Na bijna 20 jaar is de
Citroën DS aan het eind van zijn latijn en daarom introduceert het merk met de Double Chevron in 1974 haar prestigieuze opvolger: de
CX, vernoemd naar de officiële Franse term voor luchtweerstandscoëfficiënt. De door eigen ontwerper Robert Opron getekende, 4,63 meter lange CX is dan ook extreem glad- en platgestreken; qua design sluit hij naadloos aan bij de kleinere GS.
Opvallende details zijn de lange wielbasis, de enkele ruitenwisser, de achterruit met holle vorm en het bijzondere interieur, met ‘glazen ogen’ voor snelheid en toerental en de typische bedieningssatellieten aan weerszijden van het instrumentarium. De CX is leverbaar met dwarsgeplaatste viercilinders (bij de
DS stonden deze nog in noord-zuid-richting), als 2000 met 102 pk en 2200 met 112 pk. Uiteraard is het rijcomfort van de CX op topniveau, dankzij de typerende hydropneumatische vering.
De ontwikkeling van de CX bleek echter zo duur, dat het merk een dreigend faillissement alleen kon afwenden door op te gaan in het PSA-concern. In 1976 werd het CX-programma gecompleteerd met een verlengde versie (Prestige) en een ruime Break, die ook als zevenpersoons Familiale kan worden besteld. Een bijzondere verschijning is vanaf 1984 de CX 25 GTi
Turbo, met een 168 pk sterke 2,5-liter viercilinder turbomotor. Eind 1985 verschijnt de Serie 2, met een complete facelift voor in- en exterieur. Opvolger
XM stuurt de CX in 1989 met pensioen.