Openluchtmuseum
Was ik in 1990 of 1998 geblinddoekt ontvoerd en op dit zonnige terras achtergelaten, dan had ik onmiddellijk geweten waar ik was; het Franse platteland. De soundtrack van mijn blind date laat geen twijfel; historisch dieselwerk. Ik hoor de ongeblazen 1.8 en 1.9D's van PSA, verpakt in BX'en en 205'jes. Ik hoor de turbodieselblokken van de XM's en de Safranes, een enkele late 25. Geen common rail-bordeelsluipers; een ouderwetse ratelfuif. Kortom, ik vier vakantie in een openluchtmuseum.
Want het is 2012 en die oude knarren blijven gaan, hier wel. Aan het gedeukte, onverwoestbare wagenpark zie je hoe de niet-leasegerechtigde Franse particulier in deze allesbehalve armlastige streek met het eigen cultuurgoed omgaat; slordig maar liefdevol. In een bovengemiddelde Nederlandse nieuwbouwwijk dienen de eerste (Insignia, 508, Passat, A3, A4) en tweede auto's (107, Up, Mini), vers uit de showroom, geen ander doel dan het uitwissen van de geschiedenis. Ze zijn nieuw omdat een tweedehands voor losers is; ook onze autocultuur is een jeugdcultuur.
Hier, aan de Normandische kust, blijven de eerste eigenaars hun werkpaard trouw tot in de dood. Hier moet het jachtterrein liggen van slimme Nederlandse ondernemers die nooddruftige Franse oma's de gave Renault Viertjes aftroggelen die ze in de Randstad voor een veelvoud aan nostalgische advocaten slijten. Ik heb ze gezien, met echte bejaarden aan het stuur (advertentie: 'eerste eigenares, 1929' - garagist aan de toog: 'Het is verdomme nog waar ook').
Ik dacht: laat ik het ook eens proberen.
In het dorp waar we zijn neergestreken is me een gave BX 19 TRD van de eerste serie opgevallen. Zie je in Nederland nergens meer. Op de dorpsplein check ik kilometerstand en staat; 248.000 kilometer, het kan nog beroerder. Op een deuk in een achterdeur na lijkt hij in behoorlijke conditie te verkeren. Roest zie ik niet. Ik wil 'm. Na een paar dagen pendelen tussen mijn vakantiehuis en de bakker lokaliseer ik zijn thuishaven, een wat vervallen huis langs mijn dagelijkse ochtendroute naar de bakker. Daar zie ik de eigenaar net arriveren als ik passeer met een toeristenrugzakje vol stokbrood en croissants.
Ik stel me voor hoe we contact leggen. Ik moet enige aarzeling overwinnen om de man aan te spreken. Het is een grof gebouwde boer met boosaardig onverzorgde stoppels, het soort dat 's ochtends in de dorpskroeg zijn eerste Kronenbourg laat aanrukken en op paarden wedt. Waarschijnlijk slaat hij zijn vrouw, net als zijn zoon. Maar in gedachten steek ik over, en ik stel de eerste ondernemersvraag van mijn leven. Is zijn BX niet aan een tweede leven toe, bij mij?
Ik zeg: mocht u 'm kwijt willen, dan bied ik nu 750. Het lijkt me een koninklijke geste. De vent kijkt me aan alsof hij naar zijn buks wil grijpen. Dan ontdooit zijn bloeddoorlopen tronie met een kinderlijke glimlach.
De man zegt: dit is de beste auto die ik ooit gehad heb.
Ik, wanhopig: dit is de leukste BX die ik ooit gezien heb.
Maar het is mijn BX, grijnst de Fransman. En die gaat nooit meer weg. Het spijt hem zeer. Maar hij is blij, zegt hij, dat hij mijn jaloezie heeft mogen opwekken. Waar heeft hij de eer aan te danken, dat een Hollander zijn Franse wrak begeert? Wij zijn nu eenmaal een nostalgisch volk, zeg ik. Het begrip youngtimer zal hem niets zeggen, klassiekers heeft hier iedereen. Als vrienden nemen we afscheid. Prettige dag nog, monsieur Zondagsrijder!
Sweet dreams. Ik zeg u; het is goed, dat ik het plan heb laten varen. Ten eerste heeft die man nog een slordige twee ton van zijn BX tegoed, ten tweede had ik zijn dorp van weer een stuk authenticiteit beroofd. In Drenthe, met mij aan het roer, zou die diesel zijn gedegradeerd tot een lifestyle-object, een ijdele verzamelaarstrofee. Hier dient hij een doel, voor bijna niks een oude boer vervoeren. Hier en nergens anders hoort hij, net als die Viertjes en gebleekte Vijfjes, net als die donkergroene 406 turbodiesel met beige stoffen bekleding (zeker, met die heerlijk nagelende 1.9!), waarop ik net zo lief had willen bieden. Ze passen in het landschap. Auto's hebben nu eenmaal hun natuurlijke plaats in de wereld, net als de Insignia's en Aygo's van Diemen, de RTL-suvs van het Gooi en de V70's van Haren, Groningen.

Bas van Putten
Columnist/Schrijver
Bas van Putten is schrijver en columnist voor diverse kranten en tijdschriften. Zijn wortels liggen in de muziek, maar zijn hart gaat al jaren uit naar auto's.