant van de auto en de buitenspiegel sneuvelde tegen het beton van het viaduct. De chauffeur gaf een ruk aan het stuur en raakte aan de linkerkant bijna een vrachtwagen. Slingerend vervolgden ze hun weg, maar waar ze ook keken, ze zagen geen taxi voor ze rijden. Tot opeens de chauffeur naar rechts voor hen wees; "Daar rijdt 'ie, aan de andere kant van de vangrails!" De man was dus niet via de snelweg verder gereden, maar had de eerstvolgende afslag gepakt en reed nu op de parallelweg, en hard ook! Hij vloog over de hobbels en de brakke achterklep had moeite om aan de auto vast te blijven zitten. "Ga naast hem rijden!" brulde Vassily. "Ja dat gáát toch niet!" schreeuwde de chauffeur gefrustreerd terug. Rechts van hen kwamen er twee rijbanen bij en het was onmogelijk hier tussendoor te komen. Ze zagen de taxi steeds verder bij ze vandaan geraken. Toen ze eindelijk bij de afslag kwamen doken ze de snelweg af en rechts richting het vliegveld, de lange toegangsweg volgend. Ze stoven het terrein op en in de verte zagen ze de verwrongen zwarte taxi voor de ingang staan, half over de weg, twee dikke strepen op het wegdek en de deur geopend. 

Vassily en zijn chauffeur stapten uit en renden naar de auto, die was natuurlijk leeg. Op de achterbank zag Vassily tussen de glassplinters wat liggen; de vliegtickets! "Hij kan nergens heen!" lachte Vassily en hield de papieren omhoog en wapperde ze met een grote grijns door de lucht. "Komop, we gaan onze grote vriend eens opzoeken, die zal nooit in Milaan aankomen." Samen renden ze de vertrekhal van het vliegveld in. Toen ze door de deur kwamen stuitten ze direct op een muur van Marechaussees en agenten, allen met getrokken wapens. Vertwijfeld keken de mannen om zich heen, ze konden geen kant op. Voor hen stonden minstens twaalf gewapende mannen. "Leg je wapen neer!" schreeuwde één van de agenten. In de vertrekhal keek iedereen verschrikt op in de richting van het geschreeuw. "Wapen neer! NU!" Ze hadden geen schijn van kans, Vassily vloekte binnensmonds, stak zijn handen in de lucht en keek achterom naar de deur waardoor ze zojuist binnen waren gekomen. Vlak voordat deze dicht schoof zag hij nog iemand in zijn G-klasse instappen, de man achter het stuur keek hem aan, grijnsde, en reed het terrein af.
 
Terug
Bovenaan