Dave R1517
Kilometervreter
De laatste tijd heb ik me verdiept in de geschiedenis en modellen van dit Franse merk wat tijdens zijn korte bestaan zo'n 650 sportcoupé's bouwde. En ik vond dat het hier een eigen onderwerp verdiende. Daarbij beperk ik dit onderwerp tot de eerste levensfase, van 1984 tot ca. 1997 waarin het merk auto's bouwde met de bekende PRV V6 motor. De tweede levensfase kenmerkt zich voornamelijk door elektrische prototypes, recordpogingen en de Formule-E.
MVS staat voor: Manufacture de Voitures de Sport, vertaald "sportautofabrikant". De eerste keer dat we van dit merk hoorden was in 1984, doelstelling van de oprichters Gérard Godfroy en Claude Poiraud was om een Franse sportcoupé te bouwen met allure en prestaties die zich konden meten met alle gerenommeerde sportwagens uit die tijd, met name Porsche en Ferrari.
Het eerste prototype werd Ventury genoemd en werd in 1984 gepresenteerd in Parijs. En hoewel de reacties op het uiterlijk van de sportcoupé over het algemeen erg enthousiast waren, was de potentiële clientèle niet tevreden met de gepresenteerde techniek. De Ventury moest het doen met een 1.8 liter 4 cilinder uit de VW Golf GTi, wat niet paste bij het veelbelovende uiterlijk.
Om serieus mee te kunnen doen met de grote sportwagenmerken, moest er een andere motor komen. Bovendien vonden de financiers dat het een franse motor moest zijn. Zodoende werd de 2.2 liter Turbo uit de Peugeot 505 getuned tot 200 pk. En hoewel de fabrikant tevreden was met het vermogen, was men dat niet met de loopcultuur van de 4 cilinder. Uiteindelijk werd besloten de complete aandrijflijn van de Renault Alpine V6 Turbo over te nemen. In de Venturi (inmiddels was de y vervangen door een i) was deze unit voor de achteras geplaatst en dus was er sprake van een middenmotor.
Op de autosalon van Parijs in 1986 werd de definitieve productieversie gepresenteerd. In 1987 begon de productie in Cholet (49), er werden dat jaar 52 auto's gebouwd. Intern werd de auto Cup221 genoemd, commercieel werd de auto in eerste instantie gewoon Venturi genoemd, later toen ook de 260 pk versies verschenen, werd het basismodel Venturi 200 genoemd. In 1988 werden er 104 coupé's gebouwd en werd de eerste variant gepresenteerd, de Transcup cabriolet.
Deze cabriolet had een unieke dakconstructie. Boven de passagiers zaten twee dakpanelen die uitneembaar waren en voor in de bagageruimte opgeborgen konden worden. Achter de passagiers staat een rolbeugel met achterraam welke elektrisch naar beneden geklapt kan worden. Op deze site is een te zien hoe het dak werkt. De fabricage van de Transcup cabriolet is echter erg ingewikkeld en arbeidsintensief. Om een coupé te produceren kost 350 uur, de Transcup vergt meer dan 500 uur. Bovendien vergde het uiteindelijk meer tijd om de kwaliteit op orde te krijgen. Zodoende werden de eerste Transcup's pas in 1990 uitgeleverd (19 exemplaren)
In 1989 kan MVS eindelijk voldoen aan de vraag van veel (potentiele) klanten die meer vermogen wensen. Hiervoor wordt de 2,8 liter variant van de PRV V6 naar EAI gestuurd en kwam terug met 260 pk en een veel hoger koppel dan de 2,5 liter variant. Deze nieuwe versie werd gepresenteerd als Venturi 2.80 SPC. Waarbij SPC staat voor 'Sans Pot Catalytique', oftewel zonder katalysator. Deze versie, intern Cup 521, is voorzien van een kleine dakspoiler en een striping met de typebenaming "2.80 SPC". Maar al vanaf het volgende modeljaar 1990 gaat deze versie verder onder de naam 260 SPC. 1990 kenmerkt namelijk de eerste en belangrijkste naamswijziging van het merk. De letters MVS worden niet meer gebruikt, het merk gaat voortaan verder als Venturi. Veel de 2.80 SPC modellen zijn achteraf weer ontdaan van hun striping en het MVS logo werd bij veel auto's vervangen door het nieuwe Venturi logo. Van de 2.80 SPC / 260 SPC worden in totaal 60 exemplaren gebouwd als coupé.
Logo tot en met 1989: MVS
Logo vanaf 1990: Venturi (op de auto's werd het ovale logo aangebracht zonder de ondertekst)
Het modellengamma bestaat nu uit de Venturi 200, 260 SPC en de Transcup. De laatste is in eerste instantie alleen met de 200 pk motor te verkrijgen, maar klanten dringen er bij Venturi op aan om de Transcup ook als 260 uit te brengen. Van de Transcup 260 (SPD521) worden er van 1990 tot 1995 slechts 17 exemplaren gebouwd. De 260 SPC wordt vervangen door de 260 APC ('Avec Pot Catalytique'), met katalysator dus.
260 Atlantique:
In 1991 brengt Venturi de 260 Atlantique uit in een beperkte oplage van slechts 25 stuks. De in blauw uitgevoerde coupé's zijn 165 kg lichter dan de standaard 260 (APC). Dit wordt bereikt door de luxe, elektrisch verstelbare stoelen te vervangen door Recaro kuipstoelen, het hout op het dashboard te vervangen door carbon, de geluidsisolatie tot een minimum te beperken en door de airco-installatie weg te laten. Die airco-installatie was overigens wel als optie te bestellen en dat deden de meeste klanten dan ook. Ten slotte werd ook het chassis kritisch beoordeeld en werden er op plaatsen waar het kon, dunner materiaal gebruikt en/of gaten aangebracht. Uiterlijk is de 260 Atlantique te herkennen aan de donkergrijs gespoten velgen.
260 LM:
Ter gelegenheid van de goede resultaten van de Venturi 500 LM tijdens de 24 uur van Le Mans in 1993, 5 van de 7 ingeschreven auto's halen de finish, de beste kwalificeert zich als 23e, brengt Venturi in 1994 de gelimiteerde Venturi 260 LM uit. Deze versie is te herkennen aan de (witte) 17" OZ-racing wielen, Recaro kuipstoelen, het dashboard uitgevoerd in carbon en een genummerd typeplaatje op het dashboard. In twee jaar tijd worden er 33 exemplaren gebouwd. De 260 LM wordt initieel alleen geleverd in de kleuren van de 5 auto's die de finish haalden in Le Mans. En daar zat ook een roze exemplaar bij.......
Atlantique 300
In 1995 wordt de Atlantique 300 voorgesteld. Voor het eerst sinds de introductie wordt het uiterlijk ingrijpend herzien, het chassis van de nieuwe Atlantique is gebaseerd op de 400 GT en is daarmee zo'n 15 cm langer als de oorspronkelijke 200/260 modellen.
Export(modellen):
Inmiddels is ook de export op gang gekomen. Speciaal voor Italië, waar het belastingklimaat erg ongunstig is voor motoren groter dan 2.0 liter, wordt de V6 vervangen door de 2.0 liter Turbo motor uit de Renault R21 Turbo. Deze versie, Venturi 180 wordt 21 keer als coupé (Cup 111) en 15 keer als Transcup (SPD 111) gebouwd.
Speciaal voor Japan wordt er een versie met automaat geïntroduceerd. De 2.8 liter V6 heeft nu geen turbo meer en levert nog slechts 160 pk. Als coupé (Cup 331) worden er 3 exemplaren gebouwd, waarvan de eerste nooit naar Japan geleverd wordt omdat de koper de bestelling op het laatste moment annuleert. Dit eerste exemplaar is wit en heeft een lichtblauw interieur. Deze auto is overigens de enig overgebleven "160", de andere twee zijn allebei afgebrand.
Venturi 160 Automaat (chassisnr. 001):
Als Transcup 160 Automaat (SPD 331) worden er slechts twee gebouwd. Er is ook sprake van 1 exemplaar met deze turboloze 160 pk motor en een handgeschakelde versnellingsbak (SPD 321).
Deze Transcup 160 Automaat uit 1993 met chassisnr. 002 werd in mei 2016 in Japan verkocht voor maar € 16.000,-
MVS Venturi in Nederland:
MVS zocht al snel naar mogelijkheden om de auto's ook buiten Frankrijk te kunnen verkopen. Maar het vinden van importeurs en het daarbij opzetten van een dealer- en servicenetwerk viel erg tegen. Ik heb kunnen achterhalen dat de Firma Motormeyer in Nederland als MVS / Venturi importeur actief is geweest.
Via het net heb ik twee kentekens van Nederlandse Venturi's weten te achterhalen.
De LX-JB-46 is nog een MVS Venturi die in juni 1988 geregistreerd is:
Merkwaardig genoeg zou deze auto volgens de RDW gegevens rood moeten zijn. En ik moet me sterk vergissen als deze auto op dit moment te koop staat: Venturi te koop
De 81-JH-HK is een Atlantique 300 van november 1998 die regelmatig gespot werd in Zeeland en Belgie.
Op dit moment (2017) staat er een derde Venturi in Nederland, en 260 Transcup bij Legendary Classics in Etten Leur. Of deze ook hier blijft, is altijd maar de vraag aangezien dit soort handelaren natuurlijk internationaal opereren.
MVS staat voor: Manufacture de Voitures de Sport, vertaald "sportautofabrikant". De eerste keer dat we van dit merk hoorden was in 1984, doelstelling van de oprichters Gérard Godfroy en Claude Poiraud was om een Franse sportcoupé te bouwen met allure en prestaties die zich konden meten met alle gerenommeerde sportwagens uit die tijd, met name Porsche en Ferrari.
Het eerste prototype werd Ventury genoemd en werd in 1984 gepresenteerd in Parijs. En hoewel de reacties op het uiterlijk van de sportcoupé over het algemeen erg enthousiast waren, was de potentiële clientèle niet tevreden met de gepresenteerde techniek. De Ventury moest het doen met een 1.8 liter 4 cilinder uit de VW Golf GTi, wat niet paste bij het veelbelovende uiterlijk.


Om serieus mee te kunnen doen met de grote sportwagenmerken, moest er een andere motor komen. Bovendien vonden de financiers dat het een franse motor moest zijn. Zodoende werd de 2.2 liter Turbo uit de Peugeot 505 getuned tot 200 pk. En hoewel de fabrikant tevreden was met het vermogen, was men dat niet met de loopcultuur van de 4 cilinder. Uiteindelijk werd besloten de complete aandrijflijn van de Renault Alpine V6 Turbo over te nemen. In de Venturi (inmiddels was de y vervangen door een i) was deze unit voor de achteras geplaatst en dus was er sprake van een middenmotor.
Op de autosalon van Parijs in 1986 werd de definitieve productieversie gepresenteerd. In 1987 begon de productie in Cholet (49), er werden dat jaar 52 auto's gebouwd. Intern werd de auto Cup221 genoemd, commercieel werd de auto in eerste instantie gewoon Venturi genoemd, later toen ook de 260 pk versies verschenen, werd het basismodel Venturi 200 genoemd. In 1988 werden er 104 coupé's gebouwd en werd de eerste variant gepresenteerd, de Transcup cabriolet.

Deze cabriolet had een unieke dakconstructie. Boven de passagiers zaten twee dakpanelen die uitneembaar waren en voor in de bagageruimte opgeborgen konden worden. Achter de passagiers staat een rolbeugel met achterraam welke elektrisch naar beneden geklapt kan worden. Op deze site is een te zien hoe het dak werkt. De fabricage van de Transcup cabriolet is echter erg ingewikkeld en arbeidsintensief. Om een coupé te produceren kost 350 uur, de Transcup vergt meer dan 500 uur. Bovendien vergde het uiteindelijk meer tijd om de kwaliteit op orde te krijgen. Zodoende werden de eerste Transcup's pas in 1990 uitgeleverd (19 exemplaren)
In 1989 kan MVS eindelijk voldoen aan de vraag van veel (potentiele) klanten die meer vermogen wensen. Hiervoor wordt de 2,8 liter variant van de PRV V6 naar EAI gestuurd en kwam terug met 260 pk en een veel hoger koppel dan de 2,5 liter variant. Deze nieuwe versie werd gepresenteerd als Venturi 2.80 SPC. Waarbij SPC staat voor 'Sans Pot Catalytique', oftewel zonder katalysator. Deze versie, intern Cup 521, is voorzien van een kleine dakspoiler en een striping met de typebenaming "2.80 SPC". Maar al vanaf het volgende modeljaar 1990 gaat deze versie verder onder de naam 260 SPC. 1990 kenmerkt namelijk de eerste en belangrijkste naamswijziging van het merk. De letters MVS worden niet meer gebruikt, het merk gaat voortaan verder als Venturi. Veel de 2.80 SPC modellen zijn achteraf weer ontdaan van hun striping en het MVS logo werd bij veel auto's vervangen door het nieuwe Venturi logo. Van de 2.80 SPC / 260 SPC worden in totaal 60 exemplaren gebouwd als coupé.
Logo tot en met 1989: MVS

Logo vanaf 1990: Venturi (op de auto's werd het ovale logo aangebracht zonder de ondertekst)

Het modellengamma bestaat nu uit de Venturi 200, 260 SPC en de Transcup. De laatste is in eerste instantie alleen met de 200 pk motor te verkrijgen, maar klanten dringen er bij Venturi op aan om de Transcup ook als 260 uit te brengen. Van de Transcup 260 (SPD521) worden er van 1990 tot 1995 slechts 17 exemplaren gebouwd. De 260 SPC wordt vervangen door de 260 APC ('Avec Pot Catalytique'), met katalysator dus.
260 Atlantique:
In 1991 brengt Venturi de 260 Atlantique uit in een beperkte oplage van slechts 25 stuks. De in blauw uitgevoerde coupé's zijn 165 kg lichter dan de standaard 260 (APC). Dit wordt bereikt door de luxe, elektrisch verstelbare stoelen te vervangen door Recaro kuipstoelen, het hout op het dashboard te vervangen door carbon, de geluidsisolatie tot een minimum te beperken en door de airco-installatie weg te laten. Die airco-installatie was overigens wel als optie te bestellen en dat deden de meeste klanten dan ook. Ten slotte werd ook het chassis kritisch beoordeeld en werden er op plaatsen waar het kon, dunner materiaal gebruikt en/of gaten aangebracht. Uiterlijk is de 260 Atlantique te herkennen aan de donkergrijs gespoten velgen.

260 LM:
Ter gelegenheid van de goede resultaten van de Venturi 500 LM tijdens de 24 uur van Le Mans in 1993, 5 van de 7 ingeschreven auto's halen de finish, de beste kwalificeert zich als 23e, brengt Venturi in 1994 de gelimiteerde Venturi 260 LM uit. Deze versie is te herkennen aan de (witte) 17" OZ-racing wielen, Recaro kuipstoelen, het dashboard uitgevoerd in carbon en een genummerd typeplaatje op het dashboard. In twee jaar tijd worden er 33 exemplaren gebouwd. De 260 LM wordt initieel alleen geleverd in de kleuren van de 5 auto's die de finish haalden in Le Mans. En daar zat ook een roze exemplaar bij.......


Atlantique 300
In 1995 wordt de Atlantique 300 voorgesteld. Voor het eerst sinds de introductie wordt het uiterlijk ingrijpend herzien, het chassis van de nieuwe Atlantique is gebaseerd op de 400 GT en is daarmee zo'n 15 cm langer als de oorspronkelijke 200/260 modellen.

Export(modellen):
Inmiddels is ook de export op gang gekomen. Speciaal voor Italië, waar het belastingklimaat erg ongunstig is voor motoren groter dan 2.0 liter, wordt de V6 vervangen door de 2.0 liter Turbo motor uit de Renault R21 Turbo. Deze versie, Venturi 180 wordt 21 keer als coupé (Cup 111) en 15 keer als Transcup (SPD 111) gebouwd.
Speciaal voor Japan wordt er een versie met automaat geïntroduceerd. De 2.8 liter V6 heeft nu geen turbo meer en levert nog slechts 160 pk. Als coupé (Cup 331) worden er 3 exemplaren gebouwd, waarvan de eerste nooit naar Japan geleverd wordt omdat de koper de bestelling op het laatste moment annuleert. Dit eerste exemplaar is wit en heeft een lichtblauw interieur. Deze auto is overigens de enig overgebleven "160", de andere twee zijn allebei afgebrand.
Venturi 160 Automaat (chassisnr. 001):


Als Transcup 160 Automaat (SPD 331) worden er slechts twee gebouwd. Er is ook sprake van 1 exemplaar met deze turboloze 160 pk motor en een handgeschakelde versnellingsbak (SPD 321).
Deze Transcup 160 Automaat uit 1993 met chassisnr. 002 werd in mei 2016 in Japan verkocht voor maar € 16.000,-

MVS Venturi in Nederland:
MVS zocht al snel naar mogelijkheden om de auto's ook buiten Frankrijk te kunnen verkopen. Maar het vinden van importeurs en het daarbij opzetten van een dealer- en servicenetwerk viel erg tegen. Ik heb kunnen achterhalen dat de Firma Motormeyer in Nederland als MVS / Venturi importeur actief is geweest.
Via het net heb ik twee kentekens van Nederlandse Venturi's weten te achterhalen.
De LX-JB-46 is nog een MVS Venturi die in juni 1988 geregistreerd is:

Merkwaardig genoeg zou deze auto volgens de RDW gegevens rood moeten zijn. En ik moet me sterk vergissen als deze auto op dit moment te koop staat: Venturi te koop
De 81-JH-HK is een Atlantique 300 van november 1998 die regelmatig gespot werd in Zeeland en Belgie.

Op dit moment (2017) staat er een derde Venturi in Nederland, en 260 Transcup bij Legendary Classics in Etten Leur. Of deze ook hier blijft, is altijd maar de vraag aangezien dit soort handelaren natuurlijk internationaal opereren.
