Back to the Future: Citroën GS Camargue
Citroëns huisontwerper Robert Opron zal op de salon van Genève van 1972 op z'n minst eventjes in zijn ogen hebben gewreven toen hij zag wat er op de stand van Bertone stond: een Citroën GS, met uiterlijke kenmerken van een Citroën SM. Opron was geestelijk vader van beide modellen. Maar waar kwam die coupé vandaan?
Robert Opron zorgde aan het begin van de jaren zeventig voor een behoorlijke omwenteling in de ontwerptaal van Citroën. Het modellengamma bediende tot dan toe slechts twee uitersten van de automarkt; de 2CV, Dyane en Ami enerzijds en de kostbare en luxueuze DS anderzijds. In 1970 kwam middenklasser GS het hiaat tussen deze modellen opvullen en verscheen de majestueuze SM – het absolute topmodel van Citroën.
Onsterfelijk
Twee Oprons in één jaar: de man moet zich de koning te rijk hebben gevoeld. Zeker toen de GS in 1971 tot Auto van het Jaar werd verkozen en de SM zeer eervol derde werd. Terwijl Opron druk bezig was met de ontwikkeling van de opvolger van de DS (dat werd de in 1974 te introduceren CX), kwam in 1972 ineens een collega-ontwerper om de hoek van de Citroën-burelen kijken. En dat was niet de minste. Want die alleraardigst ogende Citroën GS Camargue mocht weliswaar de handtekening van Bertone op zijn koetswerk dragen, de sportief gelijnde Citroën was getekend door niemand minder dan Bertone's topontwerper Marcello Gandini – de man die zich in 1966 onsterfelijk had gemaakt met de Lamborghini Miura. Wat anno 1972 niemand bevroedde, maar nu kan worden geconcludeerd, is dat de GS Camargue het visitekaartje was van Marcello Gandini en Bertone aan Citroën. Kijk maar eens naar de neus van de Camargue: de koplampen zijn niet de grote, wulpse vissenkommen die Opron aan de GS en CX gaf, maar strakke, rechthoekige units die Gandini zou toepassen op de BX (1983) en XM (1990). Er zijn meer leuke details, zoals de enorme voorruit, die van de SM lijkt te zijn overgenomen, en de uitsparing voor de achterste nummerplaat, die Gandini een jaar later liet terugkeren op de Maserati Khamsin. En wat dacht je van die typische glaspartij aan de achterkant, inclusief een glazen klep als derde deur – erg gedurfd, voor die tijd ...
Verkocht aan Rolls-Royce
In technisch opzicht was de Camargue een schaap in wolfskleren: de luchtgekoelde, 1,0-liter viercilinderboxer met 55 pk was onveranderd van de standaard GS overgenomen. Vroege GS-modellen staan bekend om hun tegenvallende prestaties van het te kleine en luidruchtige boxertje voorin. Hoorde de wereld daarna nog iets van de Citroën GS Camargue? Slechts zijn naam. Bertone zou 'Camargue' voor grof geld hebben verkocht aan Rolls-Royce, voor wat in 1975 de duurste auto ter wereld zou worden.