Volvo's huisstijl

AutoWeek 38/2009
Huisstijl houdt in dat je als toko visueel herkenbaar bent. Was Zondagsrijder de huisstijlgevoelige baas van een koekjesfabriek, dan stond zijn bedrijfsnaam met uniform Bastognekleurige belettering op zijn briefpapier, zijn vrachtwagens en de schortjes van zijn Meisjes van Verkade. Voor de klant is het voordeel dat hij weet wat hij proeft en, als het heeft gesmaakt, onthoudt voor welk schap hij bij de Appie in de remmen moet, zoals het op Schiphol handig is om Transavia- van KLM-stewardessen te kunnen onderscheiden. Pas als de KLM alle luchtgastvrouwen door Robert Schumacher tot identieke KLM-Vanessa's laat verbouwen wordt het zorgelijk.
Toch is dat ongeveer hoe het bij autofabrikanten gaat. Daar heet de huisstijl 'het familiegezicht' en betekent het dat alle smoelen op dezelfde manier dezelfde kant op moeten kijken. Dat vergroot de herkenbaarheid die fabrikanten boven alles gaat. Met die trend is het de laatste jaren nogal uit de hand gelopen in de zin dat functionele overwegingen het steeds meer aflegden tegen stupide targets als 'emotie', 'uitstraling', 'individualiteit', 'brand dna' en wat de marketing er verder op verzon om blik de blits te laten uithangen. Je ontkomt niet aan het gevoel dat de stropdasloze jongens met hun tekenprogramma's en soepel bekkende designfilosofietjes over vorm en formaat van een grille tegenwoordig meer te zeggen hebben dan de sector werktuigbouw.
Best, zolang het mijn oprit niet vervuilt. Maar nu komt het me te dichtbij. Zelfs bij mijn huismerk, dat functionaliteit altijd torenhoog in het vaandel had, is 'huisstijl' synoniem van 'buitenkant' geworden. Volvo heeft de Nuchtere Degelijkheid, zijn unique selling point, voorgoed geofferd aan de mode. De XC60 was al een overgestileerde glamourbak. Bij de nieuwe S60 is imagohonger doorgeslagen naar designhysterie.
Wat me aan de eerste prenten van de auto niet bevalt, is half een zaak van smaak, half van gezond verstand. Voor u het op een schelden zet: ik vind het geen monster. Wat me deprimeert is dat het geen Volvo is. Was de stropdasloze tekenaar bij Renault in dienst geweest, dan had er bij wijze van spreken nu Laguna op de kofferbak gestaan. Dit is een wereldwijd uitwisselbare postmoderne ratjetoe van het soort dat Renault, Peugeot, Volvo en Citroën als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt, omdat het alles stukmaakt waar het bij die merken ooit om draaide. Die Qashqai-lichten staan hem niet. De twee lichtpitten naast de overgestileerde grille zijn tierelantijnen. Leg me die winkelhaakvormige achterlichten toch eens uit. Het chroom of lichtmetaal of plastic rond de luchthappers links en rechts is gizmo à la Ford. Waarom heeft die auto niet gewoon bumpers? De vierdeurs coupé-look, die bij zijn voorganger binnen acceptabele proporties bleef, heeft bij de nieuwe alle grenzen overschreden.
Liever dan een Degelijke Zweed te zijn huilt deze glamoureuze meeloper vrolijk mee met alle wolven in het modebos. Dit is De Grote Beurt, niet Volvo. De aanstaande Chinese koper kan tevreden zijn. Hadden we voor Volvo maar een Neelie Kroes om naar de boze wolf te grommen.
Voor we het vergeten: Volvo had al een familiegezicht. Het kwam niet van de tekentafel maar van de ingenieursafdeling, waar ze wisten wat goed voor ons was. Dikke bumpers. Tank-achtige bouw. Simpele, hoekige lijnen. Space, the final frontier. De vorm volgde de functies. Veiligheid. Ruimte. Onverwoestbaarheid.

Lezersreacties (56)

Reageren

Maak melding van misbruik

Let op! Deze functie is niet bedoeld om zelf een commentaar toe te voegen. Optioneel kun je er een opmerking bij plaatsen.

Er is iets mis gegaan. Probeer het later nog eens of e-mail ons.