Het jaar 1977 is druk voor
Opel: naast de nieuwe
Rekord, Commodore en
Senator introduceren de Rüsselsheimers nòg een geheel nieuw model, de
Monza. De kloeke vierzits coupé (4,7 meter lang) is een ontwerp van Henry Haga en beschikt over motor en onderstel van de grote Senator, het nieuwe topmodel van Opel. De wielbasis is echter iets korter en daardoor gelijk aan die van de Rekord.
Opvallend is de schuin aflopende achterzijde met geïntegreerde spoilerrand en een grote achterklep, die toegang geeft tot de bagageruimte. De rugleuning van de achterbank is neerklapbaar, zodat ook grotere spullen in de chique coupé passen. Onder de motorkap van de eerste exemplaren vinden we een 3,0-liter zescilinder in lijn met
benzine-inspuiting en 180 pk. Deze is standaard gekoppeld aan een automatische versnellingsbak; tegen meerprijs is ook een handbak verkrijgbaar. Met de automaat haalt de achterwielaangedreven Monza 3.0 E met gemak 210 km/h (handbak 215 km/h). De sprint naar de 100 km/h is in 10 (handbak: 8,9) seconden achter de rug; het verbruik ligt rond de 1 op 8 gemiddeld.
Serieproductie van de Monza begint pas in 1978. Later worden ook een 2.8 H met carburateurs en 140 pk toegevoegd aan het programma, alsmede een 2,5. In 1982 krijgt de Monza een lichte restyling, met een gladdere neus en een nieuw dashboard. Topmodel is voortaan de sportief uitgeruste 3.0 GSE. In 1986 stopt de productie; een opvolger is er niet gekomen.