Begin jaren zeventig start de ontwikkeling van de W123-serie. Voor opvolger van de zeer succesvolle W114-W115 modellen krijgt de ontwerpafdeling van de directie de boodschap mee om "de beste middenklasser ter wereld" te ontwikkelen. Dat steekt men men bij de introductie in 1975 niet onder stoelen of banken stak. Een budget hanteert men niet; ontwikkelingskosten plus 20% bepaalde de verkoopprijs. Zo simpel kon het zijn.
De W123 was een revolutionaire auto in zijn tijd. Enkele noviteiten: diagonaal-pendelas achter,
ABS leverbaar vanaf 1980, rondom schijfremmen met slijtage-indicatoren, automatische rolgordels, gestaffeld vervormbare kreukelzones waarbij speciaal aandacht is besteed aan het fenomeen "offset-crash".
De W123 ondergaat een tweetal facelifts; de eerste in september 1979 en de laatste in september 1982. Het betrof hier veelal optische wijzigingen. De benzineversies gaan van een simpele tweeliter viercilinder met 90 pk tot een 185 pk sterke zescilinder injectiemotor met dubbele bovenliggende nokkenassen. Op dieselgebied varieert het aanbod van de weinig inspirerende 200D met 60 pk tot één van de eerste in serie geproduceerde turbodieselmotoren: de voor die tijd oersterke drieliter vijfcilinder met 122 PK, of 88 PK voor de ongeblazen variant.
In 1978 wordt de T-serie geïntroduceerd; Mercedes-jargon voor stationwagen. De T-serie is de eerste in serie geproduceerde
Mercedes-Benz stationcar (ook wel Kombi genoemd) en is tot ver in 1986 gebouwd.
Van 1976 tot 1986 worden ruim 2.600.000 W123’s gebouwd. Dat maakt dit model het tot op heden het best verkochte model van Das Haus.