Een roffelknop voor elektrische Volvo's
Bij Volvo zijn ze op zoek naar het juiste geluid voor hun elektrische auto's, meldt een persbericht deze ochtend. Ze zijn er nog niet uit in het geluidslaboratorium in Zweden. De V60 Plug-in Hybrid klinkt als hij elektrisch rijdt als... ja als wat eigenlijk? Bandengeruis, windgeruis, je hoort wat pompjes en riemen misschien, maar je mist toch het traditioneel motorgeluid, dat komt pas als de dieselmotor erbij springt.
Ik heb wel een idee.
Waarom geen geluidspakket zoals Brabus voor de Tesla Roadster heeft ontwikkeld? Daarbij kun je kiezen uit V8-geluiden of ruimteschipachtig geflits en gezoem. Maar dan met Volvo-geluiden uit het verleden.
Er zijn genoeg karakteristieke Volvo-geluiden te bedenken waarmee de V60 Plug-in zijn inzittenden rijbeleving kan bezorgen en omstanders kan attenderen op zijn komst.
Denkend aan vroeger komt het gejank van een 343 met Variomatic-transmissie op, al zullen ze daar in Göteborg niet al te graag aan herinnerd worden.
Nog zo'n kenmerkend Volvo-geluid van vroeger, dat van de 340 Diesel. Bij ons in het dorp reed de plaatselijke diender erin. Los van het feit dat ik het belachelijk vond dat de politie in een auto reed die in 20,0 seconden van 0 naar 100 kroop, hoorde je die diesel al van verre aankomen.
Of de klanken van die oude 240's. Zwaar viercilindergeluid, maar bepaald niet mooi. Om nog maar te zwijgen van de 240's of 740's met zescilinder diesel (uit de Volkswagen LT!), als zo'n nagelende tank 's ochtends vroeg door de straat rolde was iedereen wakker. Voetgangers horen een elektrische Volvo in elk geval aankomen...
Eigenlijk is er maar een goed geluid voor toekomstige elektrische Volvo's: de roffelende klanken van de vijfpitter uit de 850. Ook wel bekendstaand als De Roffel. Heb je behoefte aan geluid in je elektrische of plug-in-hybride-Volvo dan druk je op de 'roffelknop'. Moet toch met een soundpakketje te regelen zijn!

Stephan Vermeulen
Coördinator Tests
Na 20 jaar bij AutoWeek zo’n beetje alles wel gedaan en meegemaakt. Sinds 2012 chef redactie maar streeft er nog altijd naar om tien procent van zijn werk te laten bestaan uit bezigheden met auto’s zelf. Da’s tenslotte toch de reden dat -ie dit werk is gaan doen. Passie voor auto’s van kleins af aan, spelde op zijn twaalfde testjaarboeken, kocht de eerste AutoWeek een paar dagen voor zijn dertiende verjaardag van zijn zakgeld. Jawel, dat ene nummer dat in januari 1990 voor een gulden in de winkel lag. De oorzaak van dat velen nog denken dat AutoWeek de eerste jaren altijd een gulden kostte, maar op de tweede stond toch echt een prijs van Hfl. 1,95! Dat hij twaalf jaar later zelf in dienst zou treden bij het autoblad had hij nooit gedacht. Na de middelbare school bracht de opleiding HEAO-economisch linguistisch, zeg maar een soort CE met extra aandacht voor vreemde talen, hem bij de BMW-importeur, en later die van Opel. Een carrière in de autobranche was het beoogde pad, maar het liep anders. Eind 1999 zocht een journalistiek bureau een autoredacteur, en zo kwam hij terecht in de autojournalistiek. Iets meer dan twee jaar later was daar de overstap naar AutoWeek. Tests, nieuws, bijdrages aan de occasionrubriek en een jaar later ook in bezit van een racelicentie. Twintig jaar bij een werkgever, het is iets dat niet meer van deze tijd lijkt maar sowieso is het werk door de jaren heen zo vaak veranderd dat je bijna geen jaar hetzelfde doet qua werk. En de veranderingen in autoland gaan momenteel sneller dan ooit, dus ook dat maakt de werkzaamheden anders. Sinds 2021 naast chef redactie ook coordinator online.