A110 50
Gebruiker
Renault S.A. is een Franse fabrikant van personenauto's, bedrijfswagens, trucks, tractoren en vliegtuigmotoren. Het concern is opgericht door Louis Renault en is een groot gedeelte van zijn bestaan staatsbedrijf geweest, onder de naam Régie Nationale des Usines Renault.
Het hoofdkantoor van het concern is gevestigd in Boulogne-Billancourt en het onderzoekshoofdkantoor (Technocentre Renault) in Saint-Quentin-en-Yvelines. De huidige bestuursvoorzitter is de Zwitser Louis Schweitzer en sinds maart 2005 is Carlos Ghosn, een Braziliaan die wereldfaam heeft bereikt door zijn optreden bij Nissan, president en CEO van het bedrijf, na een afwezigheid van zes jaar. In die periode was hij naar dochterbedrijf Nissan uitgezonden om daar de boel op orde te brengen.
Groupe Renault bestaat uit vier automerken: Renault (2.307.280 auto's in 2005), Renault Samsung Motors (118.438 auto's), Alpine (dit automerk wordt niet meer gebruikt) en Dacia (191.100 auto's). De vrachtwagens zijn onderdeel van Renault Véhicules Industriels, een divisie van de Volvo Group. De tractorendivisie is in 2004 overgenomen door het Duitse Claas.
Geschiedenis
De Renault-broers (vlnr): Marcel, Louis en Fernand Renault
Originele fabriek in Boulogne-Billancourt. Tegenwoordig een museum
Op kerstavond in 1898 staan Louis Renault en zijn broers, Marcel en Fernand met wat vrienden te praten over de auto die voor de deur staat. Het is een Tilbury, die de 22-jarige Louis als experiment volledig in elkaar gezet heeft. Louis, destijds werkzaam bij het verwarmingsketelbedrijf Delaunay Belleville, heeft een versnellingsbak ontworpen waarbij de motoras via de versnellingsbak een cardanas aandrijft die eindigt in een differentieel (prise directe) en heeft deze in de Tilbury geplaatst. Een feestende advocaat besluit om een weddenschap af te sluiten met Louis en hij vertrekt met zijn voertuig de Rue Lepic in, de Montmartre beklimt. In die tijd een onbezonnen actie daar deze weg een stijgingspercentage kent van 13%. De advocaat is zo onder de indruk van de auto dat hij er gelijk één voor zichzelf bestelt bij de jonge Fransman, alsook de rest van het gezelschap. Zo stond Louis Renault aan het begin van zijn carrière als automobielfabrikant.
Samen met zijn broers, Marcel en Fernand, richt hij op 25 februari 1899 Renault Frères op, als hij merkt dat er een grote belangstelling is voor de auto's die hij produceert in de achtertuin van het landhuis dat zijn vader had gekocht in Boulogne-Billancourt (Parijs). De onderneming groeit snel en al snel komen de klanten van heinde en verre om de auto's van de gebroeders Renault te kopen. Het productieaantal van Renault stijgt snel; van 2200 auto's in 1906, naar 3800 in 1908 en bijna een verdubbeling binnen twee jaar naar 6800 (1910). Marcel Renault overlijdt in 1903 als hij verongelukt tijdens de rally van Parijs naar Madrid. Louis blijft alleen achter aan het roer van het bedrijf als ook Fernand zich, twee maanden voor zijn dood, terugtrekt uit het bedrijf in 1909.
In april 1911 vertrekt Louis naar de Verenigde Staten om te kijken naar de productiefaciliteiten van Ford, waar heel Europa over aan het praten was. Hij ontmoet Henry Ford en vertrekt terug naar Parijs met de motivatie om Renault een van de grootste industriële concerns van Frankrijk te maken. Renault wordt al snel ontdekt door de Franse elite en binnen een korte tijd wordt het automerk aangesproken door de adel en topzakenmannen uit het Verenigd Koninkrijk, Argentinië, Rusland en Spanje. Tijdens het bezoek van de koning en koningin van Spanje in 1906 verplaatst het gezelschap zich in een Renault 35 CV, samen met de Franse president Emile Loubet. Het autobedrijf blijft doorgroeien en weet de combinatie sport en luxe goed te combineren (zo won Marcel in 1902 de race van Parijs naar Wenen in een Renault).
Eerste Wereldoorlog
Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt staat Frankrijk voor een dilemma als er te weinig gemotoriseerde voertuigen beschikbaar zijn om de oorlog voort te kunnen zetten. Renault wordt een belangrijke spil van het Franse leger als Louis akkoord gaat om geavanceerde pantservoertuigen te produceren voor de oorlog. Na de Vrede van Versailles (1919) voorspellen vele economen een slechte toekomst voor Europa, als grote delen van Frankrijk en Duitsland verwoest zijn. Renault Frères is echter goed uit de oorlog gekomen en direct na de oorlog (en een korte restauratie van de fabrieken) hervat Louis Renault de productie van zijn luxe automobielen weer.
Gaston Doumergue vertrekt vanuit Versailles (1924) in een Renault 40 CV
40 CV op de omslag van OMNIA
Op de Autotentoonstelling van Parijs in 1927 neemt het flink gegroeide bedrijf afscheid van een van de succesvolste automodellen uit die tijd, de Renault 40 CV. Dit topmodel heeft Renault niet alleen veel geld opgeleverd, de auto won ook de Rally van Monte Carlo in 1925 en breekt verscheidende records. Van 3 tot 4 juni legde een 40 CV in 24 uur precies 3384,749 kilometer af, waarmee de 40 CV het snelheidsrecord brak. Over een tijdsbestek van 24 uur reed de auto gemiddeld 141,031 kilometer per uur, een prestatie destijds. Alhoewel Bentley een paar maanden later het record op zich vestigde, brak een nieuw geintroduceerde 40 CV (uit juli 1926) opnieuw het record door een gemiddelde snelheid van 173,649 km/u te bereiken over een tijdsbestek van 24 uur.
In 1928 verrast Renault door op de Autotentoonstelling van Parijs met een opvolger van de 40 CV te komen; de Reinastella (officieel: RM). De grootste verrassing ligt onderhuids, het is de allereerste Renault met een achtcilindermotor. De Reinastella zal een van de laatste modellen in die vorm van Renault zijn en de Reinastelladynastie eindigt dan in 1938. De beurskrach aan de andere kant van de oceaan zorgt ervoor dat de luxe, elitaire Reinastella overbodig raakt. Renault heeft door de krach een terugval geleden van 26% in het productieaantal en Frankrijk holt snel achteruit op de wereldranglijst van autofabrikanten. Het Parijse autobedrijf komt de klap snel te boven, als ze in 1930 en de jaren daarna snel allerlei nieuwe modellen introduceren, als de Nervastella, de Reinasport en de Nervasport. Renault komt al snel zij aan zij te staan op de boulevards met Rolls-Royce en Hispano Suiza.
Aan het einde van de jaren '30 trekt er een gestroomlijnde trend over uit de Verenigde Staten. Renault past snel alle modellen aan en de, niet meer aan de mode voldoenende, Reinastella wordt definitief uit functie gesteld. Renault begint steeds meer vliegtuigmotoren te produceren en bereikt hiermee veel succes. De Caudron-Renault won Coupe Deutsch-de-la-Meurthe en brak twee wereldsnelheidsrecords achter elkaar.
Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog produceert Renault zowel machines en gevechtsvoertuigen voor de geallieerden als voor de Duitsers. Louis Renault wordt na de bevrijding van Frankrijk in 1944 gearresteerd en kort daarna overlijdt hij in de gevangenis, nog voordat de rechtszaak tegen hem kon beginnen. Renault Frères wordt eigendom van de staat en hernoemd naar Régie Nationale des Usines Renault. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de populaire 4CV geïntroduceerd. Renault komt snel bovenop de klap van de Tweede Wereldoorlog en onder president-directeur Pierre Lefaucheux worden er allerlei berlines gelanceerd die Renault in binnen- en buitenland populair moeten maken. De Renault Frégate luidt dit nieuwe tijdperk in.
Naast de berlines experimenteert Renault in de jaren '50 ook veel met prototypes en nieuwe, exotische modellen. In 1956 wordt de experimentele sportwagen Etoile Filante in de Verenigde Staten geintroduceerd en deze breekt in de jaren daarna tweemaal de Amerikaanse snelheidsrecords. Er komen nog meer experimenten als Lefaucheux verongelukt in 1955 en de avontuurlijke Pierre Dreyfus hem opvolgt. Er wordt een serie extreem gestroomlijnde prototypes gelanceerd, als de Renault 900 en uiteindelijk ook de Renault Floride, die ook in productie gaat en meerdere filmsterren tot wanhoop drijft (waaronder Brigitte Bardot).
In de jaren zestig wordt er eindelijk vooruitgang geboekt door Renault met behulp van het experimentele verleden uit de jaren '50. De Renault 16 wordt door Dreyfus geintroduceerd als hét nieuwe model van Renault en met dit nieuwe model heeft het concern tevens een wereldprimeur te pakken. De vorm, het achterliggende idee en de fabricage wordt geroemd in de internationale autopers, terwijl men in het begin binnen Renault nog niet echt tevreden was over het model. Ook wordt de Renault Alpine voor het eerst gelanceerd en trekt deze sportwagen Renault weer de sportieve regionen van de industrie op.
In de jaren zestig behoort het Amerikaanse automerk AMC-Rambler ook tot het concern. Veel van de modellen, zoals de Rambler 1966, werden geproduceerd in België. Toen bleek dat dit merk niet de gewenste opening betekende voor de Amerikaanse markt, nam Parijs er weer afscheid van. In 1979 trok Renault weer terug de Verenigde Staten in, als eigenaar van de American Motors Corporation (AMC), onder andere verantwoordelijk voor de authentieke Jeeps. In 1987 verkocht Renault AMC weer, aan Chrysler, nadat een aantal Renault modellen aan de andere kant van de oceaan verkocht werden als AMC.
Formule 1 en luxe modellen
In de jaren '70 trekt Renault de stoute schoenen aan en introduceert een eigen Formule 1-voertuig, de RS 01. In 1978 wordt Renault in de 24 uren van Le Mans eerste, met de Renault Alpine A442B. De successen in de autosport werden door Renault ingezet in de personenwagens die ze produceerden. Zo introduceert Renault eind jaren '70 een populaire turbotechnologie in de motorentechniek voor de personenwagens. Men introduceert als opvolger van de Renault 4 de Renault 5 die nu als nummer acht op de ranglijst meest verkochtte auto's ooit staat.
In 1984 introduceert Renault twee van de succesvolste modellen uit zijn geschiedenis; in maart de Renault 25 en in mei de Espace (MPV). Beide auto's werden door Robert Opron ontworpen, en werden door Renault neergezet als luxe ruimtewagens, de Espace in familieverband en de Renault 25 als luxe limousine. Er worden zelfs 832 speciale "Limousine"-edities ontworpen door carrossier Heuliez. De Renault 25 wordt al snel gekozen door president François Mitterrand als zijn presidentiële vervoersmiddel en verkoopt door heel Europa goed.
Jaren '90
Ile de Seguin, in Boulogne-Billancourt, was een van de iconen van de betekenis van Renault in de Franse industriële geschiedenisAlhoewel de 25 Renault veel succes heeft gebracht in de jaren '80 zaten de ontwerpers niet stil en waren ze tijdens introductie in 1984 al bezig met een nieuw model. Patrick Le Quément wordt in oktober 1987 bij Renault gehaald om het tot stilstand liggende project nieuw leven in te blazen en op 1 januari 1988 treedt hij aan als hoofd van het ontwerpcentrum. De opvolger, betitelt met de projectnaam X84, moet niet alleen de 25 opvolgen, maar volgens Raymond Lévy, de bestuursvoorzitter van Renault sinds de dood van Georges Besse mid jaren '80, moet de X84 ook het concern een nieuwe impuls schenken. Uiteindelijk wordt het project gelanceerd in 1992 als de Renault Safrane, vlak nadat de Clio (1990) en het tweede model van de Espace (1991) geintroduceerd werden. De Safrane droeg als eerste Renault het nieuwe gestroomlijnde logo, geintroduceerd nadat Louis Schweitzer bestuursvoorzitter van Renault werd in maart 1992.
In 1990 kondigde Renault in Amsterdam aan, dat ze een meerjarig contact hadden afgesloten met Volvo om samen te werken. Eind jaren '90 verkocht Renault de divisie Renault Véhicule Industrial aan de Volvo Group (en zij hernoemde het Renault Trucks). Renault kreeg in plaats hiervoor een aandeel van 20% in het concern. Schweitzer, altijd al een voorstander van een onafhankelijker Renault, kreeg het uiteindelijk in 1993 voor mekaar om de Franse overheid over te halen om Renault (gedeeltelijk) los te laten. In 1994 vond de beursgang plaats op de beurs van Parijs en in 1996 werd Renault officieel een particulier bedrijf door de aanname van de eerste non-gouvermentele aandeelhouder. Sindsdien is de staat bezig zijn belang in het bedrijf significant aan het verlagen (in 2005 is het overheidsbelang gedaald tot 15,7%, in vergelijking tot een percentage van 60% in 2000). Sinds de beursgang draagt het concern de neutralere naam Renault S.A..
Van 1992 tot 1997 won Renault aaneensluitend zes constructeurstitels in de Formule 1 als Williams-Renault en in 1995 als Benetton-Renault. In 1997 constateerde men echter bij Renault dat de groei uit de huidige modellen was en het ging beduidend minder dan voorheen met de personenwagendivisie. In dat jaar trok Renault zich dan ook terug uit de Formule 1, om later in 2002 het Benetton-team over te nemen en als Renault F1 verder te gaan en in 2005 de constructeurstitel en rijderstitel (Fernando Alonso) mee naar huis te nemen.
Organogram van de Renault-Nissan-alliantieIn 1999 nam het Franse autoconcern een controlerend belang in het noodlijdende Japanse automerk Nissan en startte hiermee een langdurige alliantie tussen de twee autofabrikanten.
Hedendaagse situatie
Tegenwoordig is Renault een van de grootste automobielfabrikanten in Europa en tevens de marktleider in het continent. Het concern heeft sinds 2004 meer dan 130.573 werknemers. De automerken Dacia en Renault Samsung Motors (RSM) behoren, samen met het hoofdmerk Renault uiteraard, tot de Groupe Renault. Ook RCI Banque, de grootste financiële dienstverlener in de Europese autoindustrie, is onderdeel van Groupe Renault (RCI staat voor Renault Crédit International). De Renault-Nissan-alliantie (Renault bezit 44% van de Nissan Group) zorgt ervoor dat Renault ook wereldwijd tot de top vijf van autofabrikanten behoort.
Sinds het vertrek uit de Verenigde Staten maakt Renault onder eigen merk geen personenauto's meer in de Verenigde Staten, maar dankzij de alliantie met Nissan, dat een van de grootste merken in de Verenigde Staten is, wil het concern weer zo snel mogelijk terugkeren naar de Noord-Amerikaanse markt (mogelijk medio 2008/2010).
Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw groeit het belang in de styling van de auto's binnen de marketingstrategie van Renault. Designchef Patrick Le Quément zette deze nieuwe strategie medio 2001 in gang met de Renault Avantime, die een stylistisch gedurfde combinatie was tussen een MPV, een coupé en een hatchback. De Avantime werd helaas slecht verkocht; de productie ervan werd eind februari 2003 stopgezet. Er waren op dat moment in totaal minder dan 10.000 exemplaren van verkocht. De stopzetting van de productie van de Avantime leidde tot het ontslag van 900 werknemers bij Matra S.A., waar de Avantime werd gebouwd. Gelukkig wordt de in 2002 geïntroduceerde en eveneens modieus gelijnde Mégane aanzienlijk beter verkocht.
Sinds 1964 heeft Renault zes keer de Auto van het Jaar gehad. In 1966 won de Renault 16 de prijs en daarna kwamen de Renault 9 (1982), Renault Clio (1991), Renault Mégane Scenic (1997), Renault Mégane (2003) en de Renault Clio won als laatste de prijs als Auto van het Jaar 2006.
AandeelhoudersverhoudingenDe Franse staat heeft nog maar een belang van 15,7% in het concern. Nissan heeft een belang van 15% en de werknemers en het bedrijf zelf een belang van 6,9%. Het merendeel van de aandelen (62,4%) is in handen van particuliere aandeelhouders, waardoor Renault sinds 2000 een écht particulier automobielenconcern is geworden.
een paar Renaultjes:
en brand maar los over de créateur d'automobiles!
Het hoofdkantoor van het concern is gevestigd in Boulogne-Billancourt en het onderzoekshoofdkantoor (Technocentre Renault) in Saint-Quentin-en-Yvelines. De huidige bestuursvoorzitter is de Zwitser Louis Schweitzer en sinds maart 2005 is Carlos Ghosn, een Braziliaan die wereldfaam heeft bereikt door zijn optreden bij Nissan, president en CEO van het bedrijf, na een afwezigheid van zes jaar. In die periode was hij naar dochterbedrijf Nissan uitgezonden om daar de boel op orde te brengen.
Groupe Renault bestaat uit vier automerken: Renault (2.307.280 auto's in 2005), Renault Samsung Motors (118.438 auto's), Alpine (dit automerk wordt niet meer gebruikt) en Dacia (191.100 auto's). De vrachtwagens zijn onderdeel van Renault Véhicules Industriels, een divisie van de Volvo Group. De tractorendivisie is in 2004 overgenomen door het Duitse Claas.
Geschiedenis
De Renault-broers (vlnr): Marcel, Louis en Fernand Renault
Originele fabriek in Boulogne-Billancourt. Tegenwoordig een museum
Op kerstavond in 1898 staan Louis Renault en zijn broers, Marcel en Fernand met wat vrienden te praten over de auto die voor de deur staat. Het is een Tilbury, die de 22-jarige Louis als experiment volledig in elkaar gezet heeft. Louis, destijds werkzaam bij het verwarmingsketelbedrijf Delaunay Belleville, heeft een versnellingsbak ontworpen waarbij de motoras via de versnellingsbak een cardanas aandrijft die eindigt in een differentieel (prise directe) en heeft deze in de Tilbury geplaatst. Een feestende advocaat besluit om een weddenschap af te sluiten met Louis en hij vertrekt met zijn voertuig de Rue Lepic in, de Montmartre beklimt. In die tijd een onbezonnen actie daar deze weg een stijgingspercentage kent van 13%. De advocaat is zo onder de indruk van de auto dat hij er gelijk één voor zichzelf bestelt bij de jonge Fransman, alsook de rest van het gezelschap. Zo stond Louis Renault aan het begin van zijn carrière als automobielfabrikant.
Samen met zijn broers, Marcel en Fernand, richt hij op 25 februari 1899 Renault Frères op, als hij merkt dat er een grote belangstelling is voor de auto's die hij produceert in de achtertuin van het landhuis dat zijn vader had gekocht in Boulogne-Billancourt (Parijs). De onderneming groeit snel en al snel komen de klanten van heinde en verre om de auto's van de gebroeders Renault te kopen. Het productieaantal van Renault stijgt snel; van 2200 auto's in 1906, naar 3800 in 1908 en bijna een verdubbeling binnen twee jaar naar 6800 (1910). Marcel Renault overlijdt in 1903 als hij verongelukt tijdens de rally van Parijs naar Madrid. Louis blijft alleen achter aan het roer van het bedrijf als ook Fernand zich, twee maanden voor zijn dood, terugtrekt uit het bedrijf in 1909.
In april 1911 vertrekt Louis naar de Verenigde Staten om te kijken naar de productiefaciliteiten van Ford, waar heel Europa over aan het praten was. Hij ontmoet Henry Ford en vertrekt terug naar Parijs met de motivatie om Renault een van de grootste industriële concerns van Frankrijk te maken. Renault wordt al snel ontdekt door de Franse elite en binnen een korte tijd wordt het automerk aangesproken door de adel en topzakenmannen uit het Verenigd Koninkrijk, Argentinië, Rusland en Spanje. Tijdens het bezoek van de koning en koningin van Spanje in 1906 verplaatst het gezelschap zich in een Renault 35 CV, samen met de Franse president Emile Loubet. Het autobedrijf blijft doorgroeien en weet de combinatie sport en luxe goed te combineren (zo won Marcel in 1902 de race van Parijs naar Wenen in een Renault).
Eerste Wereldoorlog
Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt staat Frankrijk voor een dilemma als er te weinig gemotoriseerde voertuigen beschikbaar zijn om de oorlog voort te kunnen zetten. Renault wordt een belangrijke spil van het Franse leger als Louis akkoord gaat om geavanceerde pantservoertuigen te produceren voor de oorlog. Na de Vrede van Versailles (1919) voorspellen vele economen een slechte toekomst voor Europa, als grote delen van Frankrijk en Duitsland verwoest zijn. Renault Frères is echter goed uit de oorlog gekomen en direct na de oorlog (en een korte restauratie van de fabrieken) hervat Louis Renault de productie van zijn luxe automobielen weer.
Gaston Doumergue vertrekt vanuit Versailles (1924) in een Renault 40 CV
40 CV op de omslag van OMNIA
Op de Autotentoonstelling van Parijs in 1927 neemt het flink gegroeide bedrijf afscheid van een van de succesvolste automodellen uit die tijd, de Renault 40 CV. Dit topmodel heeft Renault niet alleen veel geld opgeleverd, de auto won ook de Rally van Monte Carlo in 1925 en breekt verscheidende records. Van 3 tot 4 juni legde een 40 CV in 24 uur precies 3384,749 kilometer af, waarmee de 40 CV het snelheidsrecord brak. Over een tijdsbestek van 24 uur reed de auto gemiddeld 141,031 kilometer per uur, een prestatie destijds. Alhoewel Bentley een paar maanden later het record op zich vestigde, brak een nieuw geintroduceerde 40 CV (uit juli 1926) opnieuw het record door een gemiddelde snelheid van 173,649 km/u te bereiken over een tijdsbestek van 24 uur.
In 1928 verrast Renault door op de Autotentoonstelling van Parijs met een opvolger van de 40 CV te komen; de Reinastella (officieel: RM). De grootste verrassing ligt onderhuids, het is de allereerste Renault met een achtcilindermotor. De Reinastella zal een van de laatste modellen in die vorm van Renault zijn en de Reinastelladynastie eindigt dan in 1938. De beurskrach aan de andere kant van de oceaan zorgt ervoor dat de luxe, elitaire Reinastella overbodig raakt. Renault heeft door de krach een terugval geleden van 26% in het productieaantal en Frankrijk holt snel achteruit op de wereldranglijst van autofabrikanten. Het Parijse autobedrijf komt de klap snel te boven, als ze in 1930 en de jaren daarna snel allerlei nieuwe modellen introduceren, als de Nervastella, de Reinasport en de Nervasport. Renault komt al snel zij aan zij te staan op de boulevards met Rolls-Royce en Hispano Suiza.
Aan het einde van de jaren '30 trekt er een gestroomlijnde trend over uit de Verenigde Staten. Renault past snel alle modellen aan en de, niet meer aan de mode voldoenende, Reinastella wordt definitief uit functie gesteld. Renault begint steeds meer vliegtuigmotoren te produceren en bereikt hiermee veel succes. De Caudron-Renault won Coupe Deutsch-de-la-Meurthe en brak twee wereldsnelheidsrecords achter elkaar.
Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog produceert Renault zowel machines en gevechtsvoertuigen voor de geallieerden als voor de Duitsers. Louis Renault wordt na de bevrijding van Frankrijk in 1944 gearresteerd en kort daarna overlijdt hij in de gevangenis, nog voordat de rechtszaak tegen hem kon beginnen. Renault Frères wordt eigendom van de staat en hernoemd naar Régie Nationale des Usines Renault. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de populaire 4CV geïntroduceerd. Renault komt snel bovenop de klap van de Tweede Wereldoorlog en onder president-directeur Pierre Lefaucheux worden er allerlei berlines gelanceerd die Renault in binnen- en buitenland populair moeten maken. De Renault Frégate luidt dit nieuwe tijdperk in.
Naast de berlines experimenteert Renault in de jaren '50 ook veel met prototypes en nieuwe, exotische modellen. In 1956 wordt de experimentele sportwagen Etoile Filante in de Verenigde Staten geintroduceerd en deze breekt in de jaren daarna tweemaal de Amerikaanse snelheidsrecords. Er komen nog meer experimenten als Lefaucheux verongelukt in 1955 en de avontuurlijke Pierre Dreyfus hem opvolgt. Er wordt een serie extreem gestroomlijnde prototypes gelanceerd, als de Renault 900 en uiteindelijk ook de Renault Floride, die ook in productie gaat en meerdere filmsterren tot wanhoop drijft (waaronder Brigitte Bardot).
In de jaren zestig wordt er eindelijk vooruitgang geboekt door Renault met behulp van het experimentele verleden uit de jaren '50. De Renault 16 wordt door Dreyfus geintroduceerd als hét nieuwe model van Renault en met dit nieuwe model heeft het concern tevens een wereldprimeur te pakken. De vorm, het achterliggende idee en de fabricage wordt geroemd in de internationale autopers, terwijl men in het begin binnen Renault nog niet echt tevreden was over het model. Ook wordt de Renault Alpine voor het eerst gelanceerd en trekt deze sportwagen Renault weer de sportieve regionen van de industrie op.
In de jaren zestig behoort het Amerikaanse automerk AMC-Rambler ook tot het concern. Veel van de modellen, zoals de Rambler 1966, werden geproduceerd in België. Toen bleek dat dit merk niet de gewenste opening betekende voor de Amerikaanse markt, nam Parijs er weer afscheid van. In 1979 trok Renault weer terug de Verenigde Staten in, als eigenaar van de American Motors Corporation (AMC), onder andere verantwoordelijk voor de authentieke Jeeps. In 1987 verkocht Renault AMC weer, aan Chrysler, nadat een aantal Renault modellen aan de andere kant van de oceaan verkocht werden als AMC.
Formule 1 en luxe modellen
In de jaren '70 trekt Renault de stoute schoenen aan en introduceert een eigen Formule 1-voertuig, de RS 01. In 1978 wordt Renault in de 24 uren van Le Mans eerste, met de Renault Alpine A442B. De successen in de autosport werden door Renault ingezet in de personenwagens die ze produceerden. Zo introduceert Renault eind jaren '70 een populaire turbotechnologie in de motorentechniek voor de personenwagens. Men introduceert als opvolger van de Renault 4 de Renault 5 die nu als nummer acht op de ranglijst meest verkochtte auto's ooit staat.
In 1984 introduceert Renault twee van de succesvolste modellen uit zijn geschiedenis; in maart de Renault 25 en in mei de Espace (MPV). Beide auto's werden door Robert Opron ontworpen, en werden door Renault neergezet als luxe ruimtewagens, de Espace in familieverband en de Renault 25 als luxe limousine. Er worden zelfs 832 speciale "Limousine"-edities ontworpen door carrossier Heuliez. De Renault 25 wordt al snel gekozen door president François Mitterrand als zijn presidentiële vervoersmiddel en verkoopt door heel Europa goed.
Jaren '90
Ile de Seguin, in Boulogne-Billancourt, was een van de iconen van de betekenis van Renault in de Franse industriële geschiedenisAlhoewel de 25 Renault veel succes heeft gebracht in de jaren '80 zaten de ontwerpers niet stil en waren ze tijdens introductie in 1984 al bezig met een nieuw model. Patrick Le Quément wordt in oktober 1987 bij Renault gehaald om het tot stilstand liggende project nieuw leven in te blazen en op 1 januari 1988 treedt hij aan als hoofd van het ontwerpcentrum. De opvolger, betitelt met de projectnaam X84, moet niet alleen de 25 opvolgen, maar volgens Raymond Lévy, de bestuursvoorzitter van Renault sinds de dood van Georges Besse mid jaren '80, moet de X84 ook het concern een nieuwe impuls schenken. Uiteindelijk wordt het project gelanceerd in 1992 als de Renault Safrane, vlak nadat de Clio (1990) en het tweede model van de Espace (1991) geintroduceerd werden. De Safrane droeg als eerste Renault het nieuwe gestroomlijnde logo, geintroduceerd nadat Louis Schweitzer bestuursvoorzitter van Renault werd in maart 1992.
In 1990 kondigde Renault in Amsterdam aan, dat ze een meerjarig contact hadden afgesloten met Volvo om samen te werken. Eind jaren '90 verkocht Renault de divisie Renault Véhicule Industrial aan de Volvo Group (en zij hernoemde het Renault Trucks). Renault kreeg in plaats hiervoor een aandeel van 20% in het concern. Schweitzer, altijd al een voorstander van een onafhankelijker Renault, kreeg het uiteindelijk in 1993 voor mekaar om de Franse overheid over te halen om Renault (gedeeltelijk) los te laten. In 1994 vond de beursgang plaats op de beurs van Parijs en in 1996 werd Renault officieel een particulier bedrijf door de aanname van de eerste non-gouvermentele aandeelhouder. Sindsdien is de staat bezig zijn belang in het bedrijf significant aan het verlagen (in 2005 is het overheidsbelang gedaald tot 15,7%, in vergelijking tot een percentage van 60% in 2000). Sinds de beursgang draagt het concern de neutralere naam Renault S.A..
Van 1992 tot 1997 won Renault aaneensluitend zes constructeurstitels in de Formule 1 als Williams-Renault en in 1995 als Benetton-Renault. In 1997 constateerde men echter bij Renault dat de groei uit de huidige modellen was en het ging beduidend minder dan voorheen met de personenwagendivisie. In dat jaar trok Renault zich dan ook terug uit de Formule 1, om later in 2002 het Benetton-team over te nemen en als Renault F1 verder te gaan en in 2005 de constructeurstitel en rijderstitel (Fernando Alonso) mee naar huis te nemen.
Organogram van de Renault-Nissan-alliantieIn 1999 nam het Franse autoconcern een controlerend belang in het noodlijdende Japanse automerk Nissan en startte hiermee een langdurige alliantie tussen de twee autofabrikanten.
Hedendaagse situatie
Tegenwoordig is Renault een van de grootste automobielfabrikanten in Europa en tevens de marktleider in het continent. Het concern heeft sinds 2004 meer dan 130.573 werknemers. De automerken Dacia en Renault Samsung Motors (RSM) behoren, samen met het hoofdmerk Renault uiteraard, tot de Groupe Renault. Ook RCI Banque, de grootste financiële dienstverlener in de Europese autoindustrie, is onderdeel van Groupe Renault (RCI staat voor Renault Crédit International). De Renault-Nissan-alliantie (Renault bezit 44% van de Nissan Group) zorgt ervoor dat Renault ook wereldwijd tot de top vijf van autofabrikanten behoort.
Sinds het vertrek uit de Verenigde Staten maakt Renault onder eigen merk geen personenauto's meer in de Verenigde Staten, maar dankzij de alliantie met Nissan, dat een van de grootste merken in de Verenigde Staten is, wil het concern weer zo snel mogelijk terugkeren naar de Noord-Amerikaanse markt (mogelijk medio 2008/2010).
Sinds het begin van de eenentwintigste eeuw groeit het belang in de styling van de auto's binnen de marketingstrategie van Renault. Designchef Patrick Le Quément zette deze nieuwe strategie medio 2001 in gang met de Renault Avantime, die een stylistisch gedurfde combinatie was tussen een MPV, een coupé en een hatchback. De Avantime werd helaas slecht verkocht; de productie ervan werd eind februari 2003 stopgezet. Er waren op dat moment in totaal minder dan 10.000 exemplaren van verkocht. De stopzetting van de productie van de Avantime leidde tot het ontslag van 900 werknemers bij Matra S.A., waar de Avantime werd gebouwd. Gelukkig wordt de in 2002 geïntroduceerde en eveneens modieus gelijnde Mégane aanzienlijk beter verkocht.
Sinds 1964 heeft Renault zes keer de Auto van het Jaar gehad. In 1966 won de Renault 16 de prijs en daarna kwamen de Renault 9 (1982), Renault Clio (1991), Renault Mégane Scenic (1997), Renault Mégane (2003) en de Renault Clio won als laatste de prijs als Auto van het Jaar 2006.
AandeelhoudersverhoudingenDe Franse staat heeft nog maar een belang van 15,7% in het concern. Nissan heeft een belang van 15% en de werknemers en het bedrijf zelf een belang van 6,9%. Het merendeel van de aandelen (62,4%) is in handen van particuliere aandeelhouders, waardoor Renault sinds 2000 een écht particulier automobielenconcern is geworden.
een paar Renaultjes:






en brand maar los over de créateur d'automobiles!