De trein der traagheid
In nuchtere toestand selecteer je auto's op gebruikscriteria, waar je ook woont. Voor het platteland geldt hetzelfde keuzeprotocol als in de stad (prijs-kwaliteit, ruimte, verbruik), met één verschil; je moet er koppel hebben, heel veel koppel.
Ik rijd van Amsterdam naar Norg via de kortste route, die na een stuk A6 vanaf Emmeloord via Wolvega en Oosterwolde over de provinciale wegen naar de basis voert. Normaal gesproken leg ik dat traject bij nacht en ontij af, als de forens het rijk alleen heeft. Nu is het zes uur 's avonds en dat is te merken. Trucks, locals en asfaltbrede landbouwvoertuigen beletten met diep frustrerende effecten de doorstroming. Geen seconde rust.
De maximumsnelheid is tussen Emmeloord en thuis overal tachtig. Voor de doorsnee noordoosterling is bovendien de wet de wet. Hij rijdt dus ook tachtig. Of 82, of 83, maar de afwijking wordt nooit groter. De angst voor flitsers zit er met de Fryske Diken en de nooit slapende Drentse dienders op je hielen stevig in. De ouderen onder mijn streekgenoten, en dat zijn er best veel, nemen het zekere voor het onzekere door nog langzamer te rijden. Zeventig is geen uitzondering. Met de jaren groeit je aanpassingsvermogen en ik ben geen stressrijder, maar van zulke medeweggebruikers word je het wanneer je met de stadshectiek nog in de benen net iets vlotter thuis wil komen dan normaal. Bij mij gaat de cruise op 87. Ik wil geen rij-ontzegging, wel mijn huis en onderweg de ruimte om te kunnen demarreren waar ik wil.
Maar ik ben te traag. Ik heb de pech dat mijn geleende Mini Countryman geen Cooper S of de nieuwe tweeliter diesel is. Het is een fijn maar hoog groot ding met 122 pk en 160 Nm op zegge 1250 kilo. Genoeg voor de stad, te weinig voor een B-weg met een keur aan slopend onoverzichtelijke, met Zen-bejaarden vollopende bochten. Terug naar drie is met zo'n lifestyle-suvje wel een optie, zij het dat je met enkele honderden kilometers op de teller niet gaat planken. Een uur lang zit ik als een rat in de val van de trein der traagheid. Bij aankomst weet ik wat mijn volgende auto wordt. Hij loopt op diesel en hem gaat geen zee te hoog.
In de stad volstaat een Aygo, een 200D of een Countryman Cooper. Een echte Drent moet aan de common rail, en wel de vetste die er is. Niet om iedereen te snel af te zijn. Gewoon voor zijn gevoel van vrijheid, het bescheiden lichtpunt dat souplesse heet.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.