Het enorme succes van de
Ford Capri werkt aanstekelijk op de andere autofabrikanten. In 1970 verschijnt de voornaamste concurrent van de Capri: de
Opel Manta. De eerste Manta wordt door het publiek eleganter en minder stoer gevonden dan de Capri, maar daarvoor biedt de Manta meer interieur- en bagageruimte. Er kan uit diverse motoren gekozen worden: een 1600N met 68 pk, een 1600S met 80 pk en een 1900S met 90 pk. Hij is er als Normal, Luxus en SR, waarbij de SR (ook Rallye genoemd) zich van zijn tammere broeders onderscheidt door onder andere de “oorlogskleuren”: een matzwarte motorkap en striping op de flanken. Op speciaal verzoek kan de Manta ook zonder deze opvallende beschildering geleverd worden. Sportvelgen met brede banden, een dubbele uitlaat, sportstuur en extra instrumenten op het dashboard maken de SR compleet. De topsnelheid van de 1900 SR bedraagt 170 km/h en de sprint naar de 100 km/h duurt 12,5 seconden. Standaard heeft de SR de 1600S 80 pk motor; tegen meerprijs is de 1900S verkrijgbaar, met 90 pk.
Op basis van het Manta-onderstel ontstaat later dat jaar de
Ascona. De Manta is getooid met een gestileerde manta-rog, de naamgever van de coupé. Opels chefdesigner Charles Jordan ontleende de naam Manta aan een studiemodel van Giugiaro, dat in 1969 op de Salon van Genève stond. Hij was zo onder de indruk dat hij de naamrechten kocht; tijdens de ontwerpfase deed hij inspiratie op van onderwaterfoto’s en -films van de beroemde oceanograaf Jacques Cousteau. De techniek stamt grotendeels van
Kadett en
Rekord. Gedurende de ontwikkeling is veel aandacht besteed aan de veiligheid. Van 1972 tot 1973 is ook een 1,2-liter met 60 pk leverbaar. Eind 1973 verschijnt de
GT/E, met de uitrusting van de SR en een 1,9-liter viercilinder, voor het eerst echter met elektronische injectie en 105 pk. In 1975 lost de Manta B de A af.